Terug naar zoekresultaten

2.01.14.01 Inventaris van het archief van het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, 1795-1798

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.01.14.01
Inventaris van het archief van het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, 1795-1798

Auteur

H.A.J. van Schie

Versie

05-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1979 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Comité te Lande
Comité te Lande

Periodisering

archiefvorming: 1795-1813
oudste stuk - jongste stuk: 1793-1813

Archiefbloknummer

D23307

Omvang

; 178 inventarisnummer(s) 18,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten in het
Nederlands
Frans

Soort archiefmateriaal

Normale 18e eeuwse geschreven en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Oorlog / Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, 1795-1798

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande was, als opvolger van de Raad van State, belast met de algemene defensie te land, de financiën van de generaliteit, het beheer van de generaliteitslanden en de militaire justitie. Het archief bevat notulen (met aparte indices), correspondentie met de Staten-Generaal, de Nationale Vergadering en de Constituerende Vergadering, ingekomen stukken en gedrukte resoluties over de periode 1795-1798. Tevens omvat het stukken met betrekking tot de algemene begroting van de Bataafse Republiek en de financiën van het leger.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie van het Comité te Lande, 10 maart 1795 - 16 februari 1798
Kort nadat de Staten-Generaal 'om' gegaan waren, besloten Hun Hoog Mogenden op 4 maart 1795 de Raad van State te ontbinden. De Raad van State der Verenigde Nederlanden werd als overbodig beschouwd na het vertrek van de prins van Oranje, de kapitein-generaal van de unie. De Raad van State had nooit de taken uitgeoefend die hij krachtens de instructies van 1584, 1588 en 1651 had moeten uitoefenen. De Staten-Generaal en de Admiraliteitscolleges hadden zijn bevoegdheden sterk beknot. De laatste jaren, zo motiveerden de Staten-Generaal hun besluit tot ontbinding, fungeerde de raad nog slechts als een bureau van expeditie van de kapitein-generaal. In plaats van de Raad van State werd het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande opgericht. Feitelijk kreeg dit comité dezelfde zaken te behartigen als de oude Raad van State, te weten de algemene defensie te land, de financiën van de generaliteit, het beheer van de generaliteitslanden en de militaire justitie. Bovendien werd aan het Comité te Lande, zoals dit comité met de lange naam al spoedig werd genoemd, opgedragen een plan te ontwerpen tot de bijeenroeping van een Nationale Conventie. Deze éénmalige taak werd op 29 mei 1795 reeds voltooid, toen het plan aan de Staten-Generaal werd aangeboden. De administratie van enkele marinezaken voorheen door de Raad van State behandeld, werd overgebracht naar het Comité tot de Marine. Het voornemen om het comité te belasten met het beheer van de goederen afkomstig van de gewezen stadhouder, de zogenaamde Nassause Domeinen, vond geen doorgang.
Het Comité te Lande telde eenentwintig leden, verdeeld over drie departementen (= afdelingen van dit comité) van elk zeven leden. Er was een Departement Militair, een Departement van Financie en een Departement tot de Oproeping en Behering der Generaliteitslanden, dit laatste spoedig het derde departement genaamd. Het presidium, hetwelk wekelijks rouleerde, was opgedragen aan één der leden. Aan dit comité was een algemene secretaris verbonden en voorts bij ieder departement een substituut-secretaris. Deze substituut-secretarissen stonden hiërarchisch niet onder de algemene secretaris maar rechtstreeks onder de leden van het betreffende departement. Voorts was een advocaat-fiscaal aan het Comité te Lande verbonden, die de belangen van de hoge overheid in justitiële zaken behartigde. Hij had tevens het oppertoezicht over het provoosthuis van de generaliteit. De rechtspraak in militaire criminele zaken was opgedragen aan zeven commissarissen tot de justitie, bestaande uit leden van elk der departementen. Deze commissarissen fungeerden als beroepsinstantie van vonnissen van de krijgsraden. Tevens moesten de vonnissen van de krijgsraden bekrachtigd worden, alvorens ze geëxecuteerd konden worden. Het Departement van Financie vervulde de taken, voorheen verricht door de thesaurier-generaal. Aan de generale secretarie was een chartermeester verbonden en vijf klerken, bij ieder departement was slechts een klerk en bij de advocaat-fiscaal een commies en een klerk. Tenslotte was er nog een bureau tot het openen en de lectuur der brieven, bestaande uit drie leden, uit elk departement één, alsmede een klerk. Dit bureau moest een uur vóór het begin van de vergadering de brieven openen en indelen naar het departement of bureau dat het zou behandelen. Later, sedert april 1797, vervulde de president van de vorige week de taken van dit bureau
Zoals bij een meerhoofdige bestuursvorm gebruikelijk werden veel besluiten in commissies voorbereid. In de meeste gevallen gebeurde dat door één van de drie departementen, maar soms werden ad hoc-commissies benoemd. Deze ad hoc-commissies bereidden veelal één besluit voor, maar ook waren er commissies die langer gefunctioneerd hebben. Zo werden in 1795 benoemd de Commissie naar de Generaliteitslanden, de Commissie tot de Zaken der Franse Troepen, de Commissie voor de Defensie van het Vaderland en de Commissie tot Onderzoek der Goederen van de Gewezen Stadhouder.
Naast deze uit leden van het comité bestaande commissies waren nog bureaus aan het comité ondergeschikt. Deze bureaus bestonden enkel uit civiele of militaire ambtenaren.
Op 7 maart 1795 werden door de Staten-Generaal, op voordracht van de benoemde en zich in Den Haag bevindende leden van het Comité te Lande, een vijftal bureaus opgericht, met als taak de reorganisatie van het Staatse leger in een nationale armee te volbrengen. Drie van deze bureaus, die van de infanterie, de cavalerie en van habillement (kleding en equipering) werden reeds op 18 juli 1795 opgeheven. Het bureau van de genie en de artillerie, verbonden aan de directeur-generaal der fortificaties Van Hooff en aan de kolonel-commandant der artillerie Althuysen, is in het najaar van 1796 opgeheven. Het bureau der hospitalen was een langer leven beschoren. Op 23 september 1795 heeft het Comité te Lande het bureau der hospitalen omgezet in een bureau van gezondheid. Tot ultimo 1810 heeft dit bureau bestaan, zij het sedert 1805 onder de naam van Geneeskundig Bestuur der Armee.
Op 16 juli 1795 werd het bureau der generaals (dat wil zeggen de luitenant-generaals Daendels en Dumonceau) opgericht om de besluiten van het comité ten aanzien van de reorganisatie van de armee, uit te voeren.
Op 14 oktober vroeg Daendels om de aanstelling van twee secretarissen en een klerk. Op 15 maart 1797 werd dit bureau vanaf 1 januari 1797 opgeheven geacht, omdat de generaals zich toen niet meer te velde bevonden.
Op 10 december 1795 werd nog het bureau tot de expeditie der militaire zaken opgericht, dat feitelijk reeds vanaf 1 juli 1795 functioneerde. Het verzorgde de verzending van alle brieven en stukken aan de verschillende onderdelen der nationale armee, wat voorheen ter secretarie van de kapitein-generaal geschiedde. Op 12 december 1797 werd dit bureau opgeheven, omdat de verzending van brieven en stukken aan het leger inmiddels ter algemene secretarie van het Comité te Lande geschiedde. Voor dit werk werd één van de secretarissen van dit bureau bij de secretarie aangesteld.
Omdat de financiële afwikkeling van het opgeheven Staatse leger zeer veel arbeid vergde, werd op 23 september 1795 een Bureau van Liquidatie der Oude Armee opgericht, bestaande uit een hoofdofficier, twee subalterne officieren en twee onderofficieren. Bij de opheffing van het Comité te Lande in februari 1798 was dit bureau nog niet gereed met de definitieve liquidatie. Het bureau werd toen geplaatst onder de bevelen van de agent van Oorlog. Eerst nadat een termijn gesteld was voor het indienen van de declaraties ten laste van de oude armee kon het bureau op 31 augustus 1801 worden opgeheven. De resterende werkzaamheden werden daarna verricht op het Departement van Oorlog.
De betaling der kosten van het leger en van de soldijen, traktementen, gagementen en pensioenen geschiedde vóór 1795 bij het Staatse leger door solliciteurs. Dit waren particuliere personen die voor hun bemoeienissen een percentage van de uit te keren gelden in rekening brachten. Bij de reorganisatie van het leger tot een nationale armee was voor deze solliciteurs geen plaats. Deze financiële werkzaamheden werden vanaf juli 1795 verricht door een te Den Haag gevestigd bureau van betaling of sollicitatie, volgens een op 22 juli 1795 vastgestelde instructie. Het personeel bestond uit een agent of superintendent, drie betaalmeesters en enige klerken. De gelden werden door het Comité te Lande gefourneerd aan het bureau van betaling, die ze vervolgens uitbetaalde aan de administratieve besturen van de betreffende korpsen. De betalingen geschiedden op daartoe getrokken wissels en overeenkomstig de vastgestelde tarieven en sterktelijsten. Elk halfjaar moest rekening en verantwoording worden gedaan. Ook na de opheffing van het Comité te Lande in 1798 bleef het bureau functioneren. Eerst bij de legerorganisatie van juli 1806 werd het bureau opgeheven. De werkzaamheden werden toen verdeeld tussen het Departement van Oorlog en een betaalmeester van Oorlog.
Voorts bestonden nog de comités en later het commissariaat der Franse troepen aan het Comité te Lande ondergeschikt, waarvoor hier volstaan wordt met een verwijzing naar de inleiding tot de inventaris van de eerste commissaris voor de Franse troepen in soldij der Bataafse Republiek (p. 128).
Als laatste zij nog vermeld een bijzondere functionaris van het Comité te Lande, nl. de directeur der militaire plans en kaarten. Hij had het beheer over de plans en kaarten van de Raad van State en van de directeur-generaal der fortificaties. Bij hem moesten de ingenieurs na hun ontslag of, na overlijden, de nabestaanden de tekeningen, kaarten en verdere bescheiden inleveren. Tot deze functie was op 21 maart 1795 de luitenant-ingenieur Westenhout benoemd. Toen deze in 1797 de eed van afkeer jegens het stadhouderschap weigerde af te leggen, werd hij ontslagen. Het ambt van directeur der militaire plans en kaarten werd opgeheven, waarbij de werkzaamheden overgingen op de chartermeester van het comité. Eerst in 1803 werd de functie van directeur der militaire plans en kaarten opnieuw gecreëerd.
Embedded Image
De staatsgreep van 22 januari 1798, waarbij de unitaristen aan de macht kwamen, betekende het einde van de Bataafse Republiek als federale staat. De Constituerende Vergadering, de opvolger van de Nationale Vergadering, gelastte de comités der uitvoerende macht, waartoe het Comité te Lande behoorde, voorlopig hun werkzaamheden te blijven voortzetten. Reeds op 15 februari, nog vóór de totstandkoming van de nieuwe constitutie, werd het Comité te Lande met ingang van 16 februari opgeheven. De taken van het comité werden verdeeld. De militaire zaken en de administratie der Franse troepen werden opgedragen aan de agent van Oorlog, de financiële zaken aan de agent van Financiën en de militaire justitie voorlopig aan 's landsadvocaten. Het Departement van Financie bleef voorlopig gehandhaafd, echter bestaande uit één lid, A.S. Abbema, met de commiezen en klerken aan dat departement verbonden. Dit gecontinueerd Departement van Financie werd pas per 1 april 1799 opgeheven.
Samenstelling van het Comité te Lande
De personen, wier namen tussen haakjes vermeld staan, hebben geen zitting genomen.
  1. 4 maart 1795 Van Haersolte; 1 maart 1796 lid Nationale Vergadering; 1 september 1797 opnieuw lid; tot 16 februari 1798
  2. 4 maart 1795 Lewe; 5 januari 1796 (De Bruyn); 28 februari 1796 Lammens; tot 9 augustus 1796
  3. 4 maart 1795 Van Hylkema; 11 juli 1795 Vegelin van Claerbergen; tot 16 februari 1798
  4. 4 maart 1795 Lestevenon; 1 maart 1796 lid Nationale Vergadering
  5. 4 maart 1795 Van Grasveld; tot 16 februari 1798
  6. 4 maart 1795 (Wopkens); 14 april 1795 Van Kleffens; 7 september 1797 lid Nationale Vergadering
  7. 4 maart 1795 Pijman; tot 14 februari 1798
  8. 4 maart 1795 De Vos; 28 februari 1796 Rambonnet; tot 7 augustus 1797
  9. 4 maart 1795 Van Leyden; 13 november 1795 Van de Kasteele; 1 maart 1796 lid Nationale Vergadering
  10. 4 maart 1795 Queysen; 1 maart 1796 lid Nationale Vergadering
  11. 4 maart 1795 (Huber); 14 april 1795 Siderius; 17 augustus 1795 Scheltema; 31 augustus 1797 lid Nationale Vergadering
  12. 4 maart 1795 Van Lichtenbergh; 10 december 1795 Fokker; tot 14 oktober 1796
  13. 4 maart 1795 (Wildrik); 9 april 1795 (Verweyde); 1 oktober 1795 Van Lidth de Jeude; tot 16 februari 1798
  14. 4 maart 1795 Thuessink; tot 16 februari 1798
  15. 4 maart 1795 (Siccama); 7 maart 1795 Modderman; 29 april 1796 plaatsvervangend lid Nationale Vergadering; 11 november 1796 opnieuw lid; tot 16 februari 1798
  16. 4 maart 1795 (De Sitter); 7 maart 1795 Gockinga; 10 december 1795 Folkers; tot 31 oktober 1796
  17. 4 maart 1795 Abbema; tot 31 maart 1799
  18. 4 maart 1795 Strick van Linschoten; 1 maart 1796 lid Nationale Vergadering; 1 september 1797 opnieuw lid; tot 16 februari 1798
  19. 4 maart 1795 (Van Haeften); 14 april 1795 Heldewier; tot 16 februari 1798
  20. 9 maart 1795 Loncq; tot 16 februari 1798
  21. 16 maart 1795 Stavenisse Pous; 6 november 1795 Van Kuffeler; tot 16 februari 1798
Leden van het Comité te Lande
De leden zijn benoemd door de Staten-Generaal en later door de Nationale Vergadering. In verband met de federale structuur van de republiek zijn de gewesten zoveel mogelijk gelijkelijk vertegenwoordigd.
  • ABBEMA, Andries Sijbrand (1736-1802)
    • lid namens Utrecht
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 16 februari 1798
    • niet ontslagen maar in functie gebleven bij het gecontinueerd Departement van Financie van het voormalig Comité te Lande tot en met 31 maart 1799.
  • BRUYN, mr. Jacobus Nicolaas (1751-1800)
    • lid namens Bataafs Brabant
    • benoemd 5 januari 1796, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 26 januari 1796, wegens benoeming tot secretaris van de representanten van het volk van Bataafs Brabant.
  • FOKKER, dr. Johan Pieter (1755-1831)
    • lid namens Zeeland
    • benoemd 10 december 1795; zitting 8 januari 1796 - 16 augustus 1796
    • ontslag 14 oktober 1796.
  • FOLKERS, Willem (1725-1809)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 10 december 1795; zitting 18 januari 1796 - 21 juli 1796
    • ontslag 31 oktober 1796 wegens ziekte.
  • GOCKINGA, Scato François (1753-1796)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 7 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 9 december 1795
    • ontslag 9 december 1795 op verzoek.
  • GRASVELD, Carolus Henricus van (1766-1841)
    • lid namens Gelderland
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 14 maart 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • HAEFTEN, mr. Jacob van (1751-1831)
    • lid namens Utrecht
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 18 maart 1795.
  • HAERSOLTE, Johan Willem Simon van (1764-1817)
    • lid namens Gelderland
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 1 maart 1796 en 1 september 1797 - 16 februari 1798
    • ontslag 1 maart 1796 wegens verkiezing tot de 1e Nationale Vergadering en 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • HELDEWIER, mr. Daniël Michiel Gijsbert (1753-1822)
    • lid namens Utrecht
    • benoemd 14 april 1795; zitting 28 april 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • HUBER, mr. Johannes Lambertus (1750-1826)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 13 april 1795.
  • HYLCKEMA, Johan Petrus van (1749-1816)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 24 maart 1795 - 15 juli 1795
    • ontslag 10 juli 1795 wegens verkiezing tot representant van het volk van Friesland
  • KASTEELE, mr. Pieter Leonard van de (1748-1810)
    • lid namens Holland
    • benoemd 13 november 1795; zitting 17 november 1795 - 29 februari 1796
    • ontslag 1 maart 1796 wegens verkiezing tot de 1e Nationale Vergadering.
  • KLEFFENS, Reinder van (1760-1838)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 14 april 1795; zitting 17 april 1795 - 7 september 1797
    • ontslag 1 september 1797 wegens verkiezing tot de 2e Nationale Vergadering.
  • KUFFELER, mr. Joan van (1755-1811)
    • lid namens Zeeland
    • benoemd 6 november 1795; zitting 30 november 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • LAMMENS, mr. Adriaan François (1767-1847)
    • lid namens Zeeland
    • benoemd 28 februari 1796; zitting 2 maart 1796 - 21 juli 1796
    • ontslag 9 augustus 1796 op verzoek wegens particuliere redenen.
  • LESTEVENON, Willem Anne (1744-1803)
    • lid namens Holland
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 1 maart 1796
    • ontslag 1 maart 1796 wegens verkiezing tot de 1e Nationale Vergadering.
  • LEWE, Otto (1752-1821)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 13 maart 1795 - 9 december 1795
    • ontslag 9 december 1795 op verzoek.
  • LEYDEN, mr. Frédéric Auguste van (1768-1821)
    • lid namens Holland
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 11 november 1795
    • ontslag 10 november 1795 wegens benoeming tot gedeputeerde van Holland in de Staten-Generaal.
  • LICHTENBERGH, Carel Johan van (1738-1811)
    • lid namens Zeeland
    • benoemd 4 maart 1795 (was lid van de Raad van State)
    • zitting 16 maart 1795 - 15 oktober 1795
    • ontslag 12 november 1795 op verzoek.
  • LIDTH DE JEUDE, mr. Johan Richard van (1754-1803)
    • lid namens Gelderland
    • benoemd 1 oktober 1795; zitting 19 oktober 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • LONCQ, Gozewijn Jan (1758-1835)
    • lid namens Holland
    • benoemd 9 maart 1795; zitting 25 maart 1795 - 16 februari 1798
  • MODDERMAN, mr. Tonco (1745-1802)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 7 maart 1795; zitting 20 maart 1795 - 16 februari 1798; van maart tot november 1796 geen zitting in het Comité te Lande in verband met plaatsvervanging in de Nationale Vergadering
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • PIJMAN, Gerrit Jan (1750-1839)
    • lid namens Overijssel of Holland
    • benoemd maart 1795 ; zitting 10 maart 1795 - 14 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • QUEYSEN, mr. Willem (1754-1817)
    • lid namens Overijssel
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 16 maart 1795 - 1 maart 1796
    • ontslag 1 maart 1796 wegens verkiezing tot de 1e Nationale Vergadering.
  • RAMBONNET, mr. Frédéric Louis (1751-1811)
    • lid namens Overijssel
    • benoemd 28 februari 1796; zitting 22 maart 1796 - 7 augustus 1797
    • ontslag 7 augustus 1797 wegens benoeming tot secretaris van Kampen.
  • SCHELTEMA, mr. Jacobus (1767-1835)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 17 augustus 1795; zitting 20 augustus 1795 - 31 augustus 1797
    • ontslag 1 september 1797 wegens verkiezing tot de 2e Nationale Vergadering.
  • SICCAMA, Johan Hora (1738-1812)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 7 maart 1795.
  • SIDERIUS, mr. Meinardus (1754-1829)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 14 april 1795; zitting 21 april 1795 - 17 juli 1795
    • ontslag 17 juli 1795 wegens benoeming in een overheidsfunctie in Friesland.
  • SITTER, Albert Johan de (1748-1814)
    • lid namens Groningen
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 7 maart 1795
  • STAVENISSE POUS, Herman Jacob (1750-1800)
    • lid namens Zeeland
    • benoemd 16 maart 1795 (was lid van de Raad van State)
    • zitting 19 maart 1795 - 5 november 1795
    • ontslag 31 oktober 1795 op verzoek
  • STRICK VAN LINSCHOTEN, mr. Andries Jan (1736-1806)
    • lid namens Utrecht
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 1 maart 1796 en 1 september 1797 - 16 februari 1798
    • ontslag 1 maart 1796 wegens verkiezing tot de 1e Nationale Vergadering en 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • THOMASSEN À THUESSINK, mr. David (1734-1817)
    • lid namens Overijssel
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 10 maart 1795 - 16 februari 1796
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • VEGELIN VAN CLAERBERGEN, Assuërus (1735-1820)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 11 juli 1795; zitting 4 augustus 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
  • VERWEYDE, Cornelis (1764 - ?)
    • lid namens Gelderland
    • benoemd 9 april 1795, heeft geen zitting genomen en heeft de benoeming niet binnen de voorgeschreven veertien dagen aanvaard.
  • VOS VAN STEENWIJK, Godert Willem de (1747-1830)
    • lid namens Overijssel
    • benoemd 4 maart 1795; zitting 28 maart 1795 - 22 december 1795
    • ontslag 22 december 1795 op verzoek wegens particuliere redenen.
  • WILDRIK, mr. Berent (1754-1831)
    • lid namens Gelderland
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen
    • ontslag 9 april 1795.
  • WOPKENS, Wopke (1730-1807)
    • lid namens Friesland
    • benoemd 4 maart 1795, heeft geen zitting genomen.
Secretarissen van het Comité te Lande
  • MOLLERUS, Mr. Jan Hendrik (1750-1834)
    • benoemd 4 maart 1795, heeft benoeming niet aanvaard
    • ontslag 7 maart 1795 (was secretaris van de Raad van State).
  • DONKER CURTIUS, Mr. Boudewijn (1746-1832)
    • benoemd 7 maart 1795; zitting 13 maart 1795 - 16 februari 1798
    • ontslag 15 februari 1798 wegens opheffing van het Comité te Lande.
Substituut-secretarissen van de departementen
  1. benoemd 10 maart 1795 - ontslagen 12 mei 1795: Hoynck van Papendrecht
  2. benoemd 20 mei 1795 - ontslagen 3 december 1795: P.P.J. Quint Ondaatje
  3. benoemd (3) 4 december 1795 - ontslagen (15) 16 februari 1798: J.J. Schultens
  1. benoemd 17 maart 1795 - ontslagen 20 maart 1795: Du Bois
  2. benoemd 3 april 1795 - ontslagen 21 augustus 1796: H.F. Helmcke
  3. benoemd 22 augustus 1796 - ontslagen (15) 16 februari 1798: D.H. Beuker Andreae
  1. benoemd (16) 18 maart 1795 - ontslagen (18) 11 juli 1795: Van Sonsbeeck
  2. benoemd (18) 20 juli 1795 - ontslagen (30 juni) 3 juli 1797: G.J. Jordens
    wegens vermindering van werkzaamheden is de post vervallen en is Jordens aangesteld tot commies bij de secretarie van het Comité te Lande.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het Comité te Lande is in 1798 als het ware in drieën uiteen gevallen. Met het archief is dit letterlijk gebeurd. In 1803 en 1808 zijn van de archieven van de Raad van State en van het Comité te Lande stukken afgesplitst en overgedragen aan het Ministerie van Financiën en aan de Hoge Militaire Vierschaar. Het grootste gedeelte is in beheer gebleven bij het Ministerie van Oorlog.
Delen van het archief zijn in later tijd verloren gegaan door onzorgvuldig beheer.
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Archief van het Comité te Lande
Het archief van het Comité te Lande is opgebouwd volgens het resolutiestelsel. Dit betekent dat de resoluties (besluiten) het belangrijkste deel van het archief vormen. De ingekomen en minuten van uitgaande stukken vormen de series relatieven (bijlagen) bij deze resoluties. In het gewoon archief bestaan vier van deze series relatieven: (1) de brieven en adviezen aan de Staten-Generaal en de Nationale Vergadering, (2) de overige uitgaande stukken, (3) de ingekomen decreten van de Nationale Vergadering en (4) de overige ingekomen stukken. De ingekomen resoluties van de Staten-Generaal (1795-1796) ontbreken. In het geheim archief bevinden zich slechts twee series, de uitgaande stukken en de ingekomen stukken. Als toegangen op de resoluties en de relatieven fungeren de indices, welke verwijzen naar de data en foliëring der minuut-resoluties. Deze indices zijn rubriekmatig ingedeeld naar onderwerpen van bemoeienis van het comité. Voorin elke index bevindt zich een zogenaamde hoofdenlijst, een alfabetische lijst van alle in de index voorkomende onderwerpen. Tenzij men de datum van de resolutie uit andere bronnen kent, moet men voor ieder onderzoek in deze archieven van de indices gebruik maken.
Schematisch is de onderzoeksmethode als volgt:
Embedded Image
Aan de hand van de systematische hoofdenlijst in deze inventaris of van de alfabetische hoofdenlijst voorin de index (inv.nrs. 33-36) bepaalt men welke rubriek(en) men voor het te verrichten onderzoek nodig heeft. In de index zoekt men bij de betreffende rubriek de gewenste resolutie. Vindt men die niet, dan raadplege men synonieme of 'verwante' rubrieken. De index verwijst naar de datum en het folionummer van de minuut-resoluties (inv.nrs. 1-21).
In de resolutie kan men lezen of in de series relatieven van ingekomen (inv.nrs. 48-127) of uitgaande brieven (inv.nrs. 37-47) een bijlage bij deze resolutie te verwachten is. Begint een resolutie met 'Is besloten' of 'Gehoord het rapport' dan is er meestal geen ingekomen stuk, omdat het besluit niet schriftelijk is voorbereid. Is er besloten het ingekomen stuk om rapport in handen te stellen van een departement, commissie of persoon, dan bevindt het stuk zich uiteraard niet op datum van deze resolutie. Uit de index moet dan blijken of inderdaad een rapport is uitgebracht. Op de datum van de resolutie naar aanleiding van dat rapport genomen ligt dan meestal het eerder ingekomen stuk. Blijkt dit niet uit de index, dan is het stuk waarschijnlijk blijven berusten in het archief van de persoon of het orgaan, aan wie rapport is gevraagd. De zaak is dan onafgedaan gebleven.
Het archief van het Comité te Lande is overigens incompleet. De resoluties zijn weliswaar compleet, maar de daarbij behorende series ingekomen en minuten van uitgaande brieven niet
Tenslotte bleek na inventarisatie een betrekkelijk geringe hoeveelheid stukken over te blijven afkomstig van officieren van de landmacht uit deze periode. Deze stukken zijn verenigd, samen met soortgelijke uit het fonds 'Losse Aanwinsten van de Tweede Afdeling', tot een verzameling stukken van officieren van de Franse, Bataafse en Koninklijke Hollandse armee. De stukken zijn geordend naar de officier die de stukken ontvangen of opgemaakt heeft. Was de hoeveelheid bewaard gebleven stukken groter geweest, dan waren de stukken als een zelfstandig archief beschreven zoals dat is gebeurd met de papieren afkomstig van de generaals Daendels, Dumonceau en Krayenhoff.
Verantwoording van de bewerking
Verantwoording van de inventarisatie
In deze inventaris heb ik de archieven beschreven van organen van de centrale overheid, die belast geweest zijn met de defensie te lande. Al deze archieven waren reeds eerder beschreven, doch de beperkte bruikbaarheid van deze oude inventarissen maakte herinventarisatie noodzakelijk. Voor de archieven van het Comité te Lande, het Ministerie van Oorlog en de eerste commissaris der Franse troepen werd nog steeds gebruik gemaakt van de manuscript-inventaris van J.H. Hingman, vervaardigd kort na de overname van deze archieven door het Rijksarchief in 1855. In deze inventaris van Hingman werden de archieven van het Ministerie van Oorlog en van het daaraan voorafgaande Comité te Lande als één geheel beschreven, als betrof het een archief van één orgaan onder verschillende namen. Daar de taak en de organisatie van het Comité te Lande wezenlijk verschilden van die van het Ministerie van Oorlog, heb ik beide archieven nu afzonderlijk beschreven. Dit temeer omdat het Comité te Lande niet alleen de voorloper is van het Ministerie van Oorlog, maar ook van het Ministerie van Financiën en van de Hoge Militaire Vierschaar. Uitgangspunt bij deze inventarisatie is de organisatie van het Comité te Lande en van het Ministerie van Oorlog. De stukken zijn zoveel mogelijk geordend naar afdelingen en bureaus en daarbinnen van algemeen (verbaal, relatieven) naar bijzonder (stukken waarvan het onderwerp in de beschrijving is vermeld). De toepassing van dit ordeningsbeginsel leidde tot het terugvoeren van diverse stukken uit andere archieven naar de hier beschrevene.
De stukken van het Departement (Afdeling) van Financiën van het Comité te Lande zijn gedeeltelijk door het Ministerie van Financiën overgedragen en reeds door Hingman bij het archief van het Comité te Lande geplaatst en gedeeltelijk door mij van het archief van het Ministerie van Oorlog afgesplitst. De stukken van de advocaat-fiscaal en van de commissarissen tot de zaken der justitie zijn gedeeltelijk afkomstig uit het archief van de Hoge Militaire Vierschaar en gedeeltelijk uit het familiearchief Thomassen à Thuessink, berustend in het Rijksarchief in Overijssel. Ook uit particulier bezit zijn de stukken gekomen van de commissarissen tot de Franse Zaken (Heldewier) en van de personele commissie der defensie (Loncq). De stukken van het Bureau van Liquidatie tenslotte zijn door mij afgesplitst van het ministeriearchief.
Ordening van het archief
De indeling van het archief van het Ministerie van Oorlog / Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande in deze inventaris verschilt op enkele punten belangrijk van die van de inventaris Hingman. Zo is in deze inventaris een afzonderlijke afdeling 'geheim archief' gevormd en zijn de toegangen (agenda's, indices en klappers) zo dicht mogelijk geplaatst bij de series waarnaar ze verwijzen. Hingman had de geheime stukken verspreid opgenomen tussen de gewone of 'ordinaris'-stukken en de agenda's, indices en klappers in één serie geheel achteraan geplaatst. Voorts heb ik de buiten verbaal gehouden stukken gesystematiseerd en de archiefjes van de liquidateurs nauwkeuriger beschreven. Ter vergroting van de toegankelijkheid heb ik de rubriekenaanduidingen van de index in twee systematische lijsten in deze inventaris opgenomen. De systematiek van deze zogenaamde hoofdenlijsten wordt gevormd door de taken van het Comité te Lande en van het Ministerie van Oorlog.
Ook het archief van de eerste commissaris der Franse troepen had Hingman geïncorporeerd in het ministeriearchief. Ik heb het daarvan echter losgemaakt en als een afzonderlijk archief beschreven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Een aantal stukken van dit archief is in een slechte materiële staat, wat tot gevolg heeft dat het niet geraadpleegd kan worden
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Comité te Lande, nummer toegang 2.01.14.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Comité te Lande, 2.01.14.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Sommige stukken uit dit archief zijn onder gebracht in het archief van de Raad van State.

Bijlagen

Archiefbestanddelen