Terug naar zoekresultaten

2.16.46 Inventaris van het archief van de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds: Sub-Commissie Scheepvaartrechten, 1935-1938, Commissie Scheepvaartrechten, (1930) 1941-1948

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.16.46
Inventaris van het archief van de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds: Sub-Commissie Scheepvaartrechten, 1935-1938, Commissie Scheepvaartrechten, (1930) 1941-1948

Auteur

H.B. Misérus

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1976 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Commissie Scheepvaartrechten
Cie. Scheepvaartrechten

Periodisering

archiefvorming: 1935-1948
oudste stuk - jongste stuk: 1930-1948

Archiefbloknummer

W26528

Omvang

; 90 inventarisnummer(s) 2,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Waterstaat / Commissie Scheepvaartrechten, , 1941-1948

Samenvatting van de inhoud van het archief

Naast een beperkt aantal stukken van de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds inzake de aanleiding tot de instelling van (Sub)Commissie Scheepvaartrechten bestaat het grootste deel van het archief uit stukken van deze laatstgenoemde commissie en verder uit stukken van de daaruit voortvloeiende studiecommissies voor de Havenrechten, voor de Binnenvaart en voor de Critiek. Van de Commissie Scheepvaartrechten zijn de oprichtingsstukken, de notulen, het eindverslag (januari 1942) en de correspondentie opgenomen in het archief. Daarnaast zijn opgaven van statistische gegevens - verstrekt door gemeenten, provincies, waterschappen, particulieren en bedrijven over de jaren 1927-1936 - terug te vinden. Van de studiecommissies zijn notulen, nota's, beschouwingen en verslagen bewaard gebleven.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Voorgeschiedenis
De Minister van Waterstaat werd door het bedrijfsleven meerdere malen gewezen op de onevenredig grote druk van de steeds hoger wordende tollen op de scheepvaart en op de wenselijkheid van gelijkheid van heffing der rechten.
Deze adressen werden allen om advies gezonden aan de "Staatscommissie voor het Vervoer" (z.g. Staatscommissie Patijn). Bij brief van 31 juli 1935, No. IV/255 werd door die commissie aan de Minister een "Rapport inzake de heffing van Scheepvaartrechten" uitgebracht. Dit rapport werd door de Minister om advies gezonden aan de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds. De behandeling van het rapport door deze commissie leidde tot een brief aan de Minister ( Zie inventarisnr. 8. ) , waarbij naar voren werd gebracht dat:
"het werd betreurd dat de "Staatscommissie Patijn" zich had moeten beperken tot berekening der inkomsten uit en de uitgaven ten behoeve van de doorgaande scheepvaart en dat besloten was tot het instellen van een speciale sub-commissie om te pogen omtrent de materie van de scheepvaartrechten tot een zoveel mogelijk omvattend geheel te geraken en een nader onderzoek in te stellen naar de locale heffingen".
Instelling en taak Commissie Scheepvaartrechten
In verband met het beëindigen van de werkzaamheden van de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds per 1 september 1941, besloot de Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat met ingang van genoemde datum de Commissie Scheepvaartrechten in te stellen ter voortzetting van de werkzaamheden van de sub-commissie scheepvaartrechten van de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds.
De Commissie Scheepvaartrechten kreeg als taak toegewezen:
"Het indienen van voorstellen teneinde te geraken tot vereenvoudiging van en het brengen van meer uniformiteit in het heffen van scheepvaartrechten, alsmede te komen tot een meer bevredigende oplossing van het vraagstuk dier rechten".
Werkwijze en opheffing commissie
Voortbouwende op de reeds door haar voorgangster verzamelde gegevens (de notulen van de vergaderingen werden doorgenummerd) besloot de commissie haar werkzaamheden aan te vangen met het verzamelen van feitelijke gegevens aangaande de geheven rechten en van de ten behoeve van de binnenscheepvaart gedane uitgaven.
Teneinde deze werkzaamheden te bespoedigen werd - door tussenkomst van de Minister van Waterstaat - aan de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht te bevorderen dat Gedeputeerde Staten van de provincies en de Gemeentebesturen medewerking zouden verlenen door het verstrekken van gegevens aangaande heffingen berustend op provinciale en gemeentelijke belastingverordeningen. Deze gegevens hadden betrekking op alle vaarwegen en havens voorkomende in de "Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart" over de jaren 1927 t/m 1936.
In januari 1942 werd door de commissie verslag uitgebracht, waarbij men tot de conclusie kwam dat:
"De bestaande heffingen in zo ongelijke mate op de binnenscheepvaart drukten, dat een algehele herziening van de scheepvaartheffingen noodzakelijk moest worden geacht en de havenrechten zodanig zouden moeten worden herzien, dat zowel wat de vorm als de hoogte daarvan betreft meer eenheid tot stand moest komen".
Ter verdere bestudering van het vraagstuk "Havenrechten" werd - op haar voorstel - de commissie met enige leden uitgebreid en uit haar midden een Studiecommissie Havenrechten gevormd. Deze commissie stelde aan de hand van verschillende uitgebrachte nota's een ontwerp Algemeen Reglement voor de heffing van Havenrechten samen. Nadat in mei 1946 toestemming tot publicatie van het gedrukte verslag was verkregen, werd dit verslag - vergezeld van een "Naschrift" - op ruime schaal verspreid.
De op dit verslag uitgebrachte kritiek en de daarmee samenhangende vragen maakten het noodzakelijk, dat de commissie andermaal met een aantal deskundigen werd uitgebreid. Tevens werd deze kritiek behandeld in een tweetal studiecommissies, te weten de Studiecommissie Critiek en de Studiecommissie Binnenvaart. Tijdens de besprekingen van deze studiecommissie kwamen steeds duidelijker vragen van principieel belang naar voren, welke bleken te liggen op het terrein van het Regeringsbeleid. Op grond daarvan kwam de voltallige commissie tot de konklusie dat, alvorens de werkzaamheden zouden kunnen worden voortgezet, een antwoord op deze vragen noodzakelijk was. Bij brief van 1 maart 1948, vergezeld van een Nota van Toelichting, werd een aantal vragen aan de Minister van Waterstaat voorgelegd.
Op deze vragen is nimmer antwoord ontvangen, zodat de commissie haar werkzaamheden niet heeft kunnen voltooien. Door het Departement wordt de commissie als opgeheven beschouwd.
Organisatie en samenstelling Commissie Scheepvaartrechten
Commissie Scheepvaartrechten
Het door de Minister van Waterstaat aan de Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds toegezonden "Rapport inzake de heffing van Scheepvaartrechten", uitgebracht door de Staatscommissie voor het Vervoer, was voor deze commissie in 1937 aanleiding tot het instellen van een speciale "Sub-commissie Scheepvaartrechten''.
In deze sub-commissie namen zitting:
  • Jhr.C.J.A. Reigersman, Voorzitter;
  • Dr. N.A. Lunsingh Tonckens, Secretaris;
  • Dr. Ir. J.A. Ringers;
  • Prof. Ir. H. van Breen;
  • T.P. Keijzer.
Na het overlijden in 1938 van Dr. N.A. Lunsingh Tonckens werd als secretaris aangewezen Dr. Ir. Z.IJ. v.d. Meer (Besch.Min.v.Waterstaat d.d. 1 juli 1938, La.D.D., Afd. Vervoer en Mijnwezen).
In verband met het beëindigen van de werkzaamheden van de Centrale Commissie - i.c. de Sub-commissie Scheepvaartrechten - werd door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Waterstaat ingesteld de Commissie Scheepvaartrechten (Besch.d.d. 11 september 1941, La.C., Afd. Vervoer en Mijnwezen).
Tot leden werden benoemd:
  • Jhr.C.J.A. Reigersman, Voorzitter;
  • Ir. F. van Rij, Secretaris in tijdelijke dienst;
  • Prof. Ir. H. van Breen;
  • T.P. Keijzer;
  • Dr. Ir. J.A. Ringers;
  • Mr. K. Vonk;
  • Prof. Mr. F. de Vries en
  • Dr. Ir. Z.IJ. v.d. Meer.
Ter bestudering van het vraagstuk "Havenrechten" werd in 1942 de commissie uitgebreid met de volgende leden:
  • J.E. v.d. Heijden;
  • Dr. M.J. Prinsen;
  • Ir. L. Boogerd;
  • Ir. N.Th. Koomans en L. Binnendijk.
(Beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat van 15 september 1942, No.01°-2038 A, Afd. Vervoerswezen).
Studiecommissie Havenrechten
Na deze uitbreiding werd uit het midden der commissie een Studiecommissie Havenrechten gevormd, waarin zitting namen:
  • Jhr. C.J.A. Reigersman, Voorzitter;
  • L. Binnendijk;
  • Ir. L. Boogerd;
  • T.P. Keijzer;
  • Ir. N.Th. Koomans en
  • Dr. Ir. Z.IJ. v.d. Meer.
Wegens ziekte van Ir. L. Boogerd werd in zijn plaats tot lid van de commissie benoemd B. de Vries, Havenmeester van Amsterdam.
De uitgebrachte kritiek op het in 1946 door de commissie gepubliceerde verslag was aanleiding tot verdere uitbreiding van de commissie met een aantal deskundigen.
Bij beschikking van de Minister van Verkeer van 13 augustus 1946 No. 74459/42649, Directoraat-Generaal van het Verkeer, Bureau Personeelsen Begrotingszaken werden tot lid benoemd:
  • Dr. H.J. Keuning;
  • Ir. E.M.H. Schaank;
  • J.F. Verbaas en
  • J. de Vries.
Studiecommissie voor de Critiek en voor de Binnenvaart
Om tenslotte tot verdere behandeling van bovenvermelde kritiek te kunnen overgaan, werd door de commissie besloten tot de instelling van twee studiecommissies, te weten een Studiecommissie voor de Critiek en een Studiecommissie voor de Binnenvaart.
Studiecommissie Critiek:
  • Jhr. C.J.A. Reigersman, Voorzitter;
  • Ir. F. van Rij, Secretaris;
  • L. Binnendijk;
  • T.P. Keijzer;
  • Ir. E.M.H. Schaank;
  • Prof. Ir. H. van Breen en
  • Prof. Mr. F. de Vries.
Studiecommissie Binnenvaart:
  • Jhr. C.J.A. Reigersman, Voorzitter;
  • Ir. F. van Rij, Secretaris;
  • Dr. H.J. Keuning;
  • T.P. Keijzer;
  • J.E. Vleeschhouwer en
  • B. de Vries.
Opgave in alfabetische volgorde van de namen van de leden der onderscheidene commissies c.q. subcommissies met vermelding van de destijds door hen beklede functies.
(Sub)Commissieleden
Naam Functie
L. Binnendijk Directeur Nieuwe Rijnvaart Mij. A'dam
Ir. L. Boogerd Directeur Gemeent. Handelsinrichtingen A'dam
Prof. Ir. H. van Breen Lid Centrale Commissie van Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds
J.E. v.d. Heijden Hoofd van de Afd. Waterstaatsrecht van het Min. van Waterstaat
Dr. H.J. Keuning Chef van de Afd. Handels-en Verkeersstatistiek van het C.B.S
T.P. Keijzer Secretaris Schippersvereniging "Schuttevaer"
Ir. N.Th. Koomans Directeur Gem. Havenbedrijf Rotterdam
Dr. N.A. Lunsingh Tonckens Adj. Secretaris Commissie v. Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds
Dr. Ir. Z.IJ. v.d. Meer Ingenieur van de Rijkswaterstaat
Dr. M.J. Prinsen Raad-Fiscaal van het Min. van Binnenlandse Zaken
Jhr. C.J.A. Reigersman Oud Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat
Dr. Ir. J.A. Ringers Oud Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat
Ir. F. van Rij Gepens. Ingenieur van de Ned.-Indische Spoorweg Mij.
Ir. E.M.H. Schaank Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat
J.E. Vleeschhouwer Adj.Directeur Havenbedrijf Rotterdam
J.F. Verbaas Hoofd van de Afd. Begrotingszaken van het Min. van Financiën Mr. K. Vonk Secretaris
Centrale Commissie v. Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds B. de Vries Havenmeester van Amsterdam
Prof. Mr. F. de Vries Voorzitter Centrale Commissie v. Advies en Bijstand voor het Verkeersfonds
J. de Vries Hoofd van de Afdeling Binnenscheepvaart van het Min. van Verkeer en Waterstaat.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De archivalia omvatten een periode van 1935-1948. Bij de inventarisatie is gebleken dat het archief - met een lengte van 2 m' - zich in goede toestand bevond.
Selectie en vernietiging
Uit het archief heeft geen vernietiging van enige betekenis plaats gevonden. Slechts enkele dubbelen en van geen betekenis zijnde korte aanbiedingsbriefjes zijn eruit verwijderd.
Ordening van het archief
De oorspronkelijke - functionele - ordening is nagenoeg geheel intakt gelaten met dien verstande, dat de onderscheidene sub-commissies in aparte hoofdstukken zijn ondergebracht met uitzondering van de notulen van de onder I genoemde Sub-commissie en die van de Commissie. Deze notulen vormen een organisch geheel en waren in de oorspronkelijke ordening van een doorlopend nummer voorzien.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Commissie Scheepvaartrechten, nummer toegang 2.16.46, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cie. Scheepvaartrechten, 2.16.46, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
NaamFunctie

Archiefbestanddelen