2.05.138 Inventaris van het archief van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ecuador (Quito), 1947-1954
Het archief bevat gegevens over de inrichting van het consulaat en de personele bezetting daarvan, over de vrijgeving van door de Duitsers in beslag genomen eigendommen en vermogen, over territoriale wateren, over de Nederlandse kolonie aldaar en over de politieke en economische ontwikkeling en debinnen- en buitenlandse betrekkingen van Ecuador.
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederlandse Vertegenwoordiging in Ecuador te Quito
Vertegenwoordiging Ecuador
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1947-1954
Archiefbloknummer
Z57
Omvang
91 inventarisnummer(s); 0,75 meter
Taal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.
Archiefdienst
Nationaal Archief
Locatie
Den Haag
Archiefvormers
Vice-Consulaat te Quito (1947-1952) Kanselarij te Quito (1952-1954)
Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat gegevens over de inrichting van het consulaat en de personele bezetting daarvan, over de vrijgeving van door de Duitsers in beslag genomen eigendommen en vermogen, over territoriale wateren, over de Nederlandse kolonie aldaar en over de politieke en economische ontwikkeling en de binnen- en buitenlandse betrekkingen van Ecuador.
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis Ecuador
De republiek Ecuador ontstond pas in 1830. Voor de tijd had het gebied bekendheid gekregen onder namen als: het "Koninkrijk Quito"en de "Onafhankelijke Staat Quito".
Het grondgebied maakte onderdeel uit van de Spaanse koloniën in Zuid- en Midden-Amerika. Op 24 mei 1822 werd het door troepen van Simón Bolivar bij de slag van Pinchincha bevrijd, waarna het gedurende acht jaar samen met Venezuela en Colombia de confederatie Gran Colombia vormde. Venezuela maakte zich hieruit in 1828 al weer los, Ecuador volgde 2 jaar later. Juan José Flores, een Venezolaanse generaal, werd de eerste president. Hij vestigde een militaire dictatuur, die onder zijn opvolgers bleef gehandhaafd.
In 1860 werd de burger en conservatief Gabriel García Moreno tot president gekozen. Hij werd Ecuadors eerste grote staatsman. Zijn belangrijkste streven was om van het land een eenheid te maken. Aangezien van nationalisme in Ecuador nog nauwelijks sprake was, besloot hij het katholieke geloof als bindend element te gebruiken. Met steun van de kerk en de grote landeigenaren hield hij de militairen onder de duim. Tegelijkertijd werkte hij hard aan de ontwikkeling van het land door de bouw van scholen en de verbetering van de infrastructuur. Er werd b.v. een begin gemaakt met de aanleg van de spoorweg Guayaquil-Quito. Toen Moreno in 1875 probeerde om voor de derde maal herkozen te worden als president, werd hij vermoord door liberale tegenstanders. Die kwamen hiermee niet direkt aan de macht, maar hun invloed groeide, vooral in de kuststreken.
Eloy Alfaro werd de eerste grote liberale leider. Hij plaatste zich in 1895 aan het hoofd van een volksleger, waarmee hij het binnenland introk en de regeringstroepen versloeg. In 1897 werd hij tot president uitgeroepen. Onder het bewind van Alfaro en zijn opvolger Generaal Leonidas Plaza werden de principes van het liberalisme doorgevoerd. Ondanks tussentijdse burgeroorlogen: scheiding van staat en kerk; vrijheid van meningsuiting en persvrijheid; openbaar onderwijs; de instelling van een Burgerlijke stand; afschaffing van de doodstraf; onteigening van grote kerkelijke bezittingen, enzovoorts.
Van werkelijke democratische tendensen was overigens geen sprake. Het economische leven in Ecuador werd gecontroleerd door de 'Bank voor Handel en Landontwikkeling'. Er was een enorme industriële groei en de plantages floreerden, maar de wereldrecessie had ook zijn weerslag op het leven in Ecuador en er braken opstanden uit: eerst in 1922 zonder succes onder de arbeiders aan de kust, daarna in 1925 onder de hoofdzakelijk uit het binnenland afkomstige militairen. De militairen handelden in eerste instantie uit ideële motieven. Zij wilden met hun revolutie de vestiging van de een werkelijke democratie bewerkstelligen. Er werd een einde gemaakt aan de heerschappij van de 'Bank voor Handel en Landontwikkeling' en er werd een junta ingesteld om het land te regeren, bestaande uit militairen, bankiers en industriëlen. Er kwam een nieuwe 'Centrale Bank' en de sucre (de nationale munteenheid) werd aan de dollar gekoppeld. In de nu volgende periode zouden de militairen het steeds weer als hun plicht zien om uit naam van het volk te interveniëren in de politieke machtsverhoudingen.
Pas toen bij de vrije verkiezingen van 1948 Galo Plaza Lasso, zoon van oud-president Generaal Leonidas Plaza, tot president werd gekozen, brak er een tijd aan, waarin werkelijk en met succes naar een democratisering van het land werd gestreefd. Dit succes kan worden afgeleid uit het feit dat de militairen, noch tijdens Plaza's presidentschap, noch tijdens dat van zijn opvolger dr. Velasco Ibara, in hebben gegrepen in de politiek. Zelfs een conflict, dat Velasco Ibarra oudergewoonte met het leger kreeg - hij was al tweemaal voortijdig door het leger afgezet als president - kon deze keer zonder noemenswaardig wapengekletter worden opgelost. Velasco Ibarra kon aanblijven tot de verkiezingen van 1956.
De Nederlandse vertegenwoordiging in Quito (1945-1956)
Tot 1945 werden de Nederlandse belangen in Ecuador behartigd door een Nederlandse zaakgelastigde, gevestigd in Bogota en door twee honoraire consuls, gevestigd in Guayaquil en Quito ( zie ook de inleiding op de inventaris van het archief van het honorair consulaat in Quito. ) . Deze toestand werd na de oorlog als onbevredigend ervaren. Voor het herstel van de handel leek het beter om een gezant aan te stellen in plaats van een zaakgelastigde. Daarom werd in 1945 de heer C.H.J. Schuller tot Peursum benoemd tot Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister bij de regeringen van Colombia en Ecuador ( Londens Archief DBD-Quito: Nederlandse Vertegenwoordiging, 1945. ) . Ook op consulair niveau moest er een wijziging komen, aangezien de heer H. Bryhn, de honorair consul in Quito, zijn ontslagaanvraag had ingediend. Schuller tot Peursum kreeg opdracht om na aankomst in Bogota een voostel te maken voor een reorganisatie van de consulaire dienst in Ecuador. Hij kwam tot de conclusie, dat de benoeming van een gezant bij de Ecuadoriaanse regering tot hogere verwachtingen had geleid met betrekking tot de duur en frequentie van diens bezoeken aan dit land. Vooral omdat men graag een uitbreiding wilde van het aantal diplomatieke missies in Ecuador om de monopoliepositie van de Verenigde Staten te kunnen afzwakken. Het zou gunstig kunnen zijn om een Nederlandse beroepskracht aan te stellen in Quito, met een zodanige rang dat hij toegang zou hebben tot de Ecuadoriaanse regeringskringen. Deze persoon zou tevens belast moeten worden met de belangenbehartiging van de in Ecuador verblijvende Nederlanders en hun bedrijven. De in Quito woonachtige Nederlanders, die geschikt waren voor het consulschap, behoorden allen tot het personeel van de Nederlandse bedrijven. Bij een conflict in hun eigen bedrijf zouden ze niet objectief kunnen handelen. Schuller tot Peursum vond daarom, dat er een buitenstaander moest komen ter vervanging van Bryhn. Hij stelde tenslotte voor om zijn neef Jonkheer B.J. Elias aan te stellen tot Consul ad interim en Bewaarder van de archieven van het gezantschap ( bij het departement ingekomen brief d.d. 8 augustus 1946 nr. 70380, in dossier 102 Ecuador/Quito, deel I ) . Op 3 september 1946 werd Elias voor drie jaar benoemd tot vice-consul op persoonlijke titel ( KB 35, d.d. 3 september 1946 ) . Aan het eind van deze drie jaar moest de positie van de post in Quito opnieuw in overweging worden genomen. De Ecuadoriaanse economie was in elkaar gestort en men vond in Den Haag een beroepskracht niet rendabel. Door allerlei omstandigheden bleef de zaak hangende tot eind 1951. Toen moest Elias, wiens recht op groot-verlof voortdurend was uitgesteld, Quito om dringende gezondheidsredenen enige tijd verlaten. In Den Haag besloot men nu, na opnieuw adviezen te hebben ingewonnen, de post toch te laten bestaan en zelfs om te zetten in een kanselarij onder leiding van een Tijdelijk Zaakgelastigde. De kanselarij zou zich voornamelijk met handelsbevordering moeten bezighouden - het Nederlandse bedrijfsleven had weer allerlei plannen voor Zuid-Amerika en het was wel gemakkelijk wanneer de Tijdelijk Zaakgelastigde was ingevoerd in de plaatselijke omstandigheden. De heer Elias kon aanblijven en kreeg de titel van tijdelijk Zaakgelastigde met de rang van tweede gezantschapssecretaris ( Zie de uitgaande telex aan Bogota d.d. 5 maart 1952, nr. 13000, in dossier 131 DBD Elias, deel II ) .
In maart 1952 werd hij als zodanig ingeleid bij de Ecuadoriaanse regering. Daarnaast bleef Elias werkzaam als vice-consul. Deze nieuwe situatie bleef bestaan tot 1956. In dat jaar kwam er in Quito een zelfstandig gezantschap, terwijl Elias naar Montreal werd gezonden.
Geraadpleegde bronnen
Londens Archief
DBD Quito, Nederlandse Vertegenwoordiging, 1945
Departementsarchief
10 Ecuador/Guayaquil, deel I: 1945-1954
102 Ecuador/Quito, deel I: 1945-1952
131 DBD Elias,
deel I: 1946-1950
Elias, deel II: 1951-1954
Elias, deel III: 1955-1958
150 Quito, Post-en Archiefzaken: 1985-..
151.0 Quito, archiefadministratie, deel I: 1945-1954
151.0 Quito, deel II: 1970
151.0 Quito, archiefadministratie, deel III: 1979-1983
151.111 Quito, 1954
153.0 Quito, overdracht en vernietiging, deel I: 1960
153.0 Quito, archiefadministratie, deel II: 1965-1974
153.0 Quito, deel III, 1975-1984
Geraadpleegde literatuur
Edwin Lieuwen Arms an Politics in Latin America , Council on Foreign Relations/Frederich A. Proeger, Inc. New York, 1960
Lilo Linke Ecuador, country of contrasts , Royal Institute of International Affairs/ Oxford University Press, London/New York, 1954
Inventaris van het archief van het honorair consulaat te Quito, 1938-1946. Hieruit de inleiding.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De hierna volgende inventaris beschrijft het archief van de Nederlandse vertegenwoordiging in Quito, dat is gevormd in de periode 1947-1954. Voordat de definitieve inventarisatie van dit archief ter hand werd genomen, was er al van alles mee gebeurd. Oorspronkelijk viel het archief in twee delen uiteen. Het eerste deel, afkomstig van het vice-consulaat, 1947-1952, was grotendeels geordend op agendanummer. Naast deze numerieke serie bestonden er enkele bijzondere dossiers. Er was een persoonlijk dossier van Elias; er was een dossier 'Instructies'; een dossier 'personeelsinstructies'; een dossier 'persoonlijk informatie'; en een dossier 'monsteren' ( zie de aanduidingen in het agendaboek, 1947-1952 ) . Het tweede deel, vanaf april 1952, was ingedeeld volgens de code van het ministerie van Buitenlandse Zaken en was afkomstig van de kanselarij van de Tijdelijk Zaakgelastigde ( zie dossier 151.111 Quito - 1954 ) . Bij de inspectie in 1958 bleek dat het oude archief bestond uit 30 mappen ( zie dossier 151.0 Quito, archiefadministratie - deel I ) . In 1960 werd het gedeelte van vóór 1945 uitgedund en overgedragen aan Den Haag. Het betrof hier het archief van het honorair consulaat ( zie verder de inleiding op de inventaris van dit archief en dossier 153.0 Quito, overdracht en vernietiging, I ) . Uit het overige archief werd in de daarop volgende jaren regelmatig vernietigd. In 1963 werd overgegaan tot de blokvorming van het archief betreffende de periode 1945-1954. Uit de dossierlijst die daarbij is gemaakt, blijkt dat men bij deze blokvorming de oude orde heeft verstoord ( zie de bijlage bij de brief van Quito d.d. 23 september 1963, nr. 142070 in dossier 151.0 Quito, deel I. ) . Het oude archief van het vice-consulaat werd omgewerkt naar de archiefcode van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de stukken werden ingevoegd in de dossiers van het gezantschap. In totaal werden 9 cm archief en 7 1/2 cm agendaboeken voor verzending gereed gemaakt. De overdracht aan Den Haag had echter pas in 1970 plaats en werd onmiddellijk gevolgd door de overdracht van nog een aantal dossiers, kasboeken en agendaboeken. Enkele dossiers uit het eerste blok bleven echter zeker achter in Quito ( vergl. De dossieropgaven bij de ing. Brief d.d. 28 oktober 1970, nr. 213417 en bij de ingekomen brieven d.d. 10 november 1970, nor. 225012 en d.d. 20 november 1970, ) ( nr. 230429 in dossier 151.0 Quito, deel II ) . Verder werden van diverse codenummers nog helemaal geen dossiers overgedragen. In de inspectierapporten van 1979 en 1983 werd van dossiers behorend tot het eerste blok geen gewag meer gemaakt. De oorzaak hiervan is, dat de rest van het archief van voor 1964 in 1970 niet werd geblokt. Pas in 1979 werd een opgave gemaakt van het nog aanwezige oud-archief tot 1964 ( zie de ing. Brief d.d. 13 november 1979, nr. 326623 in dossier 153.0 Quito deel III ) . Het betrof nu 2 1/2 m archief ( zie het inspectierapport van 1979 in dossier 151.0 Quito, deel III ) . Om onduidelijke redenen is dit archief weer niet overgedragen aan het departement. Pas in 1986 werd tenslotte het oud-archief van Quito betreffende de periode 1945-1974 naar Den Haag opgestuurd in verband met de sluiting van de post. Het geheim-archief werd apart verzonden, m.u.v. het geheim-archief van het eerste blok, dat ooit al eens was opgenomen in het gewoon archief.
Door het personeelsgebrek had men deze keer geen lijsten gemaakt van de opgezonden dossiers, wel was het archief in het verleden geschoond.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging In de loop der jaren is er regelmatig uit de dossiers vernietigd. De stukken van het eerste blok zijn bij de laatste inventarisatie in 1987 bijeen gebracht en nogmaals geschoond volgens de vernietigingsbeschikking van 1960 ( zie de 'verklaring van Vernietiging' op pag. VIII ) . Het archief beslaat nu in totaal 6 archiefdozen (54 cm).
Ordening van het archief
Aangezien op de post in principe blokvorming op het archief was toegepast is deze door mij gehandhaafd en verder toegepast op de niet-geblokte onderwerpsdossiers. Na nog een opschoning werden de stukken van het eerste blok beschreven en opnieuw verpakt. Er zijn geen oude toegangen bij het eerste blok. Wel is er tijdens de bewerking een index gemakt van de belangrijkste in de dossiers voorkomende namen en begrippen. Hierin zijn in principe geen namen en begrippen opgenomen die in de beschrijvingen van de inventarisnummers voorkomen. Tenslotte is er een concordans vervaardigd, waarin de oude code-indelingen verwijzen naar de huidige inventarisnummers.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederlandse Vertegenwoordiging in Ecuador te Quito, nummer toegang 2.05.138, inventarisnummer ...
Deze vertaling is automatisch gegenereerd en kan fouten bevatten. Pagina's die persoonlijke informatie bevatten worden vanwege de privacy niet automatisch vertaald en zijn alleen beschikbaar in het Engels. Lees hier meer over onze vertaalde website.