Terug naar zoekresultaten

1.02.05 Inventaris van het archief van de Legatie bij de Duitse Keizer, 1699-1807

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.02.05
Inventaris van het archief van de Legatie bij de Duitse Keizer, 1699-1807

Auteur

Th.H.P.M. Thomassen, J.C.M. Pennings, e.a.

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1994 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Legatie Duitse Keizer
Legatie Duitse Keizer

Periodisering

archiefvorming: 1699-1807
oudste stuk - jongste stuk: 1699-1807

Archiefbloknummer

1299

Omvang

; 244 inventarisnummer(s) 12,67 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Legatie bij de Duitse Keizer, 1699-1807

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat de correspondentie van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te Wenen met de Staten-Generaal en later met het Departement van Buitenlandse Zaken tussen 1699 en 1807. Verder omvat het archief diverse stukken over politieke aangelegenheden in de regio, over Turkije, van het consulaat te Triëst en het archief van Otto Bosch (nieuwsbrieven uit Parijs, Berlijn en Frankfurt tussen 1725-1767).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het legatiearchief Duitse Keizer omvat de gezantschapspapieren van de Nederlandse gezanten in Wenen tussen 1700 en 1810. Rijksarchivaris Bakhuizen van den Brink beschouwde het als het uitvoerigste en meest zorgvuldig bewaarde legatiearchief dat hij in dat jaar van het ministerie ontving. "De verbalen dier legatie", zo rapporteerde hij in 1854, "loopen door van de jaren 1699 tot 1807, slechts afgebroken door de korte tijdperken, waarop wij met den Keizer in vijandschap waren, zoo als het tijdvak der verschillen met Josef II vóór het traktaat van Fontainebleau en het tijdvak der terugroeping van Van Haeften tot op den vrede van Amiens". ( R. Fruin, De gestie van dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks, 1854-1865 ('s-Gravenhage 1927), p. 10. ) De eerste twee verbalen uit de serie dateren uit de jaren 1699 en 1700 en hebben merkwaardig genoeg niet betrekking op de ambassade in Wenen, maar op een buitengewoon gezantschap naar Polen en Pruisen. Ze zijn vervaardigd door Jacob Jan Hamel Bruynincx, die vóór zijn komst naar Wenen in 1700 geaccrediteerd was geweest in Berlijn, eerst als de secretaris van de buitengewone gezant Van Wassenaer van Obdam en na diens vertrek als zaakgelastigde ad interim. Het concept-verbaal dat hij voor Van Wassenaer maakte vulde hij aan met het verbaal van zijn eigen verrichtingen als zaakgelastigde ad interim, dat hij nog in hetzelfde deel vervolgde met zijn verbaal over zijn verrichtingen als gezant in Wenen. ( De geëxhibeerde verbalen van Van Wassenaer van Obdam in archief Staten-Generaal, inv. nrs. 8649-8650. ) Hamel Bruijnincx overleed in Wenen (1739), evenals zijn opvolgers Van Burmania (1766) en Van Degenfeld (1781). De gezantschapssecretarissen droegen er op last van de Staten-Generaal zorg voor dat de archieven van de overledenen aan hun opvolgers werden overgedragen. Van Wassenaer (1782-1786) keerde wel naar Den Haag terug, met medeneming van het archief van zijn eigen gezantschap. ( Het geëxhibeerde verbaal van Carel George van Wassenaer in archief Staten-Generaal, inv. nr. 8844. ) Zijn opvolger Van Haeften liet zijn legatiepapieren weer in Wenen achter, evenals diens opvolger Van Spaen, die in Wenen bovendien een deel van het archief achterliet van zijn gezantschap naar Portugal, dat hij voorafgaande aan zijn accreditering in Wenen had bekleed. De laatste gezant, Van Hogendorp, tenslotte, moet de meeste stukken weer mee naar huis hebben genomen: in het legatiearchief is maar één dossier bewaard dat van hem afkomstig is. ( Zie verder: ARA, Tweede Afdeling, familiearchief Van Hogendorp. )
Het legatiearchief Duitse Keizer is een belangrijk legatiearchief door zijn omvang en volledigheid en door het belang van de standplaats. Wenen was één van de centra van de Europese diplomatie en fungeerde als trait-d'union tussen de Christenheid en het Osmaanse Rijk. Bovendien hadden de Nederlandse gezanten aldaar goede contacten met het Middellandse Zeegebied via de Nederlandse consul in Triëst.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1810 werden de archieven overgedragen aan de Franse ambasadeur in Wenen. Deze liet ze vijf jaar later weer op de Nederlandse ambassade terugbezorgen. Vandaar werd het naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag gezonden: de stukken uit de periode 1699-1780 in 1841 en die uit de periode 1786-1842 een jaar later. In 1854 droeg Buitenlandse Zaken de stukken van vóór 1811 over aan het Rijksarchief. ( De inventaris van 1810 (exh. 20 nov.) in collectie oude inventarissen van de Tweede Afdeling. Zie verder brieven aan Buitenlandse Zaken van Van Spaen 10 mei en 22 nov. 1815: ARA, Tweede Afdeling, archief Buitenlandse Zaken 1813-1870, inv. nr. 58 exh. 10 mei no. 844 en inv. nr. 20 exh.5 dec. no. 1272; Mollerus 14 mei 1841, ibid. inv. nr. 1228, exh. 21 mei no. 9; Van Heeckeren 19 aug. en 17 okt. 1842, ibid., inv. nr. 2977, retroacta litt. B no. 204. )
Op het Rijksarchief werd het legatiearchief samengevoegd met archieven van andere gezanten die aan het hof van de keizer geaccrediteerd waren geweest en die afkomstig waren uit de archieven van de Staten-Generaal, de collectie Pabst van Bingerden, het familiearchief Bisdom en de collectie losse aanwinsten: gezantschapspapieren van onder anderen Gerard Hamel Bruijnincx, de vader van Jacob Jan, Coenraad van Heemskerck, bij wie Jacob Jan zowel in Wenen als in Parijs gezantschapssecretaris was geweest, Jacob Hop, Carel George van Wassenaer en Reinier Van Haeften.
Er werden ook stukken uit het legatiearchief verwijderd. Bij de overdracht in 1854 werden ingekomen kopie- en extractresoluties buiten de inventaris gehouden. Ze werden met soortgelijke stukken uit andere legatiearchieven op één hoop gegooid en kwamen later terecht in de collecties "Staten-Generaal dubbelen" en "Legatiearchief vervolg". In laatstgenoemde collectie kwam ook een dossier uit het legatiearchief inzake de capitulatie van Bonn terecht. De stukken van het gezantschap van Van Spaen naar Lissabon werd overgebracht naar het legatiearchief Portugal, de Pruisische verbalen van Hamel Bruijnincx naar het zogenaamde legatiearchief Pruisen en de stukken die gezant Van Burmania naar Wenen had meegenomen toen hij daar naartoe vanuit Mannheim was overgeplaatst, naar het legatiearchief Opper- en Nederrijns-Westfaalse Kreitsen en de keurvorsten van Keulen, Mainz, Trier, de Palts, Beieren en Hessen-Kassel. ( De correspondentie van Van Burmania met de griffiers Fagel bevond zich in 1866 bij de inventarisatie De Jonge nog op het Rijksarchief, maar moet kort daarna zijn verdwenen: het Rijksarchief moest de stukken in 1873 weer aankopen, "door bemiddeling van de minister van Buitenlandse Zaken". )
Bij de verdeling van de legatiearchieven over de Eerste en Tweede Afdeling in 1922, tenslotte, werden de stukken van Van Haeften (1786-1800) en zijn opvolgers naar de Tweede Afdeling overgebracht.
Het legatiearchief Duitse Keizer werd in 1854 door het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Rijksarchief overgedragen.
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De volledigheid van het archief komt ondermeer tot uitdrukking in de vrijwel ononderbroken serie verbalen en in de series van algemene correspondentie. Dat deze stukken zo'n groot deel van het archief uitmaken, betekent tegelijkertijd dat het onderzoek bewerkelijk kan zijn en veelal de beschikbaarheid van data en correspondentennamen veronderstelt.
Verantwoording van de bewerking
Nadat de gezantschapspapieren van Hop, Hamel Bruynincx en Van Heemskerck successievelijk naar elders waren overgebracht, nam Thomassen in 1986 de inventarisatie van het eigenlijke legatiearchief ter hand. Aanleiding was het tweehonderdjarig jubileum van het ontzet van Boedapest, dat de verfilming meebracht van het oudste deel van de serie verbalen. Bij deze inventarisatie maakte hij alle eerder genoemde aanpassingen weer ongedaan. Stukken die in het archief niet thuis hoorden werden naar hun plaats van herkomst teruggebracht; stukken die er wel in thuis hoorden maar waren afgedwaald naar de legatiearchieven Pruisen en Opper- en Nederrijns-Westfaalse Kreitsen, of in de collecties "Staten-Generaal dubbelen" en "Legatiearchief vervolg" werden weer in het legatiearchief ingevoegd. Nadat in 1987 de inventarisatie van het gedeelte tot 1786 was voltooid, bewerkten Pennings en Thomassen, met medewerking van Zaaijer en Schreuder, de rest van het archief.
Een aantal nummers uit de inventaris Schutte wordt inmiddels vermist. Hun beschrijvingen zijn wel in de inventaris opgenomen, om eventuele latere terugplaatsingen te vergemakkelijken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Legatie Duitse Keizer, nummer toegang 1.02.05, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Legatie Duitse Keizer, 1.02.05, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Een deel van het archief van Jacob Jan Hamel Bruijnincx is ook op microfilm beschikbaar.
Veel brieven uit het legatiearchief zijn gepubliceerd in: G. von Antal en J.C.H. de Pater ed., Weensche Gezantschapsberichten van 1679 tot 1720 ('s-Gravenhage 1929-1934).

Archiefbestanddelen