Terug naar zoekresultaten

2.06.062 Inventaris van het archief van de NV Centraal Nederlands Motorvoertuigenbedrijf, (1942) 1944-1954

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.062
Inventaris van het archief van de NV Centraal Nederlands Motorvoertuigenbedrijf, (1942) 1944-1954

Auteur

CAS 32

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1988 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Centraal Nederlands Motorvoertuigenbedrijf (CENEMBE)
CENEMBE

Periodisering

archiefvorming: 1944-1954
oudste stuk - jongste stuk: 1942-1954

Archiefbloknummer

E20216

Omvang

; 54 inventarisnummer(s) 1,06 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

N.V. Centraal Nederlandsch Motorvoertuigen Bedrijf (Cenembe)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de N.V. Centraal Nederlandsch Motorvoertuigen Bedrijf (Cenembe) (1944-1954) bevat stukken die de organisatie betreffen als notulen, instructies, staten van personeelsleden en richtlijnen voor prijsvaststellingen. Daarnaast bevat het archief registers van in de Tweede Wereldoorlog gevorderde en opgeslagen voertuigen en circulaires inzake de verwerking van auto's, vrachtwagens en (motor-)onderdelen uit de oorlogsbuit.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie
De oprichting van de Naamloze Vennootschap NV Centraal Nederlandsch Motorvoertuigen Bedrijf (Cenembe) was het gevolg van overleg eind 1943 tussen het Departement van Waterstaat, afdeling Vervoerswezen, het Departement van Handel en Nijverheid, bureau Instandhouding Wegverkeer en het Departement van Financiën. Het plan tot oprichting van het bedrijf is oorspronkelijk een initiatief geweest van mr. K. Vonk en N.J. Kollewijn, beiden van het Departement van Waterstaat.
De officiële taak van het bedrijf was de reconstructie van motorvoertuigen ten behoeve van het Nederlandse burgerverkeer.
Op 3 maart 1944 werd de NV bij notariële akte ingesteld ( zie inventarisnummer 14. ) door het Departement van Economische Zaken en de NV Maatschappij voor Industrie-financiering. De aandelen waren in handen van de Staat der Nederlanden en de NV Maatschappij voor Industriefinanciering. Het bedrijf werd gevestigd te Amsterdam en had ten doel: "Het in eigendom verkrijgen, verbouwen, herstellen, hermonteeren en/of bewaren, zoomede het exploiteeren en verkoopen van mechanische vervoermiddelen, tractoren en vaartuigen en van derzelver onderdeelen, zoomede het demonteeren van niet of bezwaarlijk te herstellen motoren, mechanische vervoermiddelen, tractoren en vaartuigen, zulks ter verkrijging van bruikbare onderdeelen..." ( zie inventarisnummer 14. )
Het college van commissarissen bestond uit vier leden. Voor het Departement van Handel en Nijverheid de heer N.J. Kollewijn, die inmiddels directeur van het Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas was geworden, voor het Departement van Waterstaat de Directeur-Generaal de heer F.D. Brands en voor het Departement van Financiën de Thesaurier-Generaal de heer F.L. Rambonnet. Mr. P.C. Kolff, waarnemend voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amsterdam, werd de president-commissaris. Hij was de enige uit het bedrijfsleven. De directeur van de NV Maatschappij voor Industrie-financiering, Jhr. J.P. Teding van Berkhout, werd tot directeur van de NV benoemd.
Het officieuze, werkelijk beoogde doel, was echter zoveel mogelijk motorvoertuigen aan de Duitsers te onttrekken, bedrijfsklaar te maken en een organisatie voor te bereiden, die na de bezetting belast kon worden met de verwerking van de motorvoertuigen en onderdelen uit de krijgsbuit. Maar de voorbereiding tot de oprichting van de NV Cenembe kwam spoedig in handen van NSB-ers, die dit doel vanzelfsprekend niet nastreefden. ( zie inv. nr. 7. )
Wegens grote organisatorische problemen werd in juni 1944 op aandrang van de Duitse autoriteiten de reeds genoemde N.J. Kollewijn aangesteld als mede-directeur belast met de hoofdleiding, omdat hij een van de initiatiefnemers tot de oprichting was geweest. Met de aanstelling van N.J. Kollewijn werden alle aandelen van de NV door de Departementen van Waterstaat en Financiën overgedragen aan het Departement van Handel en Nijverheid. De commissarissen F.D. Brands en F.L. Rambonnet werden dientengevolge vervangen door de heren E.L. Kramer en Houtgraaf.
De NV Cenembe was verdeeld in de volgende afdelingen:
  • Directie en secretariaat: postbehandeling, verzorging van het archief en personeelsaangelegenheden;
  • organisatie: planning van de uitvoerende arbeid, regeling van en controle op de arbeidsvoortgang, arbeidstraining en onderricht;
  • administratie: in- en verkoop van automobielen en centrale boekhouding;
  • automobielen: aanschaffing van onderdelen door aankoop, door sloop van eigen wagens en door aanmaak (in bedrijven);
  • demontage: herstel en sloop van motorvoertuigen;
  • inkoop van materialen;
  • verkoop van onderdelen.
Vanaf mei 1945 werd de financiële administratie van de NV Cenembe grotendeels door de accountantsdienst van het Departement van Handel en Nijverheid gevoerd. ( zie inv. nr. 8. )
In juli 1945 werd door de waarnemend secretaris-generaal van het departement van Handel en Nijverheid, ir. F.Q. den Hollander, opdracht gegeven tot de liquidatie van de NV.
Hiertoe werd besloten op de aandeelhoudersvergadering van 5 december 1945. Met ingang van 1 januari 1946 werd dr. Kramer benoemd tot directeur van de NV Cenembe in liquidatie en werd de heer H.M. Abraham tot liquidateur benoemd.
Met ingang van 1 mei 1946 werd het kantoor van de NV in liquidatie naar Scheveningen verplaatst. Het Rijksbureau voor Metalen had namelijk een aantal kamers ter beschikking gesteld.
Liquidateur Abraham meldde in december 1946 dat per 1 februari 1947 een voorlopige afwikkeling van de lopende werkzaamheden zou plaatsvinden. "Het zal echter noodzakelijk zijn, dat de heer D.J. Van Luyn, de heer Roest (van de accountantsdienst) en ondergetekende ( H.M. Abraham) naar schatting eenmaal per week na genoemde datum zullen moeten werken aan de eindafwikkeling". De werkzaamheden betroffen het innen van de saldi-debiteuren en dubieuze debiteuren en de afhandeling van enkele processen. ( zie inv. nr. 9. )
Uiteindelijk berichtte de heer H.M. Abraham op 8 juli 1954, dat op 15 september 1954 zou worden overgegaan tot uitkering van het batig saldo der NV aan de Staat der Nederlanden als enig aandeelhouder.
Personeel
Een moeilijk punt vormde net administratief personeel van de NV Cenembe. Het NSB-personeel, dat in het begin op de afdelingen werkzaam was, was onvoldoende onderlegd met het gevolg dat de administratie in een chaos ontaardde. Na 'dolle dinsdag' (5 september 1944) kwam een zeer groot gedeelte van het personeel niet terug. Jhr. J.P. Teding van Berkhout vluchtte die dag naar Duitsland. Het gevolg was echter dat er nieuw personeel aangesteld en opgeleid moest worden. Door razzia's was op zeker moment bijna het gehele administratieve personeel opgepakt. Na de oorlog werd het overige personeel geleidelijk ontslagen. ( zie inv. nr. 9. )
Taakuitvoering
De belangrijkste werkzaamheden van de NV Cenembe waren: ( zie inv. nr. 7. )
Verwerking van de in mei 1944 gevorderde en aan de NV Cenembe toegewezen motorvoertuigen.
De vorderingen begonnen op 15 mei 1944 en waren volgens afspraak beperkt tot acht plaatsen. Maar na korte tijd werd de actie van de Wehrmacht door het hele land voortgezet. Nadat de voertuigen gevorderd waren, werden ze door taxateurs van de Rijksverkeersinspectie geschat. Op grond van deze schattingen moesten door de Rijksverkeersinspecteurs onderhandelingen worden gevoerd met de oorspronkelijke eigenaars die het recht hadden, beroep aan te tekenen, indien ze het met de waardebepaling niet eens waren. Eerst daarna kon het zogenaamde waardebewijs worden uitgeschreven en op grond van deze waardebewijzen kon betaling door de NV Cenembe plaatsvinden. De van de bezetter verkregen motorvoertuigen waren voor het grootste deel in zeer slechte staat. De Duitse Wehrmacht beschouwde de NV Cenembe als afzetgebied van hun 'Schrott'.
In sommige gevallen waren de sleepkosten van de voertuigen naar een opslagplaats hoger dan de waarde van het gesleepte. Het gevorderde materieel kwam voor tweederde deel in Duitse handen en voor éénderde deel in bezit van de NV Cenembe. Het sloopmateriaal zou evenredig verdeeld worden. De Duitsers hebben zich niet altijd aan deze afspraken gehouden. De meeste voertuigen die de NV Cenembe toegewezen kreeg, waren zo slecht dat ze direct konden worden gesloopt. Hiertoe werd op aandrang van de bezetter een centraal sloopbedrijf ingesteld te Wageningen. Aangezien het vorderen in de Nederlandse dagbladen werd gepubliceerd, kon niet worden voorkomen, dat bij het publiek de indruk werd gevestigd, dat de NV Cenembe niet voor het Nederlandse bedrijfsleven werkte, maar voor de Duitsers. Orders van Duitse zijde in november 1944 om motorvoertuigen gereed te maken voor het vervoer van brandstoffen voor de Wehrmacht werden niet opgevolgd. Het gevolg hiervan was de intrekking van de 'Ausweise' van het personeel van de NV Cenembe en het afsnijden van de telefoon. Na de bevrijding werd direct overgegaan tot inventarisatie en liquidatie van de voorraad automobielen. Van een groot aantal auto's bleken onderdelen gestolen te zijn. De NV Cenembe trachtte na te gaan of deze onderdelen door de Duitsers en/of door anderen waren ontvreemd. Uiteindelijk werden de in het bezit van de NV zijnde motorvoertuigen verkocht aan de autohandel. Deze verkoop leverde een belangrijk verlies op. Ten eerste betrof het, zoals gezegd, in slechte toestand verkerende voertuigen, ten tweede was reparatie niet goed mogelijk door het gebrek aan onderdelen en ten derde had men te maken met opslagkosten en kosten welke waren voortgekomen uit het voor vele motorvoertuigen noodzakelijk gebleken herhaaldelijk demonteren en monteren, teneinde deze uit de handen van de bezetter te houden. Tenslotte werd, om tot een aan de tijdsomstandigheden aangepaste, redelijke prijsstelling te komen, een vraagprijs gehanteerd die 35% lager lag dan ten tijde van de vorderingen;
Concentratie van kleinere autoreparatiebedrijven.
Hierop werd door de Duitsers aangedrongen. Verschillende kleine bedrijven zouden moeten samengaan onder leiding van een van die bedrijven; inschakeling van die bedrijven en controle op de werkzaamheden zouden dan eenvoudiger te bewerkstelligen zijn. Bedrijven die niet wilden meewerken moesten worden gesloten en het personeel moest naar Duitsland worden gestuurd (Arbeitseinsatz). In verband hiermee verlangden de Duitsers registratie van de kleine bedrijven en hun personeel.
In oktober 1943 kwam deze taak bij directeur N.J. Kollewijn van het Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas. Daarna werd de taak overgedragen aan de NV Cenembe, waar het volgens hem thuis hoorde. Hij wist vooruit dat de NV Cenembe in het volbrengen hiervan niet zou slagen. Zoals te verwachten was, zijn de pogingen van jhr. J.P. Teding van Berkhout in dezen volkomen mislukt. Toen N.J. Kollewijn echter zelf optrad als directeur van de NV Cenembe, wist hij de Duitsers ervan te overtuigen, dat het organisatorisch gezien niet mogelijk was voor de NV om die taak uit te voeren en dat de opdracht weer moest worden overgedragen aan het Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas. Het resultaat hiervan is echter geweest, dat registratie van de autoreparatiebedrijven en hun personeel door de NV Cenembe is vertraagd;
Het doen aanmaken van onderdelen.
N.J. Kollewijn bekeek met verschillende bedrijven de mogelijkheid om te komen tot fabricage van onderdelen die noodzakelijk waren voor de reconstructie van motorvoertuigen. Dit resulteerde in de door de Stork-fabrieken te Hengelo reeds tijdens de oorlog gefabriceerde vervangingsmotor, die in verschillende chassistypen kon worden gebruikt. Bij de Stork-fabrieken werden vijfhonderd motoren besteld, tweehonderd ervan werden in een vertrouwelijk schrijven direct geannuleerd. De bestelling van vijfhonderd motoren was alleen bedoeld om het de Stork-fabrieken gemakkelijker te maken Duitse opdrachten te weigeren.
Na de bevrijding werd de produktie aanvankelijk opgevoerd, maar na de liquidatie van de NV Cenembe werd zij volledig stilgezet. Aan de fabricage van deze motoren werd door 5 Nederlandse fabrieken meegewerkt, namelijk:
  • De Muinck Keyzer te Utrecht voor het materiaal;
  • de Grofsmederij te Leiden voor de krukassen, drijfstangen, kleppen en onderdelen;
  • de Kromhout Motorenfabriek te Amsterdam voor het bewerken van de krukassen en onderdelen;
  • de firma Thomassen te De Steeg voor het bewerken van de drijfstangen en andere onderdelen;
  • de Stork-fabrieken te Hengelo voor de fabricage van het gietwerk, een groot aantal onderdelen en de montage;
Het doen aanmaken van noodinstallaties.
De NV Cenembe heeft van september 1944 tot augustus 1945 haar medewerking verleend aan de toepassing van oorspronkelijk voor de landbouw bestemde vervangingsmotoren als noodaggregaten bij ziekenhuizen, gemalen en bij bedrijven die werkzaam waren voor de voedselvoorziening. Als bijzondere opdracht werd de NV Cenembe ingeschakeld bij herstel van landbouwgeneratoren;
De technische hulpverlening bij de voedseltransporten.
De NV Cenembe kreeg van de Duitse autoriteiten de opdracht om de vrachtauto's, voor de voedseltransporten van het noorden en oosten naar het westen, indien nodig van onderdelen te voorzien en te laten repareren bij garages die bij de NV Cenembe bekend waren. Het vervoer over de weg was door de gevolgen van de spoorwegstaking en het bijna wegvallen van de binnenscheepvaart van groot belang geworden;
De verwerking van de krijgsbuit (Vanaf mei 1945).
Na de bevrijding kreeg de NV Cenembe van het Departement van Verkeer en Energie de opdracht tot verwerking van motorvoertuigen en onderdelen uit de krijgsbuit. Hiertoe werd een speciale afdeling opgericht, namelijk het Bureau Verwerking Krijgsbuit Automobielen en Auto-onderdelen. De verwerking van de krijgsbuit werd belemmerd doordat de afwikkeling van de waardebewijzen nog niet voltooid was en het feit dat de namen van alle eigenaren van de gevorderde auto's niet bekend waren en vele vroegere eigenaren niet wisten of konden weten, dat zij zich bij dit bureau konden vervoegen. Deze werkzaamheden werden na het nemen van het liquidatiebesluit met spoed beëindigd. Alle voorraden motorvoertuigen en onderdelen werden in overleg met de Rijksverkeersinspecties afgestoten en verkocht.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de NV Cenembe was over de periode 1944-1950 als volgt geordend. Per afdeling was er een serie ingekomen en uitgaande stukken, primair alfabetisch op afzender/geadresseerde en secundair chronologisch geordend.
Als toegang hierop was er een agenda. Deze was primitief en onvolledig en er kwamen veel onjuistheden in voor.
Daarnaast werd er een aparte serie persoonsdossiers aangelegd. Voor de registratie van de gevorderde auto's en de voormalige eigenaren van deze auto's werden drie registers aangelegd, die naar elkaar verwezen. Verder was er een klapper op de registers van voormalige eigenaren en een voorraadboek ('stockboek') op soort voertuig.
In de periode 1950-1954 werd geen specifiek ordeningssysteem toegepast. Er waren alleen nog stukken die betrekking hadden op de financiële afwikkeling in verband met de liquidatie.
Na een aantal verhuizingen werd het archief vermoedelijk in 1954 aan het Departement van Economische Zaken overgedragen. De indruk bestaat, dat tijdens deze verhuizingen stukken zijn vernietigd, verdwenen of achtergebleven. Er zijn bij diverse ministeries nog pogingen ondernomen om toch nog iets van de NV Cenembe te achterhalen, maar dit mocht niet baten.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Vele stukken werden dubbel aangetroffen. De werkkopieën, doorslagen en afdrukken van de afdeling administratie kwamen bij alle andere afdelingen voor. In totaal bleef 0,6 meter over zodat 96,5% voor vernietiging werd aangewezen. De daadwerkelijke vernietiging werd gerealiseerd door het Bureau Vernietiging Overheidsarchieven te Apeldoorn.
Verantwoording van de bewerking Het archief van de NV Cenembe werd in 1985 samen met nog andere archieven van het Ministerie van Economische Zaken overgebracht naar de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten om daar bewerkt te worden. Het archief besloeg in totaal 17 meter inclusief agenda, registers en een stockboek. De selectie gebeurde aan de hand van de lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het Ministerie van Economische Zaken. Vanwege de omvang van het register 3 ( zie inv. nr. 41. ) en het stockboek zijn deze bescheiden niet in archiefdozen gedaan.
Het archief loopt over de jaren 1942-1954, waarbij het grootste deel van het archief is gevormd tussen 1944 en 1954.
Dit zijn respectievelijk het jaar van instelling en liquidatie.
Ordening van het archief
Vanwege het hoge vernietigingspercentage en terwille van de overzichtelijkheid werd besloten om het geheel te herordenen.
Er werd een indeling gemaakt van algemeen naar bijzonder.
De rubriek 'stukken van algemene aard' werd onderverdeeld in agenda, notulen en jaarverslagen en de rubriek 'stukken betreffende bijzondere onderwerpen' werd onderverdeeld in organisme, personeel en taakuitvoering.
Ten aanzien van de rubriek regelingen moet opgemerkt worden, dat de interne regelingen afkomstig zijn van de NV Cenembe en gericht zijn aan eigen afdelingen of externe instellingen, terwijl de externe regelingen van derden afkomstig zijn.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Centraal Nederlands Motorvoertuigenbedrijf (CENEMBE), nummer toegang 2.06.062, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, CENEMBE, 2.06.062, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Lijst van gebruikte afkortingen
A.B.D.
Auto Bevrachtings Dienst
ADM *
Afdeling administratie
AUT *
Afdeling automobielen
A.V.A.
Aan- en Verkoopbureau voor Akkerbouwprodukten
B.d.F.
Bevollmächtigte des Führers
B.d.K.
Bevollmächtigte für das Kraftfahrwesen
B.I.M.A.
Bureau Inschrijving Motorrijtuigen en Aanhangwagens.
B.O.C.
Bureau Onderzoek Collaborateurs
Cebuvex
Centraal bureau voor automobiel- en motorexperts
DEM *
Afdeling demontage
E.V.P.
Enemy Vehicle Parks
E.W.
Eclipse Workshops
HKP-bedrijf
Reparatiebedrijf dat opdrachten voor de Wehrmacht uitvoerde
I.C.G.
Inkoop Centrale voor Generatorhout
IMA *
Afdeling inkoop materialen
KIP
Militaire werkplaats van de Duitsers
L.f.K.
Länderbeauftrage für Kraftfahrzeuge (Instandsetzung und Generatoren)
M.C.R.H.
Militaire Commissie Rechts Herstel
N.C.I.
Nederlandsch Clearing Instituut
ORG *
Afdeling organisatie
R.D.M.
Regerings Directoraat Motorvoertuigen
R.G.T.
Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas
R.M.
Rijksbureau voor Metalen
S.E.C.
Schade Enquête Commissie
SEC *
Afdeling secretariaat
VON *
Afdeling verkoop onderdelen
Z.f.G.
Zentralstelle für Generatoren
* = afdelingen van de NV Cenembe