2.13.25 Inventaris van het archief van het Militair Gezag, (1939) 1943-1946 (1956)
Het archief van het Militair Gezag omvat een breed scala aan onderwerpen afhankelijk van de taakopdracht en plaats binnen het MG. Zo zijn er stukken afkomstig van het bestuur van het Militair Gezag: het Bureau in Londen; de Chef Staf; het Stafbureau (souchefs); Secretariaat, Algemene- enPersoneelszaken; en stukken afkomstig van de bureaus van P.J. Six en E.B.W. Schuitema. Deze stukken zijn over het algemeen niet naar onderwerp ingedeeld. Daarnaast zijn er archiefstukken afkomstig van de 15 secties die onder het Militair Gezag ressorteerden: Binnenlandse Zaken; Juridische Zaken;Politie; Brandweer en Luchtbescherming; Financiën; Economische Zaken; Transport; Volksgezondheid; Openbare Werken; Arbeidszaken; Voorlichting; PTT; Sociaal Werk voor Oorlogsgetroffenen; Onderwijs; en Oost- en West-Indische Zaken. Naast stukken van algemene aard, die voor iedere sectie min ofmeer gelijk zijn - organisatie, personeel, rapporten en verslagen - verzamelde iedere sectie stukken die samenhingen met de speciale taken van die sectie. Zo gingen de secties van Binnenlandse- en Juridische Zaken over de zuiveringen en de sectie Economische Zaken bijvoorbeeld over fabricage vangoederen voor burgerdoeleinden. Daarnaast zijn er archiefbescheiden van het Commissariaat Noodvoorziening B.2 (CNV B.2) en het Commissariaat Noodvoorziening voor de Geteisterde Gebieden (CNVGG); het Korpscommando Militair Gezag - waaronder stukken van de Queen's Messengers en het Vrouwen Hulpkorps -het bureau Betaalmeester; het Centraal Bureau voor Drukwerken; Intendance Militair Gezag; Korps Grensbewaking; Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken; Militair Commissaris A.H. Stok; Bureau Geschiedschrijving en bureau Afwikkeling.Lees meerLees minder
Het archief van het Militair Gezag omvat een breed scala aan onderwerpen afhankelijk van de taakopdracht en plaats binnen het MG. Zo zijn er stukken afkomstig van het bestuur van het Militair Gezag: het Bureau in Londen; de Chef Staf; het Stafbureau (souchefs); Secretariaat, Algemene- en Personeelszaken; en stukken afkomstig van de bureaus van P.J. Six en E.B.W. Schuitema. Deze stukken zijn over het algemeen niet naar onderwerp ingedeeld. Daarnaast zijn er archiefstukken afkomstig van de 15 secties die onder het Militair Gezag ressorteerden: Binnenlandse Zaken; Juridische Zaken; Politie; Brandweer en Luchtbescherming; Financiën; Economische Zaken; Transport; Volksgezondheid; Openbare Werken; Arbeidszaken; Voorlichting; PTT; Sociaal Werk voor Oorlogsgetroffenen; Onderwijs; en Oost- en West-Indische Zaken. Naast stukken van algemene aard, die voor iedere sectie min of meer gelijk zijn - organisatie, personeel, rapporten en verslagen - verzamelde iedere sectie stukken die samenhingen met de speciale taken van die sectie. Zo gingen de secties van Binnenlandse- en Juridische Zaken over de zuiveringen en de sectie Economische Zaken bijvoorbeeld over fabricage van goederen voor burgerdoeleinden. Daarnaast zijn er archiefbescheiden van het Commissariaat Noodvoorziening B.2 (CNV B.2) en het Commissariaat Noodvoorziening voor de Geteisterde Gebieden (CNVGG); het Korpscommando Militair Gezag - waaronder stukken van de Queen's Messengers en het Vrouwen Hulpkorps - het bureau Betaalmeester; het Centraal Bureau voor Drukwerken; Intendance Militair Gezag; Korps Grensbewaking; Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging Oorlogsslachtofferszaken; Militair Commissaris A.H. Stok; Bureau Geschiedschrijving en bureau Afwikkeling.
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Algemene inleiding
Militair Gezag is de wettelijke benaming voor de militaire overheid die tijdens de staat van oorlog en de staat van beleg is toegerust met bijzondere bevoegdheden, noodzakelijk met het oog op de uitvoering van de militaire taak ter handhaving van de veiligheid. Deze bijzondere bevoegdheden zijn in de eerste plaats vastgelegd in de Oorlogswet van 23 mei 1899, Stb. 128. Een in 1941 te Londen ingestelde commissie, die tot taak had na te gaan of deze Oorlogswet aanpassing behoefde, kwam tot de conclusie de wet buiten toepassing te laten en de bevoegdheden van het MG in een bijzonder wetsbesluit te regelen.
Bij KB van 11 sep. 1943 (Wetsbesluit D 60 van 4 sep. 1944) werd door de regering in Londen de bijzondere staat van beleg geregeld, waarop het Militair Gezag (MG) in de jaren 1944-1946 werd gebaseerd. Bij de terugtrekking van de vijand werd het ontruimde gebied in bijzondere staat van beleg verklaard en kreeg het MG de taak orde op zaken te stellen. Dit hield voornamelijk in: de handhaving van de openbare orde, het onderhouden van contacten tussen de plaatselijke en (via de SHAEF-Mission) geallieerde militaire autoriteiten en het nemen van de noodzakelijke bestuursmaatregelen. Hierbij werd vooral rekening gehouden met de omstandigheid dat de centrale overheid zich nog in Londen bevond en een deel van de lagere burgerlijke overheid in Nederland ontbrak of niet betrouwbaar was door verzet, oorlogshandelingen, collaboratie en zuivering.
Het MG bestond voor een groot deel uit niet-militairen die voor deze gelegenheid waren gemilitariseerd. Het MG functioneerde in Nederland van 14 sep. 1944 (toen Maastricht als eerste grote gemeente werd bevrijd) tot 4 mrt. 1946 (toen het MG werd opgeheven).
Een belangrijke publicatie over het MG is het in 1947 door het Bureau Geschiedschrijving (o.l.v. H. Winkel) uitgebrachte 'Overzicht der werkzaamheden van het Militair Gezag gedurende de bijzondere staat van beleg 14 september 1944 - 4 maart 1946'.
Militair Gezag van (1943) 1944-1946
Om een gezagsvacuüm na de bevrijding van Nederland te voorkomen, werd eind januari 1943 bij beschikking van de minister van Oorlog O.C.A. van Lidth de Jeude in Londen het bureau Militair Gezag ingericht. Tot hoofd van het bureau werd de majoor van de Generale Staf J.H. Kruls benoemd. Hij werd belast met de taak 'het verrichten van de voorbereidende arbeid met betrekking tot de uitoefening van het militair gezag in Nederland'. Kruls nam de opbouw voortvarend ter hand en hij benoemde officieren (Engelandvaarders), veelal burgers met een baan op de regeringskantoren of in het bedrijfsleven. Dezen werden vervolgens opgeleid in theorie en in de militaire praktijk en voorbereid op de taken die hun in bevrijd gebied zouden wachten. Eind 1943 ontstond wrijving tussen Kruls en enkele ministers en tussen ministers onderling over de bevoegdheden van het MG en over welke kwartiermakers na de bevrijding naar Nederland zouden afreizen. Bovendien was koningin Wilhelmina niet van plan om Kruls na de bevrijding in Nederland tot Chef-Staf MG te benoemen. Kruls dacht intussen dat die mening nog wel zou veranderen (pas in sep. 1944 zou Wilhelmina toestemmen) en ging onverdroten voort met het aanstellen van militair personeel. In april 1944 bestond dat uit 175 officieren en 565 onderofficieren en manschappen. Bij kb van 9 juli 1944 werd door de regering in Londen het MG officieel ingesteld. Men kende naast een Stafbureau en Secretariaat een Bureau Repatriëring, een Bureau Grensbewaking en maximaal 15 secties:
Binnenlandse Zaken
Juridische Zaken (en Kampen)
Politie
Luchtbescherming en Brandweer
Financiën
Economische Zaken
Transport
Volksgezondheid
Openbare Werken
Arbeidszaken
Voorlichting
PTT en Censuur
Sociale Zaken (en Rode Kruis)
nderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Oost- en West-Indische Zaken.
Toen in september 1944 de bevrijding nabij scheen, vormde de regering bij kb de militaire verzetsorganisatie Binnenlandse Strijdkrachten (BS), onder bevel van prins Bernhard, die deel uitmaakte van de koninklijke landmacht. De BS werd samengesteld uit leden van de Ordedienst (OD), Knokploegen (KP) en de Raad van Verzet (RVV). Bij de bevrijding van het zuiden, oosten en noorden van het land vocht de BS met de geallieerden mee. Uit hen werden de stoottroepen gevormd. Het MG was (voor een deel) al in Brussel gevestigd, toen Maastricht op 14 september 1944 werd bevrijd, en kon ternauwernood haar bevoegdheden veiligstellen tegenover leden van de OD, die het militair gezag aldaar wilden opeisen. In het algemeen kon het MG zich tijdens zijn onverwachts lange bestaan moeilijk profileren. Een verklaring daarvoor waren onder andere de competentiegeschillen met de regering, burgerlijke bestuursorganen, verzets- en andere (para)militaire organisaties op het gebied van openbare orde en bestuursvoorzieningen. Het MG eiste wekelijkse rapportage van zijn militaire commissarissen in provincies en districten. Met de regering was geen (regelmatige) rapportage afgesproken, waardoor misverstanden en conflicten met Londen niet konden uitblijven. Initiatieven en besluiten doorkruisten zodoende elkaar nogal eens. Een belangrijk geschilpunt van Kruls met de ministers (uitgezonderd Van Lidth) was zijn bezwaar tegen de te vroege komst van minister-kwartiermakers naar bevrijd gebied, die volgens hem weinig konden uitrichten en het MG voor de voeten liepen. 'Zeker, zodra de gehele regering zich in Nederland zou kunnen vestigen en daar de beschikking zou hebben over goed werkende departementen en diensten, zou de taak van het MG van karakter veranderen', volgens Kruls. Kruls schitterde door afwezigheid bij de aankomst van vijf 'kwartiermakers' (waaronder de minister-president) op 25 november 1944 op het vliegveld bij Eindhoven. Pas na het aantreden van het derde kabinet-Gerbrandy op 23 februari 1945 zou de samenwerking tussen MG en regering verbeteren. De felste critici van Kruls (Burger, Van Heuven Goedhart en Van den Tempel) waren, mede op aandringen van Wilhelmina, niet opgenomen in dit nieuwe kabinet. De regering bepaalde een meer uniforme en positieve houding ten aanzien van het MG. Men besefte ook beter dat het MG veel te maken had met en opereerde binnen de directieven van het Shaef, het geallieerd hoofdkwartier. En Kruls besefte zijn ondergeschiktheid aan en de noodzaak tot samenwerking met de regering beter. Gebrek aan communicatie speelde ook binnen het MG een rol. Zo bleek de afstand van de staf MG te Brussel en het uitvoerend personeel in bevrijd gebied een handicap. Provinciale (en districts) militaire commissarissen moesten soms een maand op antwoord wachten. Deze situatie verbeterde door de verplaatsing van de Staf MG, begin april 1945 naar Breda en in mei 1945 naar Den Haag. Aanleiding tot coördinatie van bevoegdheden met het MG gaven ook de activiteiten van het College van Vertrouwensmannen. Het college was door de regering ingesteld en diende in bezet gebied als een voorlopige regering allerlei maatregelen voor de overgangstijd (o.a. zuivering en benoemingen voor belangrijke bestuursposten) voor te bereiden ten behoeve van zijn hoofdtaak: 'het handhaven van orde en rust'. Dat het College lange tijd (aug. 1944 - feb. 1945) onkundig was van eerder door de regering genomen besluiten op voornoemd gebied en de aanvankelijk toebedeelde rol van het MG daarin, deed het College enigszins in het luchtledig werken en belastte de verstandhouding met het MG. Uiteindelijk bleef het College in zijn activiteit beperkt en breidde het MG zijn gezag over het bevrijde gebied uit. Op 23 mei 1945 werd het College door Gerbrandy opgeheven. Eenmaal gevestigd in Den Haag stelden de secties van het MG zich in verbinding met de ministeries om zich te beraden over de (gedeeltelijke) overdracht van hun werkzaamheden. Sectie VI (Economische Zaken) was de eerste sectie die opgeheven werd. In juli 1945 werd begonnen met de geleidelijke opheffing van de provinciale militaire commissariaten. Zij werden per 1 oktober 1945 opgevolgd door Afdelings Militaire Commissariaten (AMC's), zoals het AMC voor Zuid-Holland en Zeeland. Op 4 maart 1946 werd het MG geliquideerd. De afwikkeling van de werkzaamheden werd opgedragen aan het Afwikkelingsbureau Militair Gezag. Het MG heeft, zeker in vergelijking met België, de toestand in bevrijd Nederland vrij spoedig gestabiliseerd en er tal van stimulerende en corrigerende maatregelen genomen:
het heeft met succes geprotesteerd tegen plundering en vernieling door geallieerde troepen
de opvang bevorderd van tienduizenden evacués in het zuiden en de hulpverlening aan bezet gebied gestimuleerd, onder andere door oprichting van de Nationale Centrale voor Hulpverlening in Nederland en de Hulpactie Rode Kruis
materiële hulp aan het onderwijs geboden
brandweer, luchtbescherming en grensbewaking op peil gebracht
mobiele colonnes en politiereserves gevormd voor de inzet benoorden de rivieren
herstel bevorderd van de infrastructuur: PTT-verbindingen, kanalen en spoorwegen
pers, omroep en censuur gereorganiseerd
de geallieerden gestimuleerd om voldoende voedsel, zeep en medicamenten naar het bevrijde gebied te zenden
prioriteit gegeven aan de noden van de mijnwerkers
efficiënt gebruik gemaakt van vrachtwagens via het Centraal Transportbureau
het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid ingesteld, dat door lagere overheidsorganen leiding gaf op economisch gebied
gestimuleerd tot het herstel van gasfabrieken en elektrische centrales en de distributie van grondstoffen en energie
de Nederlandse belangen bevorderd bij het verdelen van de oorlogsbuit
de aanvoer op gang gebracht van door het Nederlandse Voedselaankoopbureau en het Netherlands Office for Relief and Rehabilitation aangekochte voedselvoorraden en goederen
de droogmaking van Walcheren voorbereid
lonen en prijzen gestabiliseerd en een (royale) wachtgeldregeling afgekondigd
werklozen doen opnemen in de nieuwe Dienst Uitvoering Werken
voor voldoende circulerend geld gezorgd en de financiering geregeld van het gehele overheidsapparaat
overheidsorganen gezuiverd en commissies daarvoor ingesteld
Geschiedenis van het archiefbeheer
Vanaf april 1946 is de Afdeling Archief van het MG begonnen met het opslaan en ordenen van de archieven van het MG in de Julianakazerne te Breda. In december 1947 waren alle archieven, op een paar uitzonderingen na, in deze kazerne onder gebracht. Vervolgens zijn de archieven in 1957/1958 overgebracht naar het hulpdepot van het Algemeen Rijksarchief in Schaesbergen. Begin 1980 zijn de bescheiden overgebracht naar het depot van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag en bij die gelegenheid verpakt in nieuwe dozen. In circa 1982 zijn de archieven van de Provinciale Militaire Commissarissen, de Districts Militaire Commissarissen, de Repatriëring en van de Grensvakken overgebracht naar de Rijksarchieven in de provincies.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Er is op beperkte schaal vernietigd uit de archieven van het MG: slechts identieke dubbelen en de boekhouding zijn verwijderd. Bij de bewerking bleken niet alle dossiers die in de oude toegang vermeld stonden, aanwezig te zijn. Hieronder volgt een lijst met de ontbrekende dossiers:
Archief/vormer
Doosnr.
Dossiernr.
Geheim archief
11
281
Sectie I
300
2036
Sectie III
395
18
Sectie V
597
V.559
Sectie V
601
V.572
Sectie V
682
V.1218
Sectie V
685
V.1251
Sectie V
696
V.1414
Sectie V
704
V.1506
Sectie V
706
V.1535
Sectie V
718
V.1612
Sectie V
719
V.1619-V.1620, V.1626-V.1627
Sectie V
728
V.1712
Sectie V
734
V.1803
Sectie V
737
V.1882, V.1836
Sectie V
742
V.1887, V.1891, V.1893, V.1897
Sectie V
744
V.1912, V.1915, V.1918
Sectie V
806
V.2153
Sectie V
820
V.2241
Sectie V
856
V.2324, V.2328, V.2329
Sectie V
857
V.2339, 2347
Sectie V
860
V.2357-V.2361
Sectie V
831
V.2364, V.2365, V.2367
Sectie V
877
V.2420-V.2424
Sectie V
894
V.2454
Sectie V
926
Archiefregister deel VII (ingebruik bij archief)
Sectie VI
987
35
Sectie VI
994
87
Sectie VIII
1031
84
Sectie VIII
Oud doosnr. 5 tussen de doosnrs. 1031 en 1032
Sectie VIII
1034
133-135, 137, 140; 133, 137, 140 en 144 overgedragen aan de Accountantsdienst
Sectie VIII
1040
190-192
Sectie XIV
1216
B.1.12
Sectie XIV
1218
D.12-D.17, C.26
Afwikkelingsbureau B
1391
0.01, 0.04, 0.12, 0.15
Afwikkelingsbureau B
1394
1.14
CNV B.2
1474
232
D.P. Transport Eindhoven
2053
34, 35, 39
Stafkorps Grensbewaking
2407
1
Financieel Archief
2969
11.5.17
Financieel Archief
2997
11.10.56
Financieel Archief
3063
11.10.420-11.10.446
Financieel Archief
3071
11.10.488-11.10.489
Financieel Archief
3077
111.10.558
Financieel Archief
3175
21.3.54-21.3.82, met uitzondering van 21.3.57, 21.3.64, 21.3.74
Financieel Archief
3176
21.3.85-21.3.89, 21.3.91
Financieel Archief
3177
21.3.92-21.3.100, 21.3.102-21.3.105
Financieel Archief
3268
25.3.11
Financieel Archief
3287
27.1.31
Financieel Archief
3568
86.526, 86.527
Aan de bewerking van deze archieven werkten mee:
J. Bertus
J. Hindriks
H. van der Meer
T.P. Reuderink-Kort, als verantwoordelijk teamleider.
Verantwoording van de bewerking
De archieven van het Militair Gezag werden in 1996 ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten. Er is zo mogelijk een scheiding gemaakt tussen de archieven van het Bureau Londen (1943-1944) en de archieven van het Militair Gezag in Brussel en Nederland. Voor de indeling van de archieven werd op voorschrift van het Bureau Archief een code toegepast. De indeling van de archieven bij de bewerking is zoveel mogelijk gebaseerd op de originele code. Deze code is terug te vinden tussen vierkante haken aan het eind van het inhoudsveld van de beschrijvingen. Niet alle onderdelen en secties hebben deze code toegepast. Bij de secties is in dat geval gekozen voor een indeling die gericht is op de taken van elke sectie.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
De archieven van de Chef-Staf Militair Gezag, de Souschefs, het Vrouwenhulpkorps (VHK) en het Bureau Geschiedschrijving blijven toegankelijk via de oude toegang welke in een aparte band is bijgevoegd. Als nadere toegang is achter in de inventaris een concordantie opgenomen van oud doosnummer naar nieuw inventarisnummer.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Militair Gezag, nummer toegang 2.13.25, inventarisnummer ...
Deze vertaling is automatisch gegenereerd en kan fouten bevatten. Pagina's die persoonlijke informatie bevatten worden vanwege de privacy niet automatisch vertaald en zijn alleen beschikbaar in het Engels. Lees hier meer over onze vertaalde website.