Terug naar zoekresultaten

2.13.224 Inventaris van de archieven van een aantal (Inter) Departementale (Advies) Commissies op het terrein van de Dienstplicht, 1946-1991

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.224
Inventaris van de archieven van een aantal (Inter) Departementale (Advies) Commissies op het terrein van de Dienstplicht, 1946-1991

Auteur

JIVC/SIB

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2014

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie, Adviescommissies Dienstplicht
Def / Adviescie. Dienstplicht

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1946-1991

Archiefbloknummer

D129

Omvang

; 47 inventarisnummer(s) 1,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Commissie van advies voor de dienstweigeringswet, 1946, 1948 en haar opvolgster: Commissie van advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst, 1970-1997 Contactcommissie gemeenten inzake militaire aangelegenheden, 1954-1991 Commissie dienstplichtaangelegenheden van de Stichting van de Arbeid, 1961-1965 Commissie Dienstplichtvoorzieningen, 1963-1968 en haar rechtsopvolger: Commissie Dienstplichtbeleid (Commissie Peijnenburg), 1968-1976

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat grotendeels verslagen van vergaderingen met bijbehorende vergaderstukken en interim-rapporten, alsmede adviezen van de commissies die als eindrapport aan de minister van Defensie zijn voorgelegd. Verder zijn er stukken aanwezig over allerlei onderwerpen die besproken zijn in de notulen van de ministerraad alsmede in vergaderingen van de desbetreffende commissie die het gehele dienstplichtterrein omvatten, o.a. uitstel- en vrijstellingsbeleid, gewetensbezwaarden, dienstweigering, vervangende dienst en diensttijdverkorting, alsmede het vraagstuk van de alternatieve dienstplicht

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In de loop der jaren zijn verschillende permanente of tijdelijke (inter)departementale (advies)commissies op het beleidsterrein van de dienstplicht actief geweest, soms onafhankelijk, soms niet onafhankelijk van de verantwoordelijke minister (die van Defensie of die van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). De hoofdtaak van deze commissies was vrijwel altijd het adviseren van de desbetreffende bewindslieden over specifieke onderwerpen op het beleidsterrein van de dienstplicht.
Deze commissies hebben dikwijls een belangrijke rol gespeeld bij de bepaling van het dienstplichtbeleid en waren nauw betrokken bij de voorbereiding en totstandkoming van wetswijzigingen en nieuwe regelgeving op dit terrein.
In deze inventaris zijn de archieven beschreven van de navolgende (inter)departementale (advies)commissies:
Commissie van advies voor de dienstweigeringswet, 1923-1962 en haar opvolgster Commissie van advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst, 1962-1997
Deze commissie van advies die al in 1923 bij wet is ingesteld (Dienstweigeringswet 1923, art 2) ( Wet van 13 juli 1923 betreffende dienstweigering, Stb 357. ) behandelde niet alleen bezwaren tegen de dienstplicht maar bracht ook adviezen uit aan de minister van Oorlog betreffende het al of niet erkennen van gewetensbezwaarden na het horen van de indieners van verzoeken hiertoe. Het advies van de Commissie was verplicht en bindend. De Commissie zag ook toe op de situatie van tewerkgestelden en adviseerde hieromtrent aan de minister. Dit laatste advies was niet bindend. De Commissie van advies inzake gewetensbezwaren militaire dienst werd in 1962 bij wet ingesteld (Wet gewetensbezwaren militaire dienst 1962, art 6) en kreeg als opvolgster van de commissie van advies voor de dienstweigeringswet de taak om een onderzoek in te stellen naar de vraag, of de argumenten van de dienstplichtige gewetensbezwaarde, die daar schriftelijk om had verzocht, als ernstige gewetensbezwaren in de zin der wet waren aan te merken. De Commissie adviseerde aan de minister inzake het wel of niet erkennen van de bezwaren tegen persoonlijke vervulling van de militaire dienst als ernstige gewetensbezwaren in de zin der wet. ( Wet van 27 september 1962 betreffende regeling inzake vrijstelling van de militaire dienst wegens gewetensbezwaren (Wet gewetensbezwaren militaire dienst), Stb 370. )
Contactcommissie gemeenten inzake militaire aangelegenheden, 1954-1991
Bij gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 22 november 1954 ( Gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 22 november 1954 nr. 481321 en 375971 ) , werd genoemde contactcommissie ingesteld waarin overleg werd gevoerd over op de militaire dienst betrekking hebbende aangelegenheden ten aanzien waarvan aan de gemeentebesturen een taak was toebedeeld.
In de praktijk werden in dit overleg alle zaken betreffende de uitvoering van de dienstplichtwet besproken. Aan dit overleg namen de volgende partijen deel: vertegenwoordigers van de Ministeries van Oorlog en Marine (later: Defensie) en Binnenlandse Zaken, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging voor Bevolkingsboekhouding en Militaire Zaken (VBM en ambtenaren uit diverse gemeenten, wier werkzaamheden betrekking hebben op, dan wel verband houden met militaire aangelegenheden).
Commissie dienstplichtaangelegenheden van de Stichting van de Arbeid, 1961-1965
De aanleiding voor het ontstaan van deze commissie was een brief van 24 november 1960 waarbij de Stichting van de Arbeid zich tot de minister van Defensie richtte met het verzoek te willen bevorderen, dat in een bijeenkomst van vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers voorlichting zou werden verstrekt over de bepalingen met betrekking tot en de gang van zaken rond uitstel, vrijstelling, kostwinnersvergoeding en dergelijke. Bij brief van 21 januari 1961 deelde de minister mede aan dit verzoek te willen meewerken: de gevraagde informatie zou op de door de stichting aangegeven wijze worden verstrekt. Het hoofd van de afdeling Dienstplichtzaken werd aanwezen om de door de Stichting af te vaardigen vertegenwoordigers de verlangde voorlichting te geven.
Sinds 1961 vonden regelmatig vergaderingen plaats, aanvankelijk over zeer uiteenlopende onderwerpen die verband hielden met de militaire dienstplicht, maar sinds medio 1963 vrijwel uitsluitend over één onderwerp: zou de kostwinnersvergoeding vervangen moeten worden door een inkomstenvergoeding.
Allengs werd in de praktijk het overleg tussen de vertegenwoordigers van de genoemde partijen aangeduid als de “Commissie dienstplichtaangelegenheden van de Stichting van de Arbeid” (in de praktijk “Commissie Dienstplichtaangelegenheden”). Deze commissie was primair bedoeld als een informeel contactorgaan tussen vertegenwoordigers van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties en functionarissen van het ministerie van Defensie. ( Zie inventaris nr.9 (voorlopig) van deze inventaris ) Tot slot bracht op 4 februari 1965 de commissie haar eindrapport over de inkomsten van dienstplichtigen uit.
Interdepartementale Commissie Fonteyn, 1969-1971
De aanleiding voor het instellen van deze interdepartementale commissie was een “open brief” ( Brief van 20 augustus 1969 van tewerkgestelde gewetensbezwaarden uit kamp “Vledder” te Vledder ) van tewerkgestelde gewetensbezwaarden waarin zij hun klachten over het leefklimaat in het kamp “Vledder” te Vledder ventileerden. In overeenstemming met zijn ambtsgenoten van Justitie en Cultuur stelde de minister van Defensie in 1969 ( Ministeriele beschikking nr. 36.252 van 31 oktober 1969 (zie inventaris van Hoofdafdeling Dienstplichtzaken met toegangsnummer 2.13.223 met inv. nummer voorlopig 29a ) een commissie in teneinde aan hem te rapporteren omtrent het tewerkstellingsbeleid en het leefklimaat in het tewerkstellingskamp “Vledder” te Vledder, alsmede over de positie van de tewerkgestelden en over een eventuele overheveling van de tewerkstellingstaak naar een ander departement. Met verwijzing naar de voorzitter werd de commissie aangeduid als de “Commissie Fonteyn”.Voor de archiefbescheiden van deze commissie, zoals instelling, eindrapport en correspondentie, wordt verwezen naar de inventaris van de Hoofdafdeling Dienstplichtzaken met toegangsnummer 2.13.223.
Interdepartementale Commissie Dienstplichtvoorzieningen, 1963-1968 en haar rechtsopvolger Interdepartementale Commissie Dienstplichtbeleid, (Commissie Peijnenburg), 1968-1976
Bij ministeriële beschikking van 4 december 1963 ( Ministeriële beschikking van 4 december 1963 nr. 26.867B (inventaris van Hoofdafdeling Dienstplichtzaken met toegangsnummer 2.13.223 met inv. nummer voorlopig 28) ) , werd deze interdepartementale commissie ingesteld. Zij kreeg de opdracht een onderzoek in te stellen naar voorzieningen met betrekking tot het doen vervullen van de dienstplicht, waardoor een uit maatschappelijk oogpunt evenwichtige samenhang verkregen zou kunnen worden tussen het in 1966 en volgende jaren beschikbaar komende contingent en de behoefte aan dienstplichtig personeel bij de krijgsmacht. De commissie kwam in 1966 met haar eindrapport ( Brief minister van Defensie van 21 januari 1966 nr. 301.976/A aan de voorzitter van de Tweede Kamer over de spoedige toezending van het eindrapport (op 28 april definitief aangeboden) ) waarin zij stelde te verwachten dat het vooralsnog niet zo’n vaart zou lopen met het voorziene overschot. Toch deed zij enkele aanbevelingen, waaronder een verdere verkorting van de werkelijke dienstduur, en het bestemmen tot buitengewoon dienstplichtige van overtollige dienstplichtigen. In 1967 werd de dienstduur naar 16 maanden teruggebracht. Bij ministeriele beschikking van 7 augustus 1968 ( Ministeriële beschikking van 7 augustus 1968 nr. 34.592 (zie inventaris van Hoofdafdeling Dienstplichtzaken met inv. nummers 20 en 21) ) werd de Interdepartementale Commissie Dienstplichtvoorzieningen opgeheven en per gelijke datum werd als haar rechtsopvolger de Interdepartementale Commissie Dienstplichtbeleid ingesteld. Deze commissie kreeg als opdracht – rekening houdende met de bestaande en in de toekomst te verwachten behoefte van de krijgsmacht aan dienstplichtige mankracht - na te gaan of en in hoeverre de door de eerder genoemde commissie Dienstplichtvoorzieningen gedane aanbevelingen moesten worden gehandhaafd of uitgebreid. De Commissie Dienstplichtbeleid diende daarbij mede te betrekken de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling aan de oudste zoon uit grote of grotere gezinnen. Verder moest zij een studie maken van het vraagstuk van alternatieve dienstplicht en aandacht schenken aan andere problemen die samenhingen met het beleid op dienstplichtgebied. Van haar bevindingen moest de Commissie verslag uit brengen en zo mogelijk voorstellen doen. Deze commissie – naar de naam van haar voorzitter aangeduid als de Commissie Peijnenburg - liet tussen 1969 en 1974 een zestal interim-rapporten verschijnen, waarin telkens een onderdeel van het dienstplichtbeleid werd behandeld, zoals opheffing van het surplus, bezoldiging van dienstplichtigen, uitstel- en vrijstellingsbeleid, alternatieve dienstplicht en defensiebijdrage. Tenslotte bood de minister van Defensie op 3 februari 1976 ( Brief van de minister van Defensie van 3 februari 1976 nr. 34.592 inzake het eindverslag van de Commissie Dienstplichtbeleid ) het eindverslag van de Commissie Dienstplichtbeleid aan de Vaste Commissie voor Defensie van beide Kamers aan. Niet veel later werd de commissie opgeheven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van het hoofd (later: directie) is na opheffing van de Directie Dienstplichtzaken (DDPL) eind 1996 via een omzwerving bij de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) uiteindelijk in 2011 ingeleverd bij het Semi-Statisch Archief (SSA) van het Dienstencentrum Documentaire Informatie (DCDI) van het Ministerie van Defensie.
Na deze inlevering is er een inventarisatie gemaakt waaruit naar voren kwam dat het niet alleen archief van het hoofd dienstplichtzaken was, maar ook van andere archiefvormers, n.l. van verschillende adviescommissies op het terrein van de dienstplicht.
Het archief heeft na bewerking een omvang van 1,84 strekkende meter.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van de (inter)departementale (advies)commissies bevat verslagen van vergaderingen en vergaderstukken, interim-rapporten, alsmede adviezen van de commissies die als eindrapport aan de minister van Defensie zijn voorgelegd. Verder zijn er stukken aanwezig over allerlei onderwerpen die besproken zijn in zowel notulen van de ministerraad als in vergaderingen van de desbetreffende commissie die het gehele dienstplichtterrein omhelzen, o.a. uitstel- en vrijstellingsbeleid, gewetensbezwaarden, dienstweigering, vervangende dienst, diensttijdverkorting alsmede het vraagstuk over een alternatieve dienstplicht. Ook besloeg het archief nog boekwerken, documentatie, krantenknipsels en persberichten aangaande de dienstplicht.
Selectie en vernietiging
Tijdens de bewerking werden de archiefbescheiden geselecteerd aan de hand van de volgende selectielijsten:
  • Dienstplicht, 1945- (RIO 102), Stcrt. 2005/156
  • Militair Personeel, 1945- (RIO 25), Stcrt. 2006/46;
  • Organisatie Rijksoverheid, 1945- (RIO 143), Stcrt. 2007/199;
Conform deze vastgestelde selectielijsten voor wat betreft de zorgdrager minister van Defensie zijn er bij de bewerking van dit archief - afhankelijk van de waardering - archiefbescheiden bewaard dan wel vernietigd.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie, Adviescommissies Dienstplicht, nummer toegang 2.13.224, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Def / Adviescie. Dienstplicht, 2.13.224, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Bij het Nationaal Archief (NA) bevinden zich al verwante rechtsvoorgangers van deze archiefvormers die zich op het zelfde werkterrein begaven:
  • de, 1921-1940, NA toegangsnummer 2.13.201;
    Commissie voor Dienstweigering (ook aangeduid als: Dienstweigeringscommissie)
  • de, 1959-1961; NA toegangsnummer 2.13.5383;
    Commissie werkelijke diensttijd (Commissie Van Voorst tot Voorst)
  • de, 1971-1972, NA toegangsnummer 2.13.176;
    Commissie van civiele en militaire deskundigen (Commissie van Rijckevorsel)
  • de), 1975-1977 NA toegangsnummer 2.13.200;
    Staatscommissie van advies inzake de personeelsvoorziening voor de krijgsmacht (Commissie Mommersteeg
  • de, 1991-1992, NA toegangsnummer 2.13.143.
    Commissie dienstplicht (Commissie Meijer)
Niet alleen commissies ook raden met name in de rechtspositionele- en welzijnssfeer hebben een rol op dit werkterrein gespeeld. Voorbeelden van dergelijke raden waren:
  • de Nationale Demobilisatieraad, 1948-1952, haar opvolger
  • de Nationale Raad Welzijn Militairen, 1952-1980 en haar opvolger:
  • de Maatschappelijke Raad voor de Krijgsmacht, 1981-1996, alle drie beschreven in toegangsnummer 2.13.5148 bekend bij NA onder de naam Defensie/Militair Personeel.
Tot slot:
  • de inventaris van de, 1954-1981, NA toegangsnummer 2.13.5385 specifiek de inventarisnummers 119-126 waarin beschreven wordt:
    Algemene Secretarie, Beleidsterrein Dienstplicht
    • Commissie Werkelijke Diensttijd Dienstplichtigen, de Commissie Van Voorst tot Voorst 1958-1959 (eerder genoemd);
    • Commissie indeling dienstplichtigen Koninklijke Landmacht, in het bijzonder het rapport inzake diensttijdverkorting dienstplichtigen en de Contactcommissie Bedrijfsleven - Hoger Onderwijs inzake bekorting diensttijd academici 1961-1974;
    • Werkgroep bezoldiging dienstplichtsystemen en interim-rapporten van de interdepartementale Commissie Dienstplichtbeleid, (Commissie Pijnenburg), over het vraagstuk bezoldiging dienstplichtigen 1966-1989 (eerder genoemd);
    • Adviescommissie bestemming dienstplichtige artsen tot buitengewone dienstplichtigen en vrijstelling voor afstuderende tandartsen 1971-1976;
    • Commissie coördinatie diensttijdverkorting, 1974-1976;
    • Staatscommissie van advies inzake de personeelsvoorziening voor de krijgsmacht, de Commissie Mommersteeg 1975-1980 (eerder genoemd);
    • Projectgroep Openbare Commissie Vergadering Dienstplichtbeleid 1979;
  • Archief van het hoofd van Dienstplichtzaken, 1958-1976, NA 2.13.223;
  • Archief van het Directoraat-Generaal Personeel, (waarin opgenomen het archief van de Directeur Dienstplichtzaken) 1976-1991
  • Bij dit laatste archief worden nog enkele adviesorganen o.a. de Commissie Onderzoek Dienstplichtsystemen (CODIS) zijn opvolger de Stuurgroep (incl. Projectgroep) Aanpassing Diensttijden (STADI en PADI), de Projectgroep Innovatie Dienstplichtbeleid (PID), (Interdepartementale) Werkgroep Dienstplichtbeleid en de Adviesgroep Dienstplichtaangelegenheden (ADPLA) beschreven.
Publicaties
Diverse PIVOT-rapporten ”Ieder zijn nummer”, Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de minister van Defensie en de minister van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid) op het beleidsterrein dienstplicht 1945-1996 ’s-Gravenhage, 2000 ”Geef acht”, Een institutioneel onderzoek naar bedrijfsprocessen en handelingen op het beleidsterrein militair personeel: beroeps- en reservepersoneel in dienst van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945-1993 ’s-Gravenhage, 1994 ”Organisatie Rijksoverheid”, Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein organisatie van de rijksoverheid 1945-1999 ’s-Gravenhage, 2003