Terug naar zoekresultaten

1.04.01 Inventaris van de archieven van de Compagnieën op Oost-Indië, 1594-1603

Bevat resoluties, brieven, stukken betreffende de eerste scheepstochten naar de Oost van Amsterdamse scheepsondernemingen vóór de oprichting van de VOC in 1602, welke later ook wel voorcompagnie genoemd werden.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.04.01
Inventaris van de archieven van de Compagnieën op Oost-Indië, 1594-1603

Auteur

R. Bijlsma

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 1926 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Compagnieën op Oost-Indië
Voorcompagnieën

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1594-1603

Archiefbloknummer

163

Omvang

; 177 inventarisnummer(s) 1,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Compagnie van Verre (Amsterdam) Oude Oost-Indische Compagnie en Eerste Verenigde Compagnie op Oost-Indië (Amsterdam) Nieuwe Brabantse Compagnie (Amsterdam) Compagnie op Oost-Indië (Middelburg) Compagnie op Oost-Indië (Delft), , 1594, , 1598-1601, , 1599-1601, , 1601-1602

Samenvatting van de inhoud van het archief

Bevat resoluties, brieven, stukken betreffende de eerste scheepstochten naar de Oost van Amsterdamse scheepsondernemingen vóór de oprichting van de VOC in 1602, welke later ook wel voorcompagnie genoemd werden.

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
In het jaar 1856 werden de Koloniale archieven, bewaard te Amsterdam, naar het Rijksarchief te 's-Gravenhage overgebracht. Op deze instelling kwamen toen te berusten de bescheiden der Vereenigde Nederlandsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie ( In het vervolg wordt deze compagnie door mij aangeduid als: Vereenigde Oost-Indische Compagnie. ) , voor zooverre deze destijds te Amsterdam aanwezig waren geweest, namelijk de archieven van de Heeren XVII enz. en van de Bewindhebberen der Kamer Amsterdam, benevens het archief der kamer Zeeland (dat in 1851 naar Amsterdam was verplaatst geworden). Toen jhr.mr. J.J.J. de Jonge voor de uitgave van zijn De Opkomst van het Nederlandsch Gezag in Oost-Indië 1595-1610 de papieren der Compagnie ging onderzoeken, trof deze Rijksarchiefambtenaar - gelijk bij Deel II, p. 285, mededeelt - daarbij een vijftal portefeuilles met handschriften aan, welke op de inventarissen bekend stonden onder den naam: oudste resolutiën van Gouverneur-Generaal en Raden. Deze bundels - vervolgt hij dan - bevatten echter voor het grootste gedeelte scheepsjournalen, brieven en papieren, betrekking hebbende tot de eerste scheepstogten der Nederlanders naar Oost-Indië. Nadat die stukken op het Rijksarchief behoorlijk waren uitgezocht en gerangschikt, werden zij in boekdelen verenigd.
De door De Jonge medegedeelde foutieve omschrijving der portefeuilles is te vinden in de Inventaris, in 1809 en 1810 opgemaakt van de charters bij het Ministerie van Marine en Koloniën, berustend op het pakhuis genaamd Batavia (Rapenburgerstraat, Amsterdam) ; aldaar wordt op p. 17 melding gemaakt van resolutiën van Gouveneur-Generaal en Raden van het jaar 1595 af; bijgevoegd is eene aantekening, dat de resolutie van 1595-1612 zeer slecht zijn geconditioneerd, meest verouderd en vergaan.
Deze omschrijving is vervolgens overgenomen in de Inventaris, in 1829 door P. L. de Munnik vervaardigd van het Oost-Indisch archief destijds berustend in het Westindisch Magazijn te Amsterdam; op p. 63 van den Inventaris staan vermeld Resolutiën van Gouverneur-Generaal en Raden van Oost-Indië, met gelijkluidende bijvoeging als in den Inventaris van 1809. Behalve van deze, blijkens de mededeeling. van De Jonge, deels tot de archieven der zogenaamde Voorcompagnieën behorende bescheiden, vinden wij in De Munnik's Inventaris op p. 1 bovendien melding gemaakt van een deel Resolutiën der Oude Oost-Indische Compagnie November 1598-1600 en van een in 1599 aanvangend deel Resolutiën van de Vergadering van XVII. Het resolutieregister van 1598-1600 valt gemakkelijk te herkennen als het nummer 27 van den hierna volgenden Inventaris, terwijl met het als resoltutieregister der XVII aangeduide deel vermoedelijk het nummer 28 is bedoeld. Als nummer 30 is verder te herkennen een deel, waarvan het foutieve opschrift (Resolutiën van d'Oude Compagnie 1603 Juni, Augustus en September) door De Munnik is overgenomen.
De stukken uit de portefeulles zijn dan op het Rijksarchief, zoals De Jonge Mededeelt, in boekdelen vereenigd. Deze banden zijn door hem geciteerd als: Boeken der brieven en journalen van de.....voyage; de Rijksarchiefambtenaar Leupe in diens Inventaris der Verzameling Kaarten berustend in het Rijksarchief Eerste gedeelte vermeldt de banden als: M.S. Oude Reizen. ( Zie Leupe, ) Inventaris ( nummers 331, 339, 378, 447 en 448. De laatste vier nummers komen voor in een kaartboek, dat niet, gelijk Leupe aangeeft, behoort tot de tweede voyage van 1598 onder Jacob van Neck, maar hoogstwaarschijnlijk tot de voyage, voor rekening der Verenigde Oost-Indische Compagnie einde 1603 aangevangen onder admiraal Steven van der Haghen. (Vergelijk mijn opstel ) Het oudste kaartboek van een schipvaart der Vereenigde O.I. Compagnie. Nederlandsch Archievenblad ( 1925-1926, afl. 3.) )
In het jaar 1896 zijn de stukken opnieuw onder handen genomen door den adjunct-archivaris aan het Algemeen Rijksarchief mr. J. E. Heeres, toen deze zijn Inventaris van de bescheiden, behoorend tot de archieven der Voorcompagnieën, bewerkte. Van deze archieven vervaardigde mr. Heeres een beschrijving, waarover mededelingen worden gedaan in het Jaarverslag van het Algemeen Rijksarchief over 1896 . Bij deze beschrijving en ordening werden de stukken weder uit de boekbanden genomen. De inventarisatie door mr. Heeres is later nog een weinig gewijzigd door zijn opvolger dr. H. Th. Colenbrander (zie Jaarverslag over 1898 ). De inventaris van de archieven der Voorcompagnieën in het daarvan door dr. Colenbrander vervaardigde handschrift, heeft op het Algemeen Rijksarchief jaren lang goede diensten bewezen.
Het scheen evenwel thans gewenst dezen Ms. inventaris te vervangen door eene gedrukte beschrijving. Om de redenen, vermeld in het Jaarverslag van het Algemeen Rijksarchief over 1926 , werd een nieuwe beschrijving en ordening bewerkt, waarbij onder meer rekening moest gehouden worden met de eisen der Handleiding ; aangaande deze nieuwe inventarisatie mogen hier enkele toelichtingen worden gegeven.
De op het Algemeen Rijksarchief aanwezige losse papieren der Voorcompagnieën, van welke de bescheiden aan de Bewindhebbers van de Kamers der VOC zijn overgegaan, bepalen zich tot stukken van de Compagnieën te Amsterdam. Bij de determinering, welke stukken geacht konden worden te behoren tot de archieven dezer Compagnieën, deed zich een kwestie voor in de aanwezigheid van bescheiden, ontvangen of opgemaakt na Maart 1602; van het tijdstip toch af, waarop tengevolge van de oprichting der VOC de functies van de Bewindhebbers der afzonderlijke maatschappijen aan de Bewindhebbers van de Kamers der VOC zijn overgegaan, hebben deze ook de zaken betreffende het bedrijf der Voorcompagnieën behandeld. Ik heb nu aangenomen, dat de losse stukken Maart 1602 aangaande het bedrijf der Voorcompagnieën na geacht mochten worden toe te behoren aan deze Compagnieën; als papieren, deze Compagnieën toekomend, zouden zij dan deel van hare archieven uitmaken. Naar dit criterium heb ik toen de scheidingslijn tusschen de papieren der VOC en die der Voorcompagnieën getrokken. Ook mr. Heeres en dr. Colenbrander blijken eee dergelijke opvatting te hebben gehad. Bovendien bestonden tegen deze scheiding geen bezwaren van praktische aard, daar slechts weinig losse papieren uit het tijdperk na Maart 1602 betreffende de voyages der Amsterdamsche Compagnie [een Voorcompagnie] zijn bewaard gebleven.
Behalve de bescheiden der Voorcompagnieën, aanwezig bij het archief der VOC, heb ik verder tot de archieven der Voorcompagnieën gebracht diverse stukken, in den loop des tijds voor het Algemeen Rijksarchief uit particulier bezit verworven, die geacht konden worden het karakter van archiefstuk te bezitten: ik noem bijvoorbeeld reisjournalen der tweede voyage (van 1598 onder Jacob van Neck), bij welker uitreding de leiders zich hadden verbonden hun reisaantekeningen bij Bewindhebbers in te leveren. De enkele uit particulier bezit verworven papieren, afkomstig van Voorcompagnieën, van welke geen bescheiden bij het archief der VOC zijn bewaard gebleven, heb ik evenwel niet in deze inventarisatie betrokken.
Van de archiefstukken der Amsterdamsche Compagnieën zijn de papieren der Oude O.I. Compagnie en die der Eerste Vereenigde O.I. Compagnie bij elkander beschreven, daar de administraties in een bleken te looen. De stukken zijn zoveel mogelijk gegroepeerd volgens de voyage, door welke zij indertijd zijn ontstaan. Binnen het kader van een voyage heeft dan verder de verschillende herkomst der papieren van een uitreding de onderverdeling aangegeven, zodat na elkander aan de beurt komen: papieren, ontvangen van de schepen op reis; van de achtereenvolgens teruggekeerde schepen; en uit de in Indië gestichte loges (deze term in ruime zin genomen). Daarbij heb ik het criterium der voyage als onderneming de doorslag laten geven, zodat bijvoorbeeld stukken, geschreven in een loge der tweede voyage, door schepen van een latere uitreding overgebracht, ingedeeld zijn bij den tweede scheepstocht.
Voor de aantekeningen betreffende de diverse voyages, in de Inventaris bijgevoegd, heb ik de documenten zelve geraadpleegd, daarbij voorgelicht door het werk van De Jonge. De Opkomst van het Nederlandsch Gezag in Oost-Indië 1595-1610 . Deelen I en II en door het, dit werk somwijlen aanvullende, opstel van P. A. Tiele De Europeërs in den Maleischen Archipel , Zesde gedeelte 1598-1605 ( Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië . Vierde Volgreeks. Zesde Deel. 1882).
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Een klein aantal stukken van dit archief is in een slechte materiële staat, wat tot gevolg heeft dat het niet aangevraagd kan worden. Een opgave van de desbetreffende inventarisnummers op deze plaats is nagelaten, aangezien de materiële staat en de bijbehorende raadpleegmogelijkheden niet een permanente situatie vormen (restauratie, verfilming, etc.). Bij het aanvragen met de terminal krijgt u een mededeling ter zake.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Compagnieën op Oost-Indië, nummer toegang 1.04.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Voorcompagnieën, 1.04.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen