Terug naar zoekresultaten

2.09.65 Inventaris van het archief van de Hoge Raad der Nederlanden, (1939) 1940-1979 (1981)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.09.65
Inventaris van het archief van de Hoge Raad der Nederlanden, (1939) 1940-1979 (1981)

Auteur

G.J.M. van der Vleuten / Doxis Informatiemanagers

Versie

24-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2002 (c)

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Hoge Raad der Nederlanden [periode 1940-1979]
Hoge Raad, 1940-1979

Periodisering

archiefvorming: 1940-1979
oudste stuk - jongste stuk: 1939-1981

Archiefbloknummer

J26584

Omvang

2702 inventarisnummer(s); 177,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Hoge Raad der Nederlanden

Samenvatting van de inhoud van het archief

De eerste kamer van de Hoge Raad is de Burgerlijke Kamer; haar takenpakket wordt door eliminatie gevormd: alles wat niet toebedeeld is aan de andere kamers, komt hier terecht; zaken betreffende het zakenrecht, merkenrecht, familierecht, etc.
De tweede kamer van de Hoge Raad is de Strafkamer, die als hoofdtaak de cassatieberoepen in strafzaken heeft. Deze zaken hebben betrekking op wegenverkeersrecht, gewelds-, vermogens- en valsheidmisdrijven, opiumwet-delicten, overtredingen van de Vuurwapenwet, van de Telegraaf- Telefoonwet, de Antilliaanse cassatieberoepen en cassatieberoepen tegen beslissingen van de militaire rechter.
De derde kamer van de Hoge Raad is de Belastingkamer (Derde Meervoudige Kamer). Deze is onderverdeeld in twee kamers. Kamer A houdt zich bezig met de inkomstenbelasting voor zover betrekking hebbend op winst uit onderneming of aanmerkelijk belang, de vennootschaps-, de omzet-, de loon-, de dividend- en de motorrijtuigenbelasting, het school- en cursusgeld en de invoerrechten en accijnzen. Ook behandelt kamer A de zaken betreffende de sociale verzekering en de haar toegewezen cassatiezaken betreffende, uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, kiesrechtzaken, arresten en beschikkingen van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam en uitspraken van het college van Beroep voor het bedrijfsleven. Kamer B van de Belastingkamer behandelt het resterende deel op het gebied van de inkomstenbelasting, de vermogensbelasting, successierechten, overgang en schenking, de belastingen van rechtsverkeer (overdrachts-, assurantie-, kapitaal- en beursbelasting), de kansspelbelasting, de ruilverkavelingsrente, de milieuheffingen van het Rijk en van de lagere overheidslichamen, de provinciale en gemeentelijke belastingen, waterschapslasten. Ook behandelt zij toegewezen cassatiezaken betreffende onteigeningszaken, ruilverkavelingszaken.
Bevat ook het archief van Commissie Mr. Dr. J. Wijnveldt (onderzoek naar beleid van het Bureau Nationale Veiligheid).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Taak en samenstelling van de Hoge Raad der Nederlanden
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste college van de gewone rechterlijke macht in Nederland. Bij Koninklijk Besluit van 1 oktober 1838 is de Hoge Raad ingesteld. Hij zetelt, zoals vele andere belangrijke rijksinstellingen, in Den Haag. Vanaf de instelling in 1838 was de Hoge Raad gehuisvest in de oude grafelijke zalen op het Binnenhof tegen de Ridderzaal aan. In 1864 verhuisde hij naar een nieuw gebouw aan het Plein nr. 2, gelegen aan de andere kant van het Binnenhof. Dit bouwwerk kreeg al gauw de benaming 'hondenhok'. In 1936 werd dit pand gedurende twee jaar grondig verbouwd, waardoor de Hoge Raad tijdelijk logeerde op Plein nr. 3. In de bezettingstijd was er een kort verblijf van het hoogste rechtscollege in Nijmegen maar na de bevrijding keerde de Hoge Raad weer terug naar het Plein nr. 2. Sinds 1988 heeft de Hoge Raad zijn intrek genomen in het Huis Huguetan. Dit is een statig pand aan het Lange Voorhout dat als bewoners o.a. heeft gehad Koning Willem I, die het van 1812 tot 1815 als provisioneel paleis gebruikte, en de Koninklijke Bibliotheek die er haar omvangrijke collectie boeken in onderbracht.
De Hoge Raad is belast met de cassatierechtspraak en met een aantal bijzondere, bij wet opgedragen taken. Cassatie betekent letterlijk: verbreking of vernietiging. De Hoge Raad kan een uitspraak van een lagere rechter vernietigen (casseren) maar gaat daarbij niet de feitelijke aspecten onderzoeken. De Hoge Raad beperkt zich tot de rechtsaspecten. Het rechtscollege kan alleen tot cassatie overgaan als een verzuim van vormen of schending van het recht heeft plaatsgevonden. 'Verzuim van vormen' betekent, dat belangrijke regels voor een behoorlijke procesvoering niet in acht zijn genomen, bijvoorbeeld dat de rechter een redenering heeft gevolgd die niet sluitend is. 'Schending van het recht' betekent, dat de geldende rechtsregels niet geheel juist zijn uitgelegd door een lagere rechtbank. Door de uitspraken, ook wel arresten genoemd, van de Hoge Raad draagt dit rechtscollege bij tot de ontwikkeling van het recht in Nederland en wordt de rechtseenheid en de rechtszekerheid gewaarborgd.
Naast de hoofdtaak van cassatierechtspraak heeft de Hoge Raad nog tal van andere taken. Een kleine bloemlezing: een veroordeelde kan bij de Hoge Raad een verzoek tot herziening van het vonnis aanvragen als hij nieuwe feiten weet aan te dragen. De Hoge Raad treedt in dat geval op als feitenrechter. Als er gratieverzoeken binnenkomen bij Hare Majesteit de Koningin dan is zij, via de Minister van Justitie, wettelijk verplicht om advies in te winnen bij de Hoge Raad. Ook wordt bij voorgenomen wetgeving, op verzoek van de Raad van State, door de Minister van Justitie de Hoge Raad om advies gevraagd. Nederland kent ook een Uitleveringswet die bepaalt dat een rechtbank uitspraak doet over een verzoek van een ander land om uitlevering van een veroordeelde of verdachte onderdaan.
Van een beslissing door de rechtbank kan beroep worden aangetekend bij de Hoge Raad. Besluit de Hoge Raad tot cassatie van de uitspraak dan verwijst ze de zaak niet terug naar de lagere rechtbank maar gaat zelf als feitenrechter aan de slag. Een van de bijzondere taken van de procureur-generaal is cassatie in het belang der wet. Als er geen cassatieberoep wordt ingesteld door een partij kan de Hoge Raad namelijk in principe geen uitspraak doen ook al is het een dringende maatschappelijke kwestie. Hierin voorziet cassatie in het belang der wet. Er kan dan een verzoek worden ingediend door bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie, andere gerechten, overheidsinstellingen, burgers en advocaten. De procureur-generaal bepaalt dan of er aanleiding is om een vordering tot cassatie in het belang der wet bij de Hoge Raad in te stellen. Cassatie in het belang der wet gaat buiten de partijen om, er komt geen verandering in die zaak voor de partijen.
Om zijn taken goed uit te kunnen voeren kent de Hoge Raad, met aan het hoofd de president, drie zogenaamde kamers. De eerste kamer is er voor burgerlijke (civiele) zaken. De tweede kamer is voor strafzaken en de derde kamer voor belasting- en onteigeningszaken. De kamers worden gevormd door raadsheren (ongeveer 30) die over de cassatieberoepen vergaderen in de raadskamer. Deze vergadering vindt achter gesloten deuren plaats en er worden geen notulen van opgesteld. Dit wordt ook wel "het geheim van de raadkamer" genoemd. Hierna maakt de Hoge Raad haar arrest bekend op een openbare terechtzitting.
Een belangrijk discussiestuk tijdens zo´n vergadering is de conclusie van de procureur-generaal (PG) of een van zijn 12 plaatsvervangers; de advocaten-generaal (AG). Deze maken deel uit van het Openbaar Ministerie (OM). De administratieve organisatie van het OM heet het Parket bij de Hoge Raad. De uitvoerende macht en rechtsprekende macht zitten hier dus onder een dak. De conclusie van de PG of AG is een advies van het OM aan de Hoge Raad. In deze conclusie worden de argumenten, ook wel middelen genoemd, besproken die door de cassatieadvocaat in een pleitnota zijn aangedragen en er wordt een eindadvies gegeven. Zowel de raadsheren als het OM worden bijgestaan door een sinds 1977 opgericht wetenschappelijk bureau. Zij verrichten veel vooronderzoek en stellen conceptconclusies op. Als administratieve ondersteuning voor de civiele-, straf- en belastingkamer kent elke kamer een griffie. Daar komen de cassatiezaken binnen en worden op de rol gezet. Aan het hoofd van de drie griffies staat de griffier. Hij ondertekent naast de raadsheren de arresten als eindverantwoordelijke voor de teksten. De griffier is tevens contactpersoon voor de pers.
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan 1940 - 1979
De oorlog was een moeilijke periode voor de Hoge Raad, zo niet een zwarte bladzijde uit haar geschiedenis. Zo eiste bijvoorbeeld de Duitse bezetter dat er recht werd gesproken in 'Naam des Rechts' en niet meer in 'Naam der Koningin'. De Hoge Raad ging daarmee akkoord omdat 'daartegen volkenrechtelijk geen bezwaar' bestond. Ook had de Hoge Raad geen bezwaar tegen het tekenen van de ariërverklaring, omdat voor weigering geen grond bestond. Dit had tot gevolg dat in november 1940 alle joodse rechters en de joodse leden van het Openbaar Ministerie in het land gelast werden hun functies neer te leggen.
De benoeming tot raadsheer was in handen van rijkscommissaris Seyss-Inquart. De opengevallen plaatsen werden bij voorkeur ingenomen door NSB-ers. Dieptepunt van de Hoge Raad in oorlogstijd was het beruchte 'toetsingsarrest' van 12 januari 1942 (NJ 1942,271). Op grond van dit arrest kregen alle door de bezetter genomen of nog te nemen maatregelen het karakter van formele Nederlandse wet. Vanwege onder andere de bouw van de Atlantik-Wall en een mogelijke aanval daarop door de geallieerden werd in mei 1943 beslist dat de Hoge Raad naar Nijmegen zou worden verplaatst. Mevr. J.A.C. Terwindt-van Wijk, woonachtig aan het Keizer Karelplein nr. 3, bood onderdak aan de raadsheren. De aula van de Nijmeegse Universiteit diende als zittingszaal. Op 20 september 1944 werd Nijmegen bevrijd door de geallieerde troepen. De Hoge Raad en het Parket vertrokken naar veiligere oorden.
Op grond van art. 2 van het Noodbesluit Rechterlijke Organisatie was er vanaf 28 december 1944 geen cassatie meer mogelijk, ook niet 'in het belang der wet'. Pas op 10 oktober 1945 werd de cassatierechtspraak hervat. De Hoge Raad moest na de bevrijding het vertrouwen van de Nederlandse bevolking terugwinnen. Hiervoor werd op 8 november 1946 mr. Donner door Koningin Wilhelmina benoemd. Hij moest met zijn krachtige persoonlijkheid de Hoge Raad weer aanzien en vertrouwen geven.
Los van de bezettingstijd kunnen we stellen dat sinds de oprichting van de Hoge Raad in 1838 er weinig is veranderd in de wettelijke regels. Te grote veranderingen en te veel schommelingen zou de rechtspraak ook niet ten goede komen. Wilde in het begin de Tweede Kamer zich nog sterk bemoeien met de benoemingen van de raadsheren, gaandeweg volgde zij meer de voordracht van de Hoge Raad. Vóór de Tweede Wereldoorlog kwam nog een groot gedeelte van de raadsheren uit de adel en het patriciaat. Door algemene democratisering van de samenleving kwamen na de oorlog de raadsheren uit andere lagen van de bevolking en in 1967 werd de eerste vrouwelijke raadsheer benoemd. De burgers werden ook mondiger en konden makkelijker de gang naar de rechtszaal vinden om eigen gelijk te halen tot aan het hoogste rechtscollege toe. Kon aanvankelijk het college toe met 16 raadsheren, na de oorlog ontstond er geleidelijk aan een verdubbeling van dit aantal.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Van de verblijfplaats van de archiefbescheiden in de voorgaande behuizingen van de Hoge Raad is weinig bekend. De archiefbescheiden zoals die werden aangetroffen in de depots aan de Lange Voorhout verkeren in redelijke staat, van vocht en schimmelschade is nauwelijks sprake. Het archief is in de kelder opgedeeld in drie depots en kent lange series van de cassatiezaken en rekesten (verzoekschriften). Elk beroep tot cassatie kreeg een apart volgnummer dat in een register werd bijgetekend. Bij de straf- en civiele kamers liggen de zaakdossiers niet op numerieke volgorde maar op datum van uitspraak.
Door een verhoogde werkdruk als gevolg van het feit dat meer burgers een beroep tot cassatie deden kreeg het archief niet die aandacht die het zou moeten hebben. De depotruimtes raakten langzamerhand overvol. De organisatie had geen overzicht waar welke archiefbestanden stonden. Een handzame toegang op het archief, zoals bijvoorbeeld een inventaris, was er niet en de archiefdozen zaten overvol met dossiers die moeilijk toegankelijk waren door de vele kopieën van de arresten en middelen. Er was geen speciaal aangestelde archivaris om de archieven te beheren, iedereen kon het archief binnenlopen om een dossier op te sporen.
Het archief van de Hoge Raad over de periode 1838 - 1939 werd tussen 1974 en 1986 fasegewijs overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief (ARA).
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De archiefbescheiden over de periode 1813-1939 zijn, door middel van een plaatsingslijst, toegankelijk gemaakt door dhr. J. Gelauf. Hij heeft de plaatsingslijst ook voorzien van een korte inleiding met daarin onder andere de geschiedenis van de Hoge Raad over die periode. Het ARA-nummer van deze toegang is: 2.09.28.
Er is bij het ordenen en toegankelijk maken van het archief over de periode 1940 - 1979 gekozen voor het maken van een zogenaamde 'klassieke inventaris'. De rijksarchiefdienst heeft in september 2000 een conceptrapport institutioneel onderzoek (RIO) voor de rechterlijke macht in de periode vanaf 1950 gemaakt. Op basis hiervan is een basisselectiedocument (BSD) opgesteld en is men in staat om een vernietigingsbeleid te voeren voor de archiefbescheiden vanaf 1950. Bij aanvang van het klassiek inventariseren in januari 2000 waren deze rapporten nog in een conceptfase en heeft men deze niet af willen wachten. Er is in het verleden nooit door de Hoge Raad vernietigd aan de hand van een selectielijst voor de rechterlijke macht.
De dossiers werden stuk voor stuk ontdubbeld en alle metalen- en plastic hechtmechanieken zoals nietjes, paperclips en snelhechters werden verwijderd. Ook weekmakers zoals plakband en insteekhoezen werden verwijderd. Het dossieromslag bestond uit een niet-zuurvrije map met daarop aangegeven informatie over het administratieve verloop van de zaak. Ook deze mappen zijn, na te zijn gekopieerd, verwijderd.
Tijdens de bewerking zijn er archiefstukken van vóór 1940 aangetroffen in de periode 1940 - 1979. Deze zijn ook materieel verzorgd en beschreven en zullen worden toegevoegd aan de plaatsingslijst van de periode 1838 - 1939. Er wordt doorgenummerd na het laatste inventarisnummer van die lijst te weten nummer 1030.
De gegevens van de samenvatting zijn letterlijk overgenomen uit: J. Roest (ed.), De Hoge Raad der Nederlanden 1838-1988: een portret (Zwolle 1988)
Ordening van het archief
De oude orde werd zoveel mogelijk gerespecteerd en dat was niet zo moeilijk omdat het hier om lange series gaat. Bij de civiele kamer lagen de dossiers op datum van uitspraak. De dossiers zijn op numerieke volgorde gelegd zodat het terugvinden van een dossier wordt vergemakkelijkt aangezien men nu niet meer de datum van de uitspraak hoeft op te zoeken bij het dossiernummer). Bij de strafkamer is de oude orde van de dossiers op uitspraakdatum gehandhaafd omdat bij de strafkamer gebruik werd gemaakt van een extra toegang, waardoor het mogelijk is om snel een dossier terug te vinden. Bij de belastingkamer is niets gewijzigd omdat daar de dossiers al op numerieke volgorde lagen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). De in de inventaris voorkomende arresten zijn openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Het archief kent geen materiële beperkingen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Hoge Raad der Nederlanden [periode 1940-1979] , nummer toegang 2.09.65, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Hoge Raad, 1940-1979, 2.09.65, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Inventaris van het archief van de Hoge Raad der Nederlanden 1838-1939 (1953), zie toegang is: 2.09.28

Archiefbestanddelen