Terug naar zoekresultaten

2.06.076.01 Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Keramische Producten en voorgangers, 1939-1950

Het archief van het Rijksbureau voor keramische producten bevat ondermeer stukken met betrekking tot de productie, regelgeving en distributie van keramische producten, stukken betreffend de in- en uitvoer van producten en stukken betreffende de medewerking aan de afwikkeling van oorlogsgevolgen.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.076.01
Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Keramische Producten en voorgangers, 1939-1950

Auteur

N.J.W. de Goeje

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1993 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksbureaus op het Gebied van Bouwmaterialen, Glas, Keramiek en Houtproducten
Rijksbureau Keramische Producten

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1939-1950

Archiefbloknummer

E20138

Omvang

; 271 inventarisnummer(s) 0,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Rijksbureau voor Bouwmaterialen Rijksbureau voor Verwerkende Industrieën, Sectie Keramische Industrie Bevollmächtigte beim Reichsbüro für Glas, Keramik und Holzverarbeitung Rijksbureau voor Glas, Keramiek en Houtproducten Tijdelijk Rijksbureau voor Bouwmaterialen Tijdelijk Rijksbureau voor Glas, Keramiek en Houtproducten Tijdelijk Rijksbureau voor Glas en Keramiek Rijksbureau voor Keramische Produkten Rijksbureau voor Metalen en Bouwstoffen Centraal Rijksbureau, 1939-1945, 1940-1943, 1940-1944, 1943-1945, 1944-1945, 1944, 1944-1945, 1945-1949, 1949-1950, 1950

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van het Rijksbureau voor keramische producten bevat ondermeer stukken met betrekking tot de productie, regelgeving en distributie van keramische producten, stukken betreffend de in- en uitvoer van producten en stukken betreffende de medewerking aan de afwikkeling van oorlogsgevolgen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Rijksbureau voor Bouwmaterialen, 1939-1945
Ter voorbereiding van de oprichting van een rijksbureau voor bouwmaterialen werd een Commissie van Advies van het Kernbureau Bouwmaterialen ingesteld. Op 29 juli 1939 werd ir B.A. Verheij, de voorzitter van de Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs, door de minister van Economische Zaken benoemd tot voorzitter van de Commissie van Advies. Als secretaris van de commissie werd de ambtenaar van de Afdeling Nijverheid, G.J.M. Stulemeijer, aangewezen. Op 25 augustus werden de overige leden uit het bedrijfsleven voor de commissie uitgenodigd. Gelijktijdig kreeg de commissie van de minister van Economische Zaken haar opdracht: "De taak van de commissie bestaat hierin dat zij mij zal adviseren omtrent de maatregelen, die eventueel ten behoeve van de voorziening met bouwmaterialen voor bedoelde buitengewone omstandigheden (= mobilisatie- of oorlogstijd) op grond van de bestaande economische noodwetgeving zullen moeten worden uitgevoerd". ( ARA, archief Dir. H. en N., nummer toegang: 2.06.001, inv.nr 5438. Brief van 25 aug. 1939 nr 45831 N. ) Op 31 augustus hield de commissie haar eerste vergadering en op 1 september stuurde ze al haar advies naar de minister. Hierin wordt gepleit kalk en cement tot distributiegoed te verklaren en een rijksbureau op te richten. ( Zie inventarisnummer 1. ) Het Rijksbureau voor Bouwmaterialen is op 4 september 1939 ingesteld op basis van de Distributiewet 1939 en kreeg zijn wettelijke vorm in de Bouwmaterialenbeschikking 1939 nr 1. ( Bouwmaterialen Beschikking 1939 nr 1, Ministerieel Besluit (M.B.) 4 september 1939 nr 48907 N, in: Nederlandse Staatscourant (Stcrt) 4 september 1939 nr 172a. ) Als directeur is benoemd W.G. Tesser, secretaris van de Vereniging voor Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland. Deze was voor de oprichting lid van de Commissie van Advies van het Kernbureau Bouwmaterialen en is door deze commissie ook voorgedragen als directeur van het op te richten rijksbureau. W.G. Tesser bleef gedurende de gehele oorlog directeur van het rijksbureau. Direct na de bevrijding werd hij ontslagen. Er is vervolgens tot de opheffing van het rijksbureau geen nieuwe directeur meer benoemd. Gelijktijdig met het Rijksbureau voor Bouwmaterialen wordt ook een Commissie van Bijstand voor het Rijksbureau voor Bouwmaterialen ingesteld. Deze commissie bestond goeddeels uit dezelfde leden als de Commissie van Advies voor het kernbureau. Ook de voorzitter en de secretaris waren dezelfden. De Commissie van Bijstand van het Rijksbureau voor Bouwmaterialen had tot taak de directie van het rijksbureau gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien. In de Bouwmaterialenbeschikking wordt met name de advisering op het gebied van de algemene ontheffingen voor vergunningverlening genoemd. De commissie van bijstand was bedoeld om de stem van het bedrijfsleven te laten horen. Op 12 januari 1942 werd de Commissie van Bijstand, in die beschikking Commissie van Advies genoemd, opgeheven. ( Besluit Secretaris Generaal (B.S.G.) 12 januari 1942 nr 11S, in Stcrt. 1942 nr 7. ) In oktober 1939 werd een subcommissie Vaststelling Urgentie Bouwbehoeften van de commissie van bijstand van het Rijksbureau voor Bouwmaterialen opgericht. Voorzitter is H. van der Kaa, Hoofdinspecteur van de Volkshuisvesting en lid van de Commissie van Bijstand van het Rijksbureau voor Bouwmaterialen. De rest van de commissie bestond deels uit leden afkomstig uit de commissie van bijstand en deels uit vertegenwoordigingen van het Rijksbureau voor Metalen en het Rijksbureau voor Hout. Deze commissie had tot taak de urgentie vast te stellen van de bouwbehoeften op het gebied van de woning en utiliteitsbouw, rekening houdend met de beschikbare hoeveelheid bouwmaterialen. Wanneer de subcommissie is opgeheven is niet duidelijk, waarschijnlijk is dat begin 1940 geweest. ( Zie inventarisnummer 15. ) In augustus 1945 werd het Rijksbureau voor Bouwmaterialen opgeheven en het voltallige personeel ontslagen. De taken van dit bureau gingen over op het Rijksbureau voor Glas, Keramiek en Houtproducten welke meteen omgedoopt werd tot Rijksbureau voor Keramische Producten. ( M.B. 1 augustus 1945 nr. 6832 HV, in Stcrt. 9 augustus nr 44. ) Voor de sector bouwmaterialen werden de noodzakelijke werkkrachten weer in dienst genomen uit het ontslagen personeel van het Rijksbureau voor Bouwmaterialen.
Tijdelijk Rijksbureau voor Bouwmaterialen in het bevrijde Nederland, 1944-1945
Door de bevrijding van zuidelijk Nederland in september 1944, werd dit deel afgesneden van de distributieorganisaties van het nog bezette deel van Nederland. Om te voorkomen dat een economische chaos zou ontstaan in Zuid Nederland zijn door het Militair Gezag al spoedig economische maatregelen getroffen. Ten eerste werden alle distributiemaatregelen, getroffen in het bezette nederland, ook geldig verklaard voor het bevrijde Nederland. Daarnaast werd het Tijdelijk College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid ingesteld. Dit college had tot taak de volkshuishouding weer in goede banen te leiden. Dit college functioneerde al eerder dan haar wettelijke oprichtingsdatum op 15 november 1944. ( Verordening van de Chef van de Staf Militair Gezag, 15 november 1944 nr 42, in Publicatieblad van het Militair Gezag (P.M.G.) nr 9. ) Een van de zaken die het college regelde was het oprichten van tijdelijke rijksbureaus om de distributie te regelen. Op 6 november 1944 werd het Tijdelijk Rijksbureau voor Bouwmaterialen in het bevrijde Nederland opgericht. Het tijdelijk rijksbureau was gevestigd te Tilburg. Tot directeur werd P.G.D. Keusters benoemd. ( Zie inventarisnummer 13 ) De opzet van het rijksbureau was gelijk aan die van het rijksbureau in het bezette Nederland, ook het tijdelijk rijksbureau had een Commissie van Bijstand. Op 11 juni worden de tijdelijke rijksbureaus opgeheven. ( Verordening van de Staf Militair Gezag 7 juni 1945 nr 124, in: P.M.G. nr 33. ) Het voormalige Tijdelijk Rijksbureau voor Bouwmaterialen wordt dan omgevormd tot een bijkantoor van het gewone Rijksbureau voor Bouwmaterialen en wordt per augustus 1945 bijkantoor van het Rijksbureau voor Keramische Producten.
Rijksbureau voor Keramische Producten, 1940-1950
De bemoeienissen met de keramische industrie in het kader van de Distributiewet 1939 werden niet ingeleid door een kernbureau. Pas tijdens de oorlog is de keramische sector binnen de distributie komen te vallen. Op 5 augustus 1940 nam deze bemoeienis haar aanvang toen het Rijksbureau voor Verwerkende Industrieën werd opgericht. ( Beschikking Verwerkende Industrieën 1940 nr 1, B.S.G. 5 augustus 1940 nr 37623 N, in: Stcrt. 5 augustus 1940 nr 150. ) Het Rijksbureau voor Verwerkende Industrieën kwam onder leiding te staan van een gedelegeerde van het Ministerie van Economische Zaken, de chef van de Afdeling Nijverheid, E.L. Kramer. Het Rijksbureau bestond bij haar oprichting uit twee secties: 1° de Sectie Keramische Industrie, onder leiding van de gedelegeerde van het Ministerie van Economische Zaken F.Ph. Groeneveld en 2° de Sectie Grafische Industrie onder Leiding van H. Koechlin. In de praktijk bleken de secties te functioneren als zelfstandige Rijksbureaus en keer op keer worden ze ook als zodanig genoemd. Kort na de instelling van het rijksbureau werden vele soorten aardewerk, porselein en glas onder de distributiewet geplaatst. ( B.S.G. 21 augustus 1940 nr 41603, in: Stcrt. augustus 1940 nr. 162 ) Uitgesloten waren hierbij bouwmaterialen en vlakglas welke onder het Rijksbureau voor Bouwmaterialen vielen. De invulling van de taakuitoefening van de Sectie Keramische Industrie gebeurde uiteindelijk op basis van de Beschikking Verwerkende Industrieën 1940 nr 2. ( Beschikking Verwerkende Industriëen 1940 nr 2, B.S.G. 21 november 1940 nr 38515 NG, in Stcrt. 1940 nr 231. ) Op 20 december 1940 werd de gedelegeerde van de Sectie Keramische Industrie als hoofd vervangen door een directeur, M.J.W.A. Verhoeven. De gedelegeerde, F.Ph. Groeneveld, werd lid van de, op 21 december 1940, Commissie van Advies voor de Sectie Keramische Industrie. Als voorzitter van deze commissie werd W.G. Lingbeek benoemd. De overige leden waren H.A.P. Pijnacker en J. Regout. ( B.S.G. 20 december 1940 nr 49203 NO kabinet, in: Stcrt. 1940 nr 249. ) Op 12 januari 1942 werd de Commissie van Advies opgeheven. ( B.S.G. 12 januari 1942 nr 11S, in: Stcrt 1942 nr 7. ) In augustus 1943 werd het Rijksbureau voor de Verwerkende Industrie nagenoeg ontmanteld. De sectie Grafische Industrie ging samen met het Rijksbureau voor Papier en de Sectie Keramische Industrie werd losgemaakt en verzelfstandigd. Zij kreeg daarbij een deel van de taken van het Rijksbureau voor Hout, namelijk de zorg voor producten voor huishoudelijk gebruik waarin hout verwerkt was zoals tafels en stoelen. Dit nieuw gevormde Rijksbureau heette voortaan Rijksbureau voor Glas Keramiek en Houtproducten. ( Glas, Keramiek en Houtproduktenbeschikking 1943 nr 1, B.S.G. 24 augustus 1943 nr. 40537NG, in: Stcrt. 28 september 1943 nr 188. ) Vrij kort na de bevrijding, in augustus 1945, werd het Rijksbureau voor Bouwmaterialen opgeheven en gingen de taken van dit bureau over op het Rijksbureau voor Glas, Keramiek en houtproducten dat meteen omgedoopt werd tot Rijksbureau voor Keramische Producten. ( Keramische produktenbeschikking 1945 nr 1, MB 1 augustus 1945 nr 6832 HV, in: Stcrt. 9 augustus 1945 nr 44. ) De taak op het gebied van de houtproducten ging daarbij terug naar het Rijksbureau voor Hout. In april 1949 fuseerden het Rijksbureau voor Keramische producten en het Rijksbureau voor Metalen en vormden vervolgens het Rijksbureau voor Metalen en Bouwstoffen. ( M.B. 5 april 1949 nr 6339 HN/PD, in: Stcrt. 6 april 1949 nr 68. ) Per 17 januari 1950 fuseerde dit laatste Rijksbureau met het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten om vervolgens gezamenlijk Centraal Rijksbureau te worden genoemd. ( M.B. 16 januari 1950 (zonder nummer), in: Stcrt. 17 januari 1950 nr 12. ) Dit Centraal Rijksbureau is uiteindelijk verantwoordelijk voor de afwikkeling van de taken van de rijksbureaus die omstreeks deze tijd worden opgeheven.
Tijdelijke Rijksbureaus voor Glas, Keramiek en Houtproducten in het Bevrijde Nederland, 1944-1945
Door de bevrijding van zuidelijk Nederland in september 1944, werd dit deel afgesneden van de distributieorganisaties van het nog bezette deel van Nederland. Om te voorkomen dat een economische chaos zou ontstaan in Zuid Nederland zijn door het militair gezag al spoedig economische maatregelen getroffen. Ten eerste werden alle distributiemaatregelen, getroffen in het bezette nederland, ook geldig verklaard voor het bevrijde Nederland. Daarnaast werd het Tijdelijk College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid ingesteld. Dit college had tot taak de volkshuishouding weer in goede banen te leiden. Dit college functioneerde al eerder dan haar wettelijke oprichtingsdatum op 15 november 1944. ( Verordening van de Chef van de Staf Militair Gezag, 15 november 1944 nr 42, in P.M.G. nr 9. ) en van de zaken die het college regelde was het oprichten van tijdelijke rijksbureaus om de distributie te regelen. Op 10 november 1944 werd het Tijdelijk Rijksbureau voor Glas, Keramiek en Houtproducten in het Bevrijde Nederland opgericht. Het tijdelijk rijksbureau was gevestigd te Eindhoven. Tot directeur werd E. Gianiotten benoemd. Op 12 december werd het gehele rijksbureau naar Maastricht verplaatst en kwam het onder leiding van Th.J.G. Toebosch. Op 19 december werd het rijksbureau gesplitst in een Tijdelijk Rijksbureau voor Glas en Keramiek in het Bevrijde Nederland, gevestigd te Maastricht onder leiding van Th.J.G. Toebosch en een Tijdelijk Rijksbureau voor Houtproducten in het Bevrijde Nederland, gevestigd te Eindhoven onder leiding van E. Gianotten. ( ARA, Archief van het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid voor het Bevrijde Nederlandse Gebied, nummer toegang 2.06.029.01, inv.nr 18, map 1. ) De opzet van de rijksbureaus was gelijk aan die van het rijksbureau in het bezette Nederland, ook de tijdelijke rijksbureaus hadden een Commissie van Bijstand. Na de bevrijding zijn de Tijdelijke Rijksbureaus op 11 juni 1945 opgeheven en omgezet tot bureaus van het rijksbureau voor de zuidelijke provincies. ( Verordening van de Staf Militair Gezag 7 juni 1945 nr 124, in: P.M.G. nr 33. ) Bij de vorming van het Rijksbureau voor Keramische producten in augustus 1945 is het bureau voor houtproducten toegevoegd aan het Rijksbureau voor Hout. Glas en Keramiek kwam bij het Rijksbureau voor Keramische Producten.
Duitse Bevollmächtigte bij de Rijksbureaus voor de keramische industrie, 1940-1944
Direct nadat de Duitse bezetting van Nederland was begonnen, namen ook de bemoeienissen van de Duitse autoriteiten met de Nederlandse economie een aanvang. De Duitse bemoeienissen geven een onduidelijk beeld omdat vele instanties zich in de Nederland met dezelfde taken bezighielden. In eerste instantie ging dit uit van de Rüstungs Inspektion, een militaire organisatie, waaronder een Abteilung Gewerbliche Wirtschaft viel. Deze was weer in Gruppen verdeeld. Deze Gruppen hadden elk een aantal takken van de nederlandse economie tot hun taakgebied. Een vertegenwoordiger van een Gruppe was Referent het gebied van een van die takken. De Keramische Industrie had te maken met de Gruppe Steine und Erden en de Gruppe Leder, Glas und Sonstige Industrien. De Referenten werden in 1942 Bevollmächtigten bij de rijksbureaus. De Rüstungs-Inspektion ging gedurende de oorlog op in of samen met het General Kommissariat für Finanz und Wirtschaft, een civiele organisatie. De Bevollmächtigten werden zo deel van die organisatie. Bevollmächtigten bij de rijksbureaus op keramisch gebied waren tot juli 1943 K. Hesse, daarna tot Dolle Dinsdag (5 september 1944) dr Schmitt en uiteindelijk dr Volckmann. De Bevollmächtigte hield kantoor in het gebouw van het rijksbureau voor Glas, Keramiek en Houtproducten en had tot taak te bemiddelen tussen de Duitse autoriteiten en de Nederlandse rijksbureaus. Alle ex- en importopdrachten naar en uit Duitsland werden door het rijksbureau via hem verzonden. Daarnaast verzamelde hij gegevens voor de Duitsers betreffende de mogelijkheden van de Nederlandse economie en het gebruik dat Duitsland daarvan zou kunnen maken.
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksbureaus op het Gebied van Bouwmaterialen, Glas, Keramiek en Houtproducten, nummer toegang 2.06.076.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksbureau Keramische Producten, 2.06.076.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen