Terug naar zoekresultaten

2.06.076.12 Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Rubber ,1939-1950

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.076.12
Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Rubber ,1939-1950

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1996 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksbureau voor Rubber
Rijksbureau Rubber

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1939-1950

Archiefbloknummer

E20123

Omvang

; 90 inventarisnummer(s) 2,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kernbureau Rubber en Rubberproducten Rijksbureau voor Rubber Tijdelijk Rijksbureau voor Rubber

Samenvatting van de inhoud van het archief

Ondanks de neutraliteit had de Eerste wereldoorlog in Nederland tot schaarste en distributieproblemen geleid. Hernieuwde oorlogsdreiging en de mogelijkheid van een terugkerende schaarste waren aanleiding voor de Distributiewet van 1939. Een (niet met name genoemd) gevolg van de wet was de oprichting van diverse Kernbureaus voor handel en nijverheid. Zonder een uitgebreid ambtelijk apparaat moesten zij voorbereidingen treffen om zonodig de schaarste binnen de sector zo doeltreffend mogelijk het hoofd te kunnen bieden. Bij het uitbreken van de Tweede wereldoorlog in september 1939, werden de Kernbureaus omgezet in, uiteindelijk twintig, Rijksbureaus met een doorlopend sterk groeiend ambtelijk apparaat.
Aan het hoofd van de Rijksbureaus stond vaak een topfiguur van een vooraanstaand bedrijf uit de industrietak, ondersteund door ambtenaren en vertegenwoordigers van de vakcentrales. Na inventarisatie van de importmogelijkheden, voorraden en behoeften, trachtte men met behulp van prijsvorming, fabricagevoorschriften en distributiebeschikkingen te komen tot een zo doeltreffend en rechtvaardig mogelijke verdeling en verspreiding van goederen onder (detail)handel en het publiek en van grondstoffen, productiemiddelen en verdere faciliteiten onder de fabrikanten en verwerkende industrieën. Het was de bedoeling dat hierbij geen enkel bedrijf boven andere bevoordeeld zou worden: de onderlinge concurrentiestrijd moest voor de duur der schaarste opgeschort worden. De vele regelingen werden meestal niet kenbaar gemaakt via de reguliere weg van publicatie in de staatscourant, maar door middel van circulaires.
In het zuiden van Nederland bestond in de periode september 1944 - mei 1945 vaak een Tijdelijk Rijksbureau voor de bevrijde gebieden, onder leiding van het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Rubberindustrie
De rubberindustrie was voor de Tweede Wereldoorlog geheel op de aanvoer van grondstoffen van overzee aangewezen. Reeds in 1939 stond de aanvoer van rubber uit het buitenland vrijwel stil en na de bezetting verergerde dit probleem. Wegens de precaire grondstoffenpositie, kwam de gehele industrie onder controle van het Rijksbureau voor Rubber ( Centraal Bureau voor de Statistiek, Economische en Sociale Kroniek der Oorlogsjaren 1940-1945, Utrecht 1947, blz. 49. ) . Dit Rijksbureau bepaalde niet alleen de hoeveelheid te verwerken grondstoffen, maar gaf ook voorschriften voor de verwerking, om het verbruik zo zuinig mogelijk te doen zijn. Verschillende rubberartikelen (auto- en rijwielbanden, gasmaskers) behoorden tot de behoeften, die zowel uit burgerlijk als uit militair oogpunt, van vitaal belang werden geacht. Reeds spoedig vormde de renegaatrubber, die gewonnen werd uit oude rubber, de voornaamste grondstof, terwijl in de latere oorlogsjaren ook de synthetische rubber een belangrijke rol in de grondstoffenindustrie speelde. Een Werkcommissie voor Vervangingsprodukten van Rubber was de hele oorlog door actief. Ruwe rubber mocht alleen nog worden gebruikt voor vervaardiging van de meest onmisbare artikelen op het gebied van de chirurgie en de levensmiddelenconservering en werd uit de voor de oorlog ingestelde zogenaamde 'ijzeren voorraad' betrokken, die alleen voor noodgevallen beschikbaar was. Ten behoeve van de Duitse Wehrmacht vonden er echter massale inzamelingen van autobanden plaats, via machtigingen van het Rijksbureau voor Rubber. Dit gebeurde al vanaf 1940. Deze Beschikking beheer banden werd op grote schaal ontdoken. Veel industrieën kwamen stil te liggen door gebrek aan transportmogelijkheden ten gevolge van het bandentekort en dit leverde met name grote problemen op voor de voedseltransporten. In 1943 ontstond een ware uitputtingstoestand in de hoeveelheid banden. De produktie van rijwielbanden was door schaarste zeer gering en bedroeg in 1944 nog geen 30 % van de vooroorlogse produktie. De werkgelegenheid daarentegen bleef tamelijk stabiel tijdens de oorlog.
Na de oorlog trok de rubberimport weer aan en kon na enige tijd het vooroorlogse produktiepeil weer bereikt worden. In verband met de problemen in Indonesië, moest men zich echter meer en meer op andere aanvoerlanden richten.
Rijksbureau voor Rubber
Uit het Kernbureau Rubber ontstond in augustus 1939, bij een beschikking van de Minister van Economische Zaken, in Amsterdam het Rijksbureau voor Rubber ( Rubber- en Rubberartikelenbeschikking 1939 nr 1, Beschikking van de Minister van Economische Zaken van 31 augustus 1939, no. 47687 N. (Stcrt. 170A). ) , waarbij rubber en rubberartikelen als distributiegoederen werden aangewezen. Het werd opgericht om werkzaam te zijn op het gebied van regeling en controle van de produktie van rubber en om toezicht te houden op de prijsvorming en de prijsbeheersing. Met rubber werd bedoeld ( Artikel 1 van de Rubber- en Rubberartikelenbeschikking 1939 nr 1. ) : ruwe rubber, latex, ongevulcaniseerde rubber en rubbermengels, waaronder begrepen coverrubber, regeneraatrubber.
Met rubberartikelen werden genoemd: motorrijwiel- en autobanden, zowel binnen- als buitenbanden, gebruikt als ongebruikt, alsmede geïsoleerde elektriciteitsgeleidingen m.u.v. loodkabel met papieren isolatie.
Toen echter meteen al duidelijk werd hoe ernstig het rubbertekort was, werd in december deze distributielijst al aanzienlijk uitgebreid in de Rubberbeschikking nr 2 ( Rubberbeschikking nr 2, Beschikking van Minister van Economische Zaken van 28 december 1939, no. 72193 N. (Stcrt. 253). ) . Met rubber werd toen bedoeld ( Uit artikel 1 van de Rubberbeschikking nr 2. ) :
  1. vloeibare en geconcentreerde natuurrubbermelk (latex) en de uit latex gewonnen ruwe rubber in iedere vorm en wel in ongevulkaniseerde toestand; ongevulkaniseerde rubbermengsels, waaronder begrepen loopvlak- en vulkaniseerrubber; regeneraatrubber; balata, guttapercha; door polysatie van butadieën, isopreen dimethylbutadieën, chloorbutadieën of andere derivaten van butdieën op kunstmatige wijze gewonnen vaste of vloeibare rubberachtige stoffen, welke kunnen worden gevulcaniseerd en in hoofdzaak op dezelfde wijze als natuurrubber kunnen worden verwerkt; reaktieprodukten van aliphatische dihalogeenverbindingen met alkalipolysulfide; eboniet, alle niet vulcaniseerbare rubberachtige stoffen, alsmede alle afvallen van rubber, zowel uit het produktie- als uit het consumptieproces, voor zover deze plegen te worden verhandeld, een en ander met uitzondering van tandrubber.
  2. alle materialen, welke overeenkomstig de bepalingen van de directeur van het Rijksbureau, waaronder deze materialen in het algemeen ressorteren, verwerkt mogen worden tot rijwielbanden, voor zover deze materialen ter beschikking zijn van en aanwezig zijn bij een natuurlijk of rechtspersoon, die van de vervaardiging van rijwielbanden zijn normaal bedrijf maakt, m.u.v. de na de vervaardiging overgebleven afval.
Met rubberartikelen werd bedoeld: alle artikelen, van welke samenstelling rubber een der hoofdbestanddelen is.
De dagelijkse leiding stond onder een directeur en een Commissie van Bijstand. Men hield zich voornamelijk bezig met de voorbereiding op eventuele schaarste in een geval van een gewapend conflict, waar Nederland al dan niet bij betrokken zou zijn. Toen het land inderdaad bezet werd, moesten de distributiemaatregelen in alle scherpte worden toegepast. Het Rijksbureau werd ondergebracht onder Duitse supervisie.
De volgende dispensaties en beschikkingen verschenen:
  • Rubberbeschikking 1939 nr 2
  • Eerste Uitvoeringsbeschikking van de Rubberbeschikking 1939 nr 2
  • Tweede Uitvoeringsbeschikking van de Rubberbeschikking 1939 nr 2
  • Beschikking beheer van banden
  • Rijwielbandendistributiebeschikking 1941 I (CDK)
  • Vervaardigingsverbod rubberartikelen 1944
  • Rubberbeschikking 1948 (waarbij de Rubberbeschikking 1939 nr 2 verviel, behalve ten aanzien van begane strafbare feiten)
  • Uitvoering Rubberbeschikking 1948.
In april 1950 werd het Rijksbureau voor Rubber samengevoegd met het Centraal Rijksbureau ( Rijksbureau voor Rubber samengevoegd met het Centraal Rijksbureau, Beschikking van de Minister van Economische Zaken van 4 mei 1950, nr 22107 HN/PD (Stcrt. 87), per 28 april 1950. ) .
Tijdelijk Rijksbureau voor Rubber
Als gevolg van oorlogshandelingen werd de rubbersector eind 1944 afgesneden van haar centrale bestuursorgaan in Amsterdam. Het kwam te staan onder het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid. Zo werd te Maastricht het Tijdelijk Rijksbureau voor Rubber gevestigd. Het stond onder leiding van een tijdelijke directeur, die totdat het Rijksbureau in Amsterdam bevrijd was, dezelfde volmachten had. De werkzaamheden waren door de aard van de beschikking identiek aan die van het moederbureau in Amsterdam. Toen na mei 1945 het gehele Nederlandse grondgebied bevrijd was, werden de bevoegdheden weer ingetrokken d.m.v. een verordening in het Publicatieblad van het Militair Gezag ( Publicatieblad van het Militair Gezag, 8 juni 1945, nr 124. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksbureau voor Rubber, nummer toegang 2.06.076.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksbureau Rubber, 2.06.076.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen