2.05.45 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Denemarken, 1815-1863 (1909), 1920-1940
Het archief bevat ingekomen en verzonden brieven van het departement van Buitenlandse Zaken en overige brieven van en aan de consuls gericht; agenda's van brieven. Er zijn verder enige stukken over internationale geschillen en over handels en verkeerszaken.Voor de periode 1920-1940 zijn erstukken rakende het personeel en de consulaire dienst (afzonderlijke Nederlandse consulaten), de interne politiek en het koningshuis, scheepvaart, handel en verkeer en politieke samenwerking in Scandinavië.Van het consulaat-generaal te Kopenhagen zijn er onder meer protocollen vanscheepsverklaringen en van het consulaat Hjorring kopieboeken van uitgaande stukken.Lees meerLees minder
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.
Archiefdienst
Nationaal Archief
Locatie
Den Haag
Archiefvormers
Gezantschap Denemarken (1815-1940)
Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat ingekomen en verzonden brieven van het departement van Buitenlandse Zaken en overige brieven van en aan de consuls gericht; agenda's van brieven. Er zijn verder enige stukken over internationale geschillen en over handels en verkeerszaken. Voor de periode 1920-1940 zijn er stukken rakende het personeel en de consulaire dienst (afzonderlijke Nederlandse consulaten), de interne politiek en het koningshuis, scheepvaart, handel en verkeer en politieke samenwerking in Scandinavië. Van het consulaat-generaal te Kopenhagen zijn er onder meer protocollen van scheepsverklaringen en van het consulaat Hjorring kopieboeken van uitgaande stukken.
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
1. De Nederlandse gezanten te Denemarken (1815-1864)
Als buitengewone gezanten en gevolmachtigde ministers voor Nederland zijn bij het Hof van Denemarken de volgende personen geakkrediteerd geweest:
Jhr. S. Dedel, 31 oktober 1814-1 november 1815;
P.J.F. Baron van Crombrugghe, 8 februari 1816-19 april 1825;
A.J. Burggraaf de Goupy de Quabeck, 19 april 1825-21 oktober 1831;
daarna werd de legatie waargenomen door Baron A.A. Bentinck tot 13 augustus 1832;
Jhr. C.D.E.J. Bangeman Huijgens, 13 augustus 1832-15 mei 1842;
Jhr. E.M.A. Martini, 15 mei 1842-16 maart 1854;
Mr. F.M.W. Baron Testa, 16 maart 1854-13 februari 1855;
C.M.E.G. Graaf van Bylandt, 13 februari 1855-31 oktober 1856;
Mr. H.C. du Bois, 15 oktober 1856-17 mei 1860;
daarna waarneming van de legatie door Mr. O.W.J. Bergh van Middelburgh tot 6 juli 1860, waarna de waarneming overgenomen werd door Mr. W.F. Rochussen tot diens benoeming als Minister Resident bij het Hof van Denemarken op 19 december 1862-14 augustus 1870. In het tijdvak 1863-1910 was de Nederlandse gezant in Zweden en Noorwegen tevens geaccrediteerd in Denemarken. Voor dit tijdvak raadplege men de inventaris van het gezantschap in Zweden, Noorwegen en Denemarken.
2. Het Nederlandse gezantschap te Denemarken (1920-1940) en de consulaire vertegenwoordigingen te Kopenhagen, Hjorring en Skagen
Tussen 1863 en 1920 was de Nederlandse gezant bij de Deense regering gevestigd te Stockholm. Per kabinetsrescript van 17 oktober 1919 no. 40 werd besloten een afzonderlijke diplomatieke vertegenwoordiger in Kopenhagen te plaatsen. W.L.F.C. Ridder van Rappard werd bij KB. 1 januari 1920 no. 93 benoemd tot gezant bij de regeringen van Denemarken, IJsland en Noorwegen met als standplaats Kopenhagen. Ridder van Rappard werd medegeaccrediteerd bij de regeringen van Estland, Letland en Litouwen. In de Noorse hoofdstad Christiania werd een tijdelijk zaakgelastigde gevestigd. In 1936 verwierf deze vertegenwoordiger een zelfstandige status. Ijsland werd tot 1918 door Denemarken bestuurd. Daarna had het land een zelfstandige regering en was tot 1944 via een personele unie met Denemarken verbonden. De gezantschappen bij de drie Baltische staten verdwenen na 1940 als gevolg van het verlies van de onafhankelijkheid van deze staten. Bij KB. 18 juni 1937 werd tot gezant benoemd H.W.G.M. Ridder Huyssen van Kattendijke. Deze werd direct na de inval van de Duitse troepen in Nederland in mei 1940 teruggeroepen. Het consulaat-generaal te Kopenhagen ressorteerde tot 1920 onder het gezantschap te Stockholm. Het ressort omvatte het gehele Deense koninkrijk. De consulaire ambten in Kopenhagen werden in de 19e eeuw bekleed door telgen uit de familie De Coninck. Consul-generaal waren achtereenvolgens:
C.E. de Coninck (van 1865 tot 1898)
W.M. van Haarst (van 1898 tot 1908)
J.G.M. van Rietbergen (van 1909 tot 1939)
J.F. Wyers (van 1939 tot 1940)
De vice-consulaten in de Noorddeense steden Hjorring en Skagen werden op 1 april 1853 opgericht. Te Hjorring waren vice-consul:
Christian Henrik Nielsen (van 1853 tot 1881)
Jorgen Holgaard Nielsen (van 1881 tot 1903)
Jens Waldermar Magensen (van 1903 tot 1924)
Te Skagen waren vice-consul:
Niels Frederik Fabricius (van 1853 tot 1883)
Christiaan Ibsen Fabricius (van 1883 tot 1919)
Beide vice-consulaten werden bij KB. van 22 november 1924 no. 11 opgeheven. Opgemerkt wordt, dat de gezant in Denemarken in het tijdvak 1920-1940 eveneens geaccrediteerd was bij de regeringen van Noorwegen, IJsland, Estland, Letland en Litouwen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Gedurende de jaren 1911 en 1912 zijn door het Algemeen Rijksarchief de archiefbescheiden overgenomen van het Departement van Buitenlandse Zaken, de legaties en consulaten, lopende tot en met het jaar 1830. In juli 1921 werden de bescheiden overgenomen over de jaren 1830-1848 en in mei 1923 die van 1848-1870. Het archief van de Nederlandse legatie in Denemarken over de jaren 1815-1864 is in gedeelten samen met het archief van het Departement van Buitenlandse Zaken aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen. Een inventaris is opgenomen in de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven van het jaar 1918, waarin men tevens op blz. 341 en vlg. een beschouwing aantreft omtrent de legaties in het algemeen. De hier gepresenteerde inventaris is tot stand gekomen als gevolg van de overdracht begin 1990 van het Gezantschapsarchief met aanhang uit het tijdvak (1845)1920-1940. Bij deze overdracht was door het ministerie van Buitenlandse Zaken gezorgd voor een naadloos aansluitende nummering met het reeds eerder overgedragen deel van het Gezantschapsarchief, periode 1815-1863. Toegevoegd is de in 1987 getroffen standaard-openbaarheidsregeling voor archieven afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken, met de bepaling van de nummers van dit archief, waarop art. 2 van de regeling betrekking heeft. Art. 1 van de regeling heeft betrekking op alle stukken ouder dan 50 maar jonger dan 75 jaar. De archieven zijn openbaar met dien verstande dat:
Ten aanzien van het raadplegen van archiefbescheiden, die tussen 75 en 50 jaar oud zijn, de onderzoek(st)er een verklaring dient te ondertekenen, waarbij hij/zij belooft zorgvuldig om te gaan met gegevens waarvan de openbaarmaking een aantasting is van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Alvorens tot openbaarmaking van het resultaat van het onderzoek kan worden overgegaan, is hiertoe toestemming vereist van de Rijksarchivaris van de Tweede Afdeling.
De openbaarheid van de archiefbescheiden jonger dan 50 jaar en opgesomd in bijgevoegde bijlagen beperkt wordt, omdat zij gegevens bevatten waarvan openbaarmaking een aantasting is van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of waarvan openbaarmaking kan leiden tot onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. Voor het raadplegen van deze bescheiden is vooraf toestemming vereist van de Rijksarchivaris van de Tweede Afdeling.
Met het van kracht worden van deze regeling zijn alle voorgaande regelingen inzake de openbaarheid van archieven afkomstig van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en berustend bij het Algemeen Rijksarchief vervallen. Bepaling 2 is van toepassing op: inv.nrs. 106; 121; 124; 154.
De in deze inventaris beschreven archieven werden in 1965 naar het Ministerie te 's-Gravenhage gezonden.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Verantwoording van de bewerking
Het lag voor de hand de separate inventarissen te integreren vanwege de chronologische aansluiting. Dat is in het navolgende gebeurd. Het onderdeel "Denemarken" van de verzamelband gezantschapsinventarissen 2.05.10, dat betrekking had op het blok 1815-1863, is aldaar komen te vervallen en in deze inventaris overgenomen. De inventaris van C.B. Quist en A.C van der Zwan uit 1975/1988, die bij de overdracht in 1990 door het ministerie werd meegeleverd, is vervolgens toegevoegd.
Bij de integratie heeft alleen aanpassing plaatsgevonden van de paginering en de inhoudsopgave. Voor het overige, toelichtingen, indelingen en beschrijvingen, zijn beide onderdelen ongewijzigd gelaten, ook redaktioneel.
Ordening van het archief
In 1975 werden de archieven geschoond en beschreven door C.B. Quist. Deze handhaafde de oorspronkelijke orde van het gezantschapsarchief, maar wijzigde de chronologische serie van het archief van het consulaat-generaal in een serie onderwerpsdossiers.
Alvorens de archieven aan het Algemeen Rijksarchief werden overgedragen hebben in 1988 enige herordening en aanvullende vernietiging plaatsgevonden.
Om de agenda's van het gezantschapsarchief als toegang bruikbaar te houden is achter de dossierbeschrijvingen de oorspronkelijke rubrieksindeling van de stukken vermeld. Een concordans van deze rubrieksnummers met de inventarisnummers is als bijlage bij de inventaris opgenomen.
Retro-acta uit het archief van het gezantschap te Stockholm zijn tussen haken gedateerd. (inv. nrs. 107, 114, 115, 125, 127, 128, 148 en 161)
De archieven van het consulaat-generaal te Kopenhagen en van de vice-consulaten te Hjorring en Skagen zijn als gedeponeerde archieven opgenomen.
De omvang van de archieven bedraagt ca. 1,5 meter.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Gezantschap Denemarken, nummer toegang 2.05.45, inventarisnummer ...
Deze vertaling is automatisch gegenereerd en kan fouten bevatten. Pagina's die persoonlijke informatie bevatten worden vanwege de privacy niet automatisch vertaald en zijn alleen beschikbaar in het Engels. Lees hier meer over onze vertaalde website.