Terug naar zoekresultaten

2.20.42 Inventaris van het archief van de Nederlands-Indische Officiers-Vereniging (NIOV), 1916-1958

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.20.42
Inventaris van het archief van de Nederlands-Indische Officiers-Vereniging (NIOV), 1916-1958

Auteur

J.A.A. Bervoets, A.M. Tempelaars

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlands-Indische Officiers Vereniging
Ned.-Ind. Officiers Vereniging

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1916-1958

Archiefbloknummer

I20548

Omvang

; 103 inventarisnummer(s) 1,40 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging (N.I.O.V.)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging (N.I.O.V.) 1915-1958, bestaat voornamelijk uit stukken afkomstig van de Nederlandse afdeling van de N.I.O.V. en het hoofdbestuur in Den Haag en Bandung. Veel militaire kwesties die in deze roerige periode van het Nederlandse bewind in Indonesië actueel waren, komen in de archiefbescheiden naar voren. Hierbij valt o.a. te denken aan het opgaan van de K.N.I.L. in de KL en de ontmanteling van het Nederlands-Indisch leger, financiële ondersteuning voor N.I.O.V. leden na afloop van de Tweede Wereldoorlog, pensioenregelingen, het opeisen van militaire inkomsten van krijgsgevangenen, en de vrede met Japan.
Tevens bevat het archief stukken m.b.t. de vereniging zelf, als notulen en stukken aangaande de uitgave van een verenigingsblad, financiële stukken, correspondentie, statuten en het huishoudelijk reglement.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging werd op 25 oktober 1915 opgericht. Op die datum werden de statuten en het huishoudelijk reglement vastgesteld. Bij Gouvernementsbesluit van 23 december 1915 nummer 20 werden de statuten goedgekeurd.
Blijkens deze statuten zou de vereniging "de goede geest in het officierscorps" en "het vormen van een hechte band tussen de officieren onderling" bevorderen, maar ook belangenbehartigend optreden voor de officieren. Dit heeft zij ook daadwerkelijk gedaan door bij de Nederlandse regering en het gouvernement te interveniëren voor betere wedde- en pensioenregelingen. Daarnaast bevorderde zij "gedachtenwisseling omtrent legerbelangen en militaire vraagstukken"; zij wilde "ook buiten het leger" belangstelling daarvoor wekken. (art. 4). Onder de middelen rekende zij "vergaderingen en bijeenkomsten in verschillende garnizoenen" en "het uitgeven van geschriften, zo mogelijk een eigen orgaan" alsmede "het doen houden van populaire lezingen." (art. 5).
Tot de vereniging werden slechts "actief dienende beroepsofficieren" van het Nederlandsch-Indische Leger gerekend. Gepensioneerde of eervol ontslagen officieren werden als niet stemgerechtigde buitengewone leden toegelaten.
Het huishoudelijk reglement ging nader op de organisatiestructuur van de vereniging in. Het voorzag in een hoofdbestuur, gevestigd in Bandoeng, afdelingen met eigen besturen en correspondenten. Naast de verschillende afdelingen in Nederlandsch-Indië werd er ook een Nederlandse afdeling opgericht, waarvan het bestuur permanent in Den Haag zou gevestigd zijn. Deze afdeling zou alle in Europa verblijvende officieren omvatten. Voor de West voorzag het reglement in correspondentschappen. Voor het overige schreef het reglement zeer gedetailleerd de functies van de leden van het hoofdbestuur voor en zelfs van het verenigingsorgaan dat "zo mogelijk maandelijks" geacht werd te verschijnen. Op verschillende plaatsen werd in het reglement voorgeschreven welke mededelingen in ieder geval door het hoofdbestuur in het orgaan zouden worden geplaatst. Ook werd in het reglement het karakter van het orgaan bindend voorgeschreven. Volgens art. 82 waren de doelstellingen:
  1. op de wensen en behoeften van het officierskorps, zomede op vraagstukken van belang voor het leger meer in algemene kring de aandacht te vestigen;
  2. de leden op de hoogte te houden van de verschillende meningen omtrent onderwerpen, welke verband houden met de belangen van het officierskorps;
  3. door zakelijke en degelijke beschouwingen die meningen nader tot elkander te brengen en een goed inzicht te verkrijgen in de beste wijze, waarop het doel der vereniging kan worden nagestreefd;
  4. het tegengaan van het verschijnen van dagbladartikelen, waarbij uiting wordt gegeven aan ontevredenheid over toestanden betreffende het officierskorps of waarbij op minder gepaste toon de belangen van dat korps worden besproken.
Op nagenoeg even gedetailleerde wijze werden de taken van de leden van het hoofdbestuur, de afdelingen en de correspondenten voorgeschreven. Minstens moest er één jaarlijkse algemene vergadering plaatsvinden en één afdelingsvergadering om althans verantwoording van het financiële beleid van de desbetreffende penningmeesters mogelijk te maken. De wijze waarop die vergadering moest worden voorbereid, werd nauwkeurig vastgelegd. Ook de hoogte van de contributie, gradueel per rang oplopend, werd door het reglement vastgesteld.
Toch vond in de praktijk een ontwikkeling plaats, waarin het reglement niet voorzag en ook niet hoefde te voorzien. Door de vaste relaties die er tussen het hoofdbestuur en de afdelingsbesturen bestonden - het hoofdbestuur kon vergaderingen voorschrijven, "wanneer het (...) hunne mening over een bepaald onderwerp wenst te weten" (art. 26) - kon het Nederlandse afdelingsbestuur in nauw overleg met het hoofdbestuur relaties aanknopen met het Nederlandse ministerie van Koloniën en aldus de belangen van de vereniging behartigen.
De Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging verdween tijdelijk als gevolg van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Tot februari 1942 bleef het orgaan in Bandoeng nog verschijnen. Inmiddels was de Nederlandse afdeling ontbonden en verrichtte slechts de secretaris nog activiteiten om het archief van de afdeling veilig te stellen. In 1948 werd de vereniging in Bandoeng heropgericht, eerst nog als afdeling Bandoeng en Tjimahi. In maart 1949 liet een voorlopig hoofdbestuur een circulaire uitgaan, waarin het heroprichting van alle afdelingen en de formatie van een nieuw hoofdbestuur op grond van de oude statuten en reglementen voorstelde. Ook het orgaan verscheen weer. Het aantal afdelingen dijde uit tot twintig.
De heropleving van de vereniging vond plaats in een periode waarin het moederland na twee politiële acties definitief berustte in de onafhankelijkheid van de Indonesische republiek en onderhandelde over een soevereiniteitsoverdracht. Een paradoxale situatie dus, omdat binnen een korte termijn het Nederlandse kader in Indië niet meer nodig zou zijn. De belangenbehartiging concentreerde zich daarom vooral op problemen die met de opheffing van het KNIL en de repatriëring te maken hadden. Het hoofdbestuur versterkte de Nederlandse afdeling daarom met een aparte delegatie die met de Nederlandse regering overleg voerde over regeling van repatriëring, handhaving van militaire rangen, salarissen en pensioenrechten. Na de soevereiniteitsoverdracht werd deze delegatie van één persoon uitgebreid tot een volledig college van gedelegeerden, dat de oprichting van een Nederlandse stichting voorbereidde. Op 12 augustus 1950 werden door dit college met goedkeuring van het hoofdbestuur in Bandoeng nieuwe statuten voorgesteld, die op de algemene vergadering van 12 oktober 1950 in Den Haag werden aangenomen. De voormalige hoofdbestuursleden van Bandoeng, die thans nog zitting hadden in de Nederlandse militaire missie in het kader van de Nederlands-Indonesische Unie, waren nu correspondenten geworden.
De stichting concentreerde zich op de specifieke sociale en financiële belangen van de gerepatrieerde Indische officieren. Het bekendste strijdpunt was wel de eis om vergoeding en pensioen over de periode van krijgsgevangenschap door Japan over de periode 1942-1945, hetgeen door de officieren als militair dienstverband werd beschouwd.
Wat er na de tweede algemene vergadering in 1952 met de vereniging gebeurde, is bij gebrek aan bronnenmateriaal niet bekend. Tot 1958 werd tot aan de Hoge Raad door de officier Froeling een proces gevoerd om uitbetaling van zijn soldij over de periode van zijn krijgsgevangenschap. De stukken, die blijk geven van hartelijke kontakten van het stichtingsbestuur met zijn advocaat, zijn de recentste in het archief.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging is niet volledig. Men mag aannemen dat de archieven van het hoofdbestuur in Nederlandsch-Indië en van de afdelingen aldaar over de periode tot 1942 verloren zijn gegaan als gevolg van oorlogshandelingen of door toedoen van de Japanse bezetter. Enkele incidentele stukken zijn bewaard gebleven en in één inventarisnummer opgenomen.
Het na-oorlogse archief en het archief van de stichting werden naar de sectie Krijgsgeschiedenis van de Nederlandse Landmachtstaf overgebracht.
De omvang van het archief is 1,5 meter.
In 1986 werd het archief door de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf, aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief overgedragen.
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlands-Indische Officiers Vereniging, nummer toegang 2.20.42, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned.-Ind. Officiers Vereniging, 2.20.42, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Voor de geschiedenis van de NIOV vóór de Tweede Wereldoorlog is men aangewezen op het archief van de Afdeling Nederland en op het Orgaan van de Nederlandsch-Indische Officiers-Vereeniging, waarvan een volledige set kan worden gereconstrueerd uit de bibliotheek van de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf en de Universiteitsbibliotheek van Leiden.