Terug naar zoekresultaten

2.04.64 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Pensioenen en Wachtgelden, (1921-) 1933-1966 (1968)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.64
Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Pensioenen en Wachtgelden, (1921-) 1933-1966 (1968)

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1985 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Pensioenen en Wachtgelden
BiZa / Pensioenen en Wachtgelden

Periodisering

archiefvorming: 1933-1966
oudste stuk - jongste stuk: 1918-1968

Archiefbloknummer

B24505

Omvang

; 678 inventarisnummer(s) 19,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Binnenlandse Zaken, Pensioenen en Wachtgelden

Samenvatting van de inhoud van het archief

De afdeling Pensioenen en Wachtgelden was belast met het toezicht op de uitvoering van de Pensioenwet en van wachtgeldregelignen door dePensioenraad en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
Het archief is voornamelijk geordend op categorieën van personeel: burgerlijke pensioenen, pensioenen van spoorwegpersoneel, van politici,van militairen, overzeese pensioenen. Het bevat nauwelijks gegevens over pensioenen en wachtgelden toegekend aan individuele ambtenaren.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie
De pensioen- en wachtgeldtaken, die in 1933 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken van het Ministerie van Financiën waren overgenomen, werden toen in een nieuwe afdeling Pensioenen en Wachtgelden ondergebracht. In 1950 ging deze afdeling deel uitmaken van de nieuwe hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken. Deze hoofdafdeling werd in 1962 overkoepeld door de directie Overheidspersoneelsbeleid.
De organisatorische onderverdeling van de afdeling in bureaus en de onderlinge taakverdeling is vanaf 1955 bekend.
  • Bureau uitkeringen
  • Bureau wachtgelden
  • Bureau cumulatie pensioenen
  • Bureau controle
  • Bureau politieke pensioenen en uitkeringsregelingen
  • Bureau wachtgeldregelingen
  • Bureau betalingscontrole en controle op inkomsten van opwachtgeldgestelden
  • Bureau controle op inkomsten van gepensioneerden
  • Bureau bijzondere regelingen (per 1 juni 1963)
  • Bureau wetgeving
  • Bureau wetstoepassing
    • Sectie wachtgelden en non-activiteitstractement
    • Sectie pensioenen en gewezen bijstandsambtenaren
    • Sectie politieke pensioenen en uitkeringen
    • Sectie onderzoek
  • Bureau verificatie
Taakuitvoering
In 1922 werden de verschillende wettelijke regelingen voor de pensioenrechten van burgerlijke ambtenaren, hieraan gelijkgestelde groepen en hun weduwen en wezen in één pensioenwet samengebracht. Voor het personeel bij land- en zeemacht traden in dit jaar aparte pensioenwetten in werking. Daarnaast werd het recht op wachtgeld voor ontslagen ambtenaren in een nieuwe en meer uitgebreide regeling vastgelegd.
Tegelijk met deze nieuwe wettelijke regeling werd het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) ingesteld voor de inning van premies en de uitbetaling van de pensioenen. Het geldelijk beheer van dit ABP kwam in handen van een eveneens nieuw ingestelde Pensioenraad. Deze raad functioneerde onder toezicht van het Ministerie van Financiën. De Pensioenraad kreeg ook de bevoegdheid om over de toekenning van pensioenen te beslissen en deze door het ABP te laten uitbetalen. Tegen de beslissing van deze raad kon beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Op departementaal niveau was het Ministerie van Financiën belast met de uitvoering van pensioen- en wachtgeldtaken voor de burgerlijke ambtenaren, de hieraan gelijkgestelde groepen en de weduwen en wezen, met uitzondering van het spoorwegpersoneel en de militairen.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat verzorgde de pensioen- en wachtgeldtaken voor het spoorwegpersoneel. Het Ministerie van Marine en Oorlog verzorgde samen met het Ministerie van Financiën pensioen- en wachtgeldtaken voor het personeel van de land- en zeemacht.
Bij Koninklijk besluit van 8 juni 1933 werden de pensioen- en wachtgeldtaken van het Ministerie van Financiën overgedragen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met uitzondering van aangelegenheden die de kerkgenootschappen betroffen. Deze overdracht betrof ook de taken van het Ministerie van Financiën ten behoeve van het personeel bij land- en zeemacht. Bij Koninklijk besluit van 22 maart 1952 droeg het Ministerie van Verkeer en Waterstaat haar pensioen- en wachtgeldtaken voor het spoorwegpersoneel over aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit ministerie werd ook belast met de voorbereiding van wettelijke regelingen voor de pensioenen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië, voor zover buiten Indonesië gevestigd, conform de afspraken die hierover tijdens de Tweede Ministersconferentie van de Nederlands-Indonesische Unie in 1949 waren gemaakt.
Voor de periode 1933-1966 kunnen de pensioen- en wachtgeldtaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken als volgt worden samengevat:
  • Voorbereiding van de pensioenwetgeving voor burgerlijke ambtenaren en vanaf 1952 tevens voor spoorwegambtenaren (uitvoering door de Pensioenraad en het ABP).
  • Voorbereiding en uitvoering van pensioenregelingen voor politieke functionarissen.
  • Voorbereiding en uitvoering van rijkswachtgeldregelingen en uitkeringsregelingen.
  • Herplaatsing van op wachtgeld en wachtgeld vervangend pensioen gestelde burgerlijke ambtenaren (tot 1941).
  • Controle op inkomsten van gepensioneerd en op wachtgeld gesteld overheidspersoneel (militaire ambtenaren tot en met 1952).
  • Voorbereiding van wettelijke regelingen aangaande Indonesische pensioenen (vanaf 1955 uitvoering door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen).
  • Uitvoering van rechtspositieregelingen in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea (vanaf 1964).
In 1949 werd een Staatscommissie voor de Pensioenwetgeving ingesteld met als opdracht na te gaan welke maatregelen genomen moesten worden om tot een vernieuwde en vereenvoudigde pensioenwet te komen.
De uitvoering van dit werk behoorde ook tot de taken van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden. Verschillende ambtenaren van de afdeling werkten dan ook mee aan uitvoering van de opdracht van deze Staatscommissie. Nadat deze commissie in 1958 haar werk had beëindigd, werd de Werkgroep Voorbereiding Nieuwe Pensioenwet ingesteld met als taak een wetsontwerp voor een nieuwe pensioenwet voor te bereiden. Ook voor deze werkgroep werd door ambtenaren van de afdeling veel werk verricht. In 1966 werd de nieuwe Algemene Burgerlijke Pensioenwet afgekondigd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het bewerkte archief beslaat de periode 1933-1966. Als begindatum voor de inventarisatie is genomen het jaar waarin de pensioen- en wachtgeldtaken bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken werden ondergebracht.
Als einddatum is genomen het jaar waarin door het in werking treden van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet 1966 de taken van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden sterk veranderen. Voor de wachtgelden, die volgens het Rijkswachtgeldbesluit 1922 werden toegekend, is als einddatum 1959 gekozen, omdat in dit jaar een nieuw Rijkswachtgeldbesluit van kracht werd.
Het is niet geheel duidelijk op welke wijze het archief gedurende de periode 1933-1966 is beheerd. Tot 1945 werden de stukken waarschijnlijk volgens een aantal rubrieken chronologisch in een centraal archief geborgen. Met agenda's en klappers waren de stukken terug te vinden. Daarnaast bleven onderwerpsgewijs geborgen stukken bij de afdelingschefs achter. In de jaren 1945-1950 is de archiefcode van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ingevoerd. Voortaan werden de stukken tot dossiers gevormd en volgens de systematiek van deze code geborgen. Van een deel van de stukken uit de periode 1933-1945 werden tevens dossiers gevormd. De overige stukken bleven chronologisch per rubriek geborgen. Ten behoeve van de toegankelijkheid werden dossierinventarissen gemaakt over de periode tot 1950 en de periode 1950-1959.
In 1950 werd de afdeling onderdeel van de hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken. Deze hoofdafdeling kreeg één afdelingsregistratuur en afdelingsarchief waar het archief van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden voortaan deel van uitmaakte.
Uit het archief werden tijdens de beheersperiode geregeld stukken vernietigd op grond van de voorlopige vernietigingslijst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 1957, de vastgestelde vernietigingslijst van 1961 en, incidenteel, op grond van artikel 3 lid 4 van het Archiefbesluit. Het betrof overwegend persoonsdossiers en inkomstenverklaringen.
In het archief werden stukken van talloze commissies aangetroffen alsmede van taakvoorgangers van Pensioenen en Wachtgelden, te weten het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het archief van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden dat door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Centrale Archief Selectiedienst werd aangeboden ter selectie en inventarisatie, bestond voor 45% uit gecodeerde dossiers. De resterende 55% bestond uit agenda's, klappers en een groot aantal mappen, portefeuilles en ordners met onderwerpsaanduidingen. Stukken uit de archieven van taakvoorgangers en commissies waren vermengd met de stukken uit het archief van de afdeling. Voorts bleek dat een aantal dossiers van na 1950 ten onrechte niet gecodeerd was, terwijl een aanzienlijk aantal stukken van vóór 1950 tot gecodeerde dossiers was gevormd. In dit laatste geval was de code evenwel niet altijd juist toegepast.
Gezien het bovenstaande bleek het niet mogelijk om op basis van de oude orde tot een heldere indeling van het archief en de inventaris te komen. Daarom werd besloten om op basis van een samenvattend takenoverzicht van de afdeling een rubrieksindeling voor het archief te maken. Aan de hand van deze rubrieken werden de stukken ingedeeld.
De stukken van de taakvoorgangers werden afgescheiden. De overige stukken werden met behulp van de vernietigingslijst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (1961, gewijzigd 1967) en een klein aantal goedgekeurde categorieën voor incidentele vernietiging geselecteerd.
Het inventarisschema stemt in hoofdlijnen overeen met genoemde rubrieksindeling. Binnen de rubrieken werden de stukken chronologisch geplaatst.
Het bleek niet mogelijk zelfstandige archieven van commissies af te zonderen van het archief van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden. Per commissie bleken de aangetroffen stukken niet volledig te zijn en vrijwel nooit origineel. De stukken van de commissies waren zeer vermengd met die van de afdeling. Daarom is besloten de stukken van de commissies en die van de afdeling niet te scheiden.
Hierop werden twee uitzonderingen gemaakt. Het archief van de Staatscommissie voor de Pensioenwetgeving bleek wel tamelijk compleet en goed bijgehouden te zijn, zodat het geheel uit het archief van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden gelicht kon worden. Van dit archief is een afzonderlijke inventaris gemaakt. De stukken van de Werkgroep Voorbereiding Nieuwe Pensioenwet, die eveneens in het archief van de afdeling Pensioenen en Wachtgelden werden aangetroffen, bleken minder systematisch geordend en compleet te zijn. Vanwege de grote overeenkomst van het werk van de Staatscommissie en de Werkgroep en het zelfstandig handelen van de Werkgroep werd evenwel besloten ook van haar stukken een aparte inventaris te maken. Deze inventaris is in één band samen met de inventaris van het archief van de Staatscommissie uitgegeven.
De omvang van het archief voor bewerking bedroeg 32 meter. Hiervan werd 7 meter van de taakvoorgangers afgescheiden en 8 meter vernietigd. Het vernietigingspercentage bedroeg 32%. Omdat het een beleidsarchief betrof, werd de vernietiging in hoofdzaak beperkt tot stukken betreffende eenvoudige uitvoeringszaken en afgewezen beroepen.
Nadat de bewerking in maart 1985 was beëindigd en de inventaris werd afgesloten, is het archief teruggezonden naar de beheerder.
In 1996 is een beperkte hoeveelheid archiefbescheiden uit het archief verwijderd en toegevoegd aan het archief van de voorganger van de afdeling, het Ministerie van Financiën, Afdeling Pensioenen 1904-1933. Daardoor is de datering van een aantal beschrijvingen gewijzigd ten opzichte van de editie van deze inventaris uit 1985.
In 1997 werden afgedwaalde stukken van de afdeling P&W door het Centraal Semi-Statisch Archief gevoegd bij het archief. Door de heer L.G. de Bruin werd een aanvulling gemaakt op de inventaris.
Met nadruk wordt voor nadere informatie over het archief en de bewerking verwezen naar het researchrapport en het literatuurrapport, die door de CAS werden opgemaakt ten behoeve van de bewerking. Deze rapporten bevinden zich in het archief respectievelijk onder inventaris nummer 655 en 621.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Pensioenen en Wachtgelden, nummer toegang 2.04.64, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Pensioenen en Wachtgelden, 2.04.64, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen