Terug naar zoekresultaten

2.08.01.00 Het Departement van Ontvangsten en voorgangers, 1813-1830 - Algemene inleiding

Dit document is een algemene inleiding op de archieven van het Departement van Ontvangsten en voorgangers, archiefinventarisen 2.08.01.02 t/m 2.08.01.08.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.08.01.00
Het Departement van Ontvangsten en voorgangers, 1813-1830 - Algemene inleiding

Auteur

F.J.M. Otten

Versie

25-02-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2004 cc0

Beschrijving van het archief

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1813-1830

Omvang

1 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale gedrukte en geschreven documenten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Archiefvormers

Departement van Ontvangsten, 1824-1831

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit document is een algemene inleiding op de archieven van het Departement van Ontvangsten en voorgangers, archiefinventarisen 2.08.01.02 t/m 2.08.01.08.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. Organisatie
Onder de regering van Willem I fungeerden naast het departement van Financiën verschillende zelfstandige administraties, waardoor van een centraal beheer van de overheidsfinanciën geen sprake was. In de jaren 1813-1831 is de centrale organisatie buitengewoon gecompliceerd en aan talrijke wijzigingen onderhevig geweest. Van het departement van Financiën werden vanaf 1815 de belastingadministraties in fases afgescheiden. Na een aantal reorganisaties resulteerde dat in 1824 in de oprichting van het departement van Ontvangsten, dat met het departement van Financiën beleidsmatig samenwerkte in een collegiale bestuursvorm, de Raad der Ontvangsten. In 1831 werden beide departementen samengevoegd tot één ministerie van Financiën.
Door het Algemeen Bestuur was al op 29 november 1813 E. Canneman benoemd tot commissaris-generaal tot de zaken der Financiën. In april 1814 werd hij opgevolgd door C.C. baron Six van Oterleek, die de titel secretaris van staat kreeg en in september 1815 die van minister. Onder deze ressorteerden vanaf 1814 ook de uit de Franse tijd daterende Generale Directies der Publieke Schuld en der Centrale Kas. Six van Oterleek werd bijgestaan door vier functionarissen met de titel raad van Financiën. In 1814 kende het departement de volgende afdelingen:
  1. Generaal Secretariaat
  2. Generale Thesaurie
  3. Generale Comptabiliteit
  4. Comptabiliteit 's lands middelen
  5. Directe belastingen
  6. Indirecte belastingen en
  7. Convooien en licenten (in- en uitgaande rechten)
In 1815 werden de afdelingen Indirecte belastingen en Convooien en licenten losgemaakt van het departement van Financiën en opgewaardeerd tot een zelfstandige Generale Directie (afgekort GD), onder leiding van een directeur-generaal. Een Generale Directie werd officieel als departement aangeduid, maar was in zekere zin een departement van de tweede garnituur.
Reeds met ingang van 1816 werd deze Generale Directie gesplitst in twee nieuwe Generale Directies: a) de Generale Directie der Indirecte belastingen (inclusief, tot begin 1818, de registratie, hypotheken en successie) en b) de Generale Directie der Convooien en licenten. Voorjaar 1818 werden beide Generale Directies weer verenigd, eerst onder de naam Generale Directie der In- en uitgaande rechten en accijnzen, vanaf augustus 1819 (na de toevoeging van de administratie der registratie en domeinen, overgekomen van Financiën) als Generale Directie der In- en uitgaande rechten en indirecte belastingen. Voor de behandeling van algemene en geheime zaken werd bij de nieuwe Generale Directie een Centraal Bureau opgericht.
De administraties der directe belastingen en van het kadaster bleven de eerste jaren deel uitmaken van het departement van Financiën tot zij in 1819 werden verenigd met het beheer der posterijen en opgewaardeerd tot Generale Directie der Directe belastingen en posterijen. De administratie der posterijen was in de beginjaren een zelfstandig departement geweest onder leiding van een postmeester-generaal, die tegenover de minister van Financiën slechts een comptabele verantwoording kende.
Om de coördinatie tussen enerzijds het departement van Financiën en anderzijds de beide Generale Directies te bevorderen werd in 1819 een Raad van Financiën ingesteld onder voorzitterschap van de minister van Financiën en met de twee directeuren-generaal alsmede twee leden van de Raad van State als lid. Met ingang van 1821 werden beide Generale Directies samengevoegd en is nog slechts sprake van één Generale Directie der Ontvangsten, aan het hoofd waarvan minister van Staat J.H. Appelius werd benoemd, die werd bijgestaan door een Raad van Administratie.
Begin 1824 werden de gouverneurs in de provincies belast met het toezicht op de inning van de rijksbelastingen. Dit hield in, dat alle belastingambtenaren via de gouverneurs moesten corresponderen met het departement: het was in de praktijk meer de toevoeging van een extra schakel in de bureaucratie dan een herverdeling van competenties.
Embedded Image
Per 1 april 1824 ten slotte werd de Generale Directie der Ontvangsten verheven tot departement van Ontvangsten. Het nieuwe departement kreeg geen eenhoofdige leiding, maar kwam onder beheer van een `Raad der Ontvangsten en van administrateurs', bestaande uit de minister van Financiën als voorzitter en onder meer de drie administrateurs als leden. Taken en bevoegdheden van deze raad kwamen geheel overeen met die van beide voorgangers, de Raad van Financiën en de Raad van Administratie. De nieuwe raad was dus mede bedoeld als coördinerend orgaan tussen beide departementen.
Het departement van Ontvangsten was onderverdeeld in een drietal administraties:
1. Directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnzen 2. Registratie en loterijen (vanaf 1826 Registratie, kadaster en loterijen) en 3. Posterijen en verdere middelen van vervoer.
De afscheiding van België noodzaakte tot vereenvoudiging in het overheidsapparaat. De minister van Financiën, A.W.N. van Tets van Goudriaan, werd voorzitter van een staatscommissie tot bezuiniging. De aanbevelingen van deze commissie leidden in 1831 tot de opheffing van het departement van Ontvangsten, dat opging in een ‘vereenigd’ ministerie van Financiën..
2. Taken
De Grondwet van 1814 (artikel 117) bepaalde dat uitsluitend de Soevereine Vorst en de Staten-Generaal gezamenlijk bevoegd waren tot het heffen van belastingen. Het al in de Bataafse tijd gerealiseerde belastingstelsel van Gogel heeft stand gehouden tot 1823. In dat jaar werd een nieuw stelsel ingevoerd ingevolge de wet van 12 juli 1821 (Staatsblad 9). Hierin werd onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte belastingen.
  • de grondbelasting, geheven op de gebouwde en ongebouwde eigendommen. Een landelijk uniforme heffing was eerst mogelijk na de totstandkoming van het kadaster in 1832, toen alle eigendommen waren opgemeten en getaxeerd;
  • het patent, een belasting op beroep en bedrijf, en wel op de geschatte onzuivere opbrengst van beroepen, bedrijven, ambachten en handel, met uitzondering van land- en tuinbouw;
  • de personele belasting, op uiterlijke tekenen van welvaart, zoals de huurwaarde van het bewoonde huis en het aantal dienstboden;
  • accijnzen, heffingen op levensbehoeften zoals het gemaal (broodgraan), geslacht (vlees), zout, suiker, wijn, gedistilleerd, bier;
  • in-, uit- en doorvoerrechten; tot het midden van de 19de eeuw vielen hier ook onder de scheepvaartrechten op de grote rivieren;
  • registratierecht (op de inschrijving van akten), zegelrecht (op geschriften, ook drukwerk), hypotheekrecht (op de verplichte inschrijving van hypotheekakten), vooral dus belastingen op het rechtsverkeer;
  • successierecht, een belasting op erfenissen;
  • recht van waarborg van goud- en zilverwerk.
Dit belastingstelsel is in de periode 1821-1830 (en ook daarna) ongewijzigd van kracht gebleven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
[Nog onbekend]

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Departement van Ontvangsten en voorgangers 1813-1830
Het betreft hier een zevental bestanden, gevormd door de verschillende Generale Directies en vanaf 1824 door het Departement van Ontvangsten, en aangeduid met letters B tot en met H. Ze zijn beschreven in een zevental plaatsingslijsten, waarbij bescheiden van een zelfde administratie zijn opgenomen in verschillende plaatsingslijsten. Mede als gevolg van de veelvuldige wijzigingen in de organisatie is het onderzoek niet eenvoudig. Voor het overgrote deel betreffen deze bestanden de periode 1813-1824; voor de jaren 1824-1830 is het bestand erg lacuneus. De stukken zijn als regel geordend volgens het verbaalstelsel, met afzonderlijke series voor de besluiten/minuten van uitgaande stukken en de ingekomen stukken.
Archiefbestanden van algemene aard
Deze bevinden zich in bestanden / series G en H
Een aantal bestanden betreft het gehele werkterrein van het departement:
1. Archief van de Raad van Administratie 1821-1824 (serie H nrs. 20-30), met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, toegankelijk via een index.
2. Archief van de Raad der Ontvangsten 1824-1830 (serie H nrs.31-108), bestaande uit het verbaal van de plenaire Raad, het verbaal van de minister van Financiën als voorzitter van de Raad en uit enige delen indices.
3. Een serie algemene agenda's 1824-1830 (serie G nrs.481-603): in feite bestaande uit deel-agenda's van de drie administraties van het departement: belastingen, registratie, posterijen. Bij de registratie van de minuten werd per dag één doorlopende nummering gehanteerd voor de drie administraties gezamenlijk.
4. Series traktementsregisters van belastingambtenaren en registers van comptabele ambtenaren voor wie borgtochten moesten worden gesteld 1816-1830 (serie G nrs.1694-1818.
Administratie der Directe belastingen
Deze bevinden zich in bestanden / series B en G:
  • 2.08.01.02- Departement van Ontvangsten: Directe Belastingen B
  • 2.08.01.07- Departement van Ontvangsten: Verbalen G
Deze administratie, tot medio 1819 ressorterend onder het departement van Financiën, daarna samengevoegd met de Posterijen tot een Generale Directie (GD), vormde tot 1824 een afzonderlijk archief (serie B). Onduidelijk is welk archiefstelsel in de beginjaren werd gebruikt. Wel vormen de ingekomen stukken en de minuten twee gescheiden chronologisch geordende series, met één over meer jaren doorlopende nummering, die wellicht achteraf is aangebracht. Tot en met 1818 zijn er geen indices, maar wel vrij uitvoerige klappers die verwijzen naar de nummers in de agenda's.
In de jaren 1819-1823 zijn de dagagenda's gevoegd bij de minuten, zijn er indices met hoofdenlijsten en klappers die nu verwijzen naar de index. Grotere indexrubrieken, soms onderverdeeld per provinciale directie, zijn circa 1820: belastingen (ontheffing, vermindering, vrijdom etc.), borgtochten, comptabiliteit, contentieuze zaken (overtredingen), judicature (rechtspraak), kadaster, patentrecht en personele belasting.
In de jaren 1824-1830 (serie G), waarin binnen het departement van Ontvangsten één administratie voor de Directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnzen fungeerde, zijn voor het eerst de ingekomen en minuten van uitgaande stukken bij elkaar geborgen, waarbij het verbaalstelsel-1823 werd toegepast. Per jaar zijn er meerdere delen indices en klappers. De laatste bevatten achter het trefwoord een verwijzing naar de rubriek van de index en naar datum en nummer van de agenda. Voor de agenda's zie: Archiefbestanden van algemene aard.
Administratie der Indirecte belastingen (accijnzen)
Deze bevinden zich in bestanden / series E en G:
  • 2.08.01.05- Departement van Ontvangsten: Indirecte Belastingen E
  • 2.08.01.07- Departement van Ontvangsten: Verbalen G
De Generale Directie (GD) der indirecte belastingen, belast met het beheer over de accijnzen, ging in maart 1818 weliswaar samen met de Generale Directie der in- en uitgaande rechten, maar bleef tot medio 1819 een apart archief vormen (serie E).
Ook in dit archief wordt het verbaal gevormd door twee series: a) de minuten met dagagenda's en b) de per jaar doorlopend genummerde ingekomen stukken. De stukken uit de laatste categorie kunnen direct worden getraceerd via de klapper, die verwijst naar het jaarnummer. Op het ingekomen stuk staat weer een verwijzing naar datum en nummer van de bijbehorende minuut. De klapper verwijst ook naar de rubriek in de index, waar men kan nagaan of nog meer stukken over de zaak zijn ingekomen of uitgegaan. De hoofden in de indices betreffen zowel onderwerpen als geografische namen. De verschillende accijnzen zijn in de indices onder de letter B (belastingen) te vinden; de vele ontduikingen of overtredingen onder het hoofd `contentieus'.
Voor de periode vanaf juli 1819 zie: de (hierna volgende) Administratie der in- en uitgaande rechten; voor de jaren 1824-1830 zie: Archiefbestanden van algemene aard (agenda's) en Administratie der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnzen (verbaal en toegangen).
Administratie der In- en uitgaande rechten en Indirecte belastingen
Deze bevinden zich in bestanden / series F, G en H:
  • 2.08.01.06- Departement van Ontvangsten: Convooien en Licenten, Ingaande en Uitgaande Rechten F
  • 2.08.01.07- Departement van Ontvangsten: Verbalen G
  • 2.08.01.08- Departement van Ontvangsten H
De Generale Directie (GD) der in- en uitgaande rechten, ook wel convooien en licenten genoemd (serie F), werd in maart 1818 samengevoegd met de administratie der indirecte belastingen (accijnzen), maar van een gemeenschappelijk archief is eerst sprake voor de periode juli 1819 tot maart 1824 (serie G).
Het verbaal bevat ook hier twee series: minuten (met dagagenda's) en ingekomen
stukken, die elk in de jaren 1817-1819 zijn onderverdeeld in Noord- en Zuid-Nederland. De minuten zijn per dag genummerd dan wel van een letter voorzien (bij uitgifte van zeebrieven en Turkse paspoorten). De ingekomen stukken hebben achter het opschrift `geëxhib(eerd)' dezelfde datum en nummer als de minuut en op de achterzijde een per jaar doorlopend nummer, waarop ze werden geborgen.
In de indices zijn veel verwijzingen opgenomen naar het verdere verloop van een zaak. De rubriekhoofden zijn soms nogal vaag (1816: `aanhalingen', `restitutiën', `rapporten') of minder voor de hand liggend (2e helft 1819: de accijns op het gedistilleerd onder `binnen- en buitenlands gedistilleerd') en betreffen ook geografische trefwoorden. De klappers, vrijwel alleen op persoonsnamen, verwijzen naar de rubriek in de index en datum/agendanummer. Tevens is bewaard gebleven het archief van het Centraal Bureau van de Generale Directie uit de periode maart 1818 tot juli 1819, dat onder meer de geheime stukken bevat (serie H nrs.1-19).
Voor de jaren 1824-1830 zie: Archiefbestanden van algemene aard (agenda's) en Administratie der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnzen (verbaal en toegangen).
Administratie der Registratie
Deze bevinden zich in bestanden / series D en G:
  • 2.08.01.04- Departement van Ontvangsten: Registratie en Successie D
  • 2.08.01.07- Departement van Ontvangsten: Verbalen G
De administratie der registratie, hypotheken en successie maakte organisatorisch in de meeste jaren deel uit van andere administraties, maar vormde tot begin 1824 steeds een eigen archief (serie D). Daarin zijn vanaf 1818 de ingekomen stukken gevoegd bij de minuten (met dagagenda's) conform de praktijk van het verbaalstelsel-1823. In de jaren 1822-1823 is per dag sprake van twee verbalen: van de minister van staat en van de administrateur respectievelijk de referendaris. De toegangen zijn in de periode tot 1824 onvolledig.
Voor de periode 1824-1830 zie: Archiefbestanden van algemene aard (agenda's) en Administratie van de registratie, het kadaster en de loterijen (verbaal en toegangen).
Administratie der Posterijen
Deze bevinden zich in bestanden / series C en G:
  • 2.08.01.03- Departement van Ontvangsten: Posterijen C
  • 2.08.01.07- Departement van Ontvangsten: Verbalen G
Ook deze administratie, aanvankelijk zelfstandig maar medio 1819 samengevoegd met de directe belastingen tot één Generale Directie (GD), vormde tot begin 1824 een apart archief (serie C). Daarin vormen over de gehele periode de ingekomen stukken een aparte serie naast die van de minuten (met dagagenda's). Ingekomen stuk en daarbij horende minuut hebben dezelfde datum en nummer. De indices bevatten in de beginjaren tevens een hoofdenlijst; veel rubrieken betreffen de controle van de comptabiliteit van de postkantoren. De klappers vermelden vooral persoons- en plaatsnamen. Nogal wat stukken zijn buiten verbaal gehouden, onder meer betreffende postverdragen met Pruisen en met Noordduitse stadstaten.
Voor de periode 1824-1830 zie: Archiefbestanden van algemene aard (agenda's) en Administratie der posterijen (verbaal en toegangen).
Verantwoording van de bewerking
Gegevens voor de teksten van deze algemene inleiding zijn ontleend aan: F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2004), pp. 291-294.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, , nummer toegang 2.08.01.00, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, , 2.08.01.00, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
​Nationaal Archief, archief van het Ministerie van Financiën, 1813-1830 (archiefinventaris 2.08.01.01).
​Nationaal Archief, archief van de Algemene Rekenkamer, 1813-1919, (archiefinventarissen 2.09.09.05 t.e.m. 2.02.09.08).