Terug naar zoekresultaten

2.13.92 Inventaris van het archief van de Commandant van het Korps Politietroepen, later Inspecteur der Politietroepen, vanaf 5 juli 1940 Hoofd Regelingsbureau Politietroepen, 1918-1941

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.13.92
Inventaris van het archief van de Commandant van het Korps Politietroepen, later Inspecteur der Politietroepen, vanaf 5 juli 1940 Hoofd Regelingsbureau Politietroepen, 1918-1941

Auteur

J.M.M. Cuijpers

Versie

30-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1999 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Defensie: Commandant van het Korps Politietroepen
Korps Politietroepen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1918-1941

Archiefbloknummer

D27533

Omvang

; 22 inventarisnummer(s) 0,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Defensie / Commandant van het Korps Politietroepen Ministerie van Defensie / Inspecteur der Politietroepen Ministerie van Defensie / Hoofd Regelingsbureau Politietroepen

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de commandant van het Korps Politietroepen (1918-1941) bevat onder meer algemene instructies, stukken betreffende personeel en organisatie, en stukken in verband met de uitoefening van diverse beveiligingstaken als de bewaking van grenzen, bruggen en interneringskampen. Daarnaast zijn er verslagen van de politietroepen te vinden met details over de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Na het afkondigen van de mobilisatie op 30 juli 1914 namen in de daarop volgende jaren de werkzaamheden van de marechaussee sterk toe. Vooral in die gebieden waar veel militairen waren, werd een grote druk gelegd op de marechaussee en de Rijks- en gemeentelijke politie op het gebied van het waken voor de veiligheid van personen en goederen, en de openbare orde. Uitbreiding van de marechaussee was dan ook dringend gewenst. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Hein, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) Op 4 juli 1917 droeg de minister van Oorlog de inspecteur der Koninklijke marechaussee op hem te berichten of en zo ja welke maatregelen genomen waren om bij de marechaussee een reserve te vormen, waardoor in bijzondere omstandigheden over een grotere getalsterkte zou kunnen worden beschikt. ( W. van den Hoek, De Koninklijke Marechaussee in de Nederlandse samenleving, 1975, 95. ) De inspecteur stelde op 8 juli 1917 de minister van Oorlog voor om de taak van de marechaussee bij de gemobiliseerde troepen over te brengen naar daartoe op te richten militaire politieafdelingen ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korpa politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) , zodat "(...) tegemoet gekomen (kan) worden aan de behoefte, die in de bewakingskringen der marechaussee bestaat (...)." ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 95. )
De minister stemde met dit voorstel in en verstrekte bij schrijven van 21 augustus 1917 aan de opperbevelhebber van land- en zeemacht (OLZ) de opdracht een en ander te organiseren. Op 2 juli 1918 gaf de OLZ bevel tot vorming van politieafdelingen, bestaande uit militairen van verschillende wapens.
De politieafdelingen werden toegevoegd aan de hoofdonderdelen van het leger en geplaatst onder de bevelen van de desbetreffende commandant. De inspecteur der Koninklijke marechaussee werd belast met het toezicht op de goede uitoefening van de dienst.
De sterkte bedroeg 17 officieren en 500 onderofficieren en mindere militairen. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) Als gevolg van de demobilisatie werden de politieafdelingen in 1919 gereorganiseerd. De politieafdelingen werden met ingang van 15 juli van dat jaar samengevoegd tot een afzonderlijk korps met een eigen korpscommandant ( Bij KB van 23 juni 1919, nr. 13 werd aan de commandant het gezag van korpscommandant verleend. ) , die 's-Gravenhage als standplaats kreeg. Het korps bestond uit een staf en drie compagnieën. De commandanten van deze compagnieën hadden als standplaatsen 's-Gravenhage, 's-Hertogenbosch en Deventer. Ze werden administratief toegevoegd aan respectievelijk de Brigade Grenadiers en Jagers, 17 RI en II-19 RI. ( Legerorders (LO) 1919, nr. 316. ) De opleiding vond plaats in Milligen. De sterkte bedroeg 17 officieren en 1000 onderofficieren en mindere militairen. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J. Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) Ook de taak werd uitgebreid en bestond nu uit het houden van toezicht op gebouwen, inrichtingen en goederen, die onder het beheer van het departement van Oorlog waren gesteld, alsmede op de militairen. De politietroepen waren mede bestemd voor het overbrengen van verdachte en veroordeelde militairen en voor het verrichten van dienst bij militie- en keuringsraden enz. Verder waren zij belast met het uitbrengen van dagvaardingen. ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 95. ) Op 1 mei 1920 gingen de politietroepen deelnemen aan de grensbewaking. In verband hiermee werd bij ministeriële beschikking van 5 december 1919, IIde Afd., nr. 188 ( LO 1919, nr. 496. ) het aantal militaire politietroepen uitgebreid tot 7 compagnieën, met als standplaatsen respectievelijk 's-Gravenhage, Amsterdam, Breda, Maastricht, Nijmegen, Deventer en Groningen. De sterkte bedroeg 26 officieren en 1400 onderofficieren en mindere militairen. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) Deze nieuwe organisatie trad op 10 maart 1920 bij ministeriële beschikking van 2 maart 1920, IIe Afd., nr. 21 in werking. ( LO 1920, nr. 114. ) Op 1 september 1921 werd de 8e compagnie opgericht, met als standplaats Vlissingen. ( LO 1921, no. 379: ministeriële kennisgeving van 30 juli 1921, IIe afd., nr.65. ) Deze compagnie werd belast met grensbewaking. De sterkte van de Politietroepen bedroeg op dat moment 29 officieren en 1614 onderofficieren en mindere militairen. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. ) In 1922 werd de grensbewaking steeds meer ingekrompen en op 1 mei 1922 werd de 8e compagnie weer opgeheven. ( LO 1922, nr. 181: ministeriële kennisgeving van 28 april 1922, IIe Afd., nr.146. ) Bij ministeriële beschikking van 2 juni 1922, IIe Afd., nr. 33 werd het korps politietroepen opgenomen in de vredesorganisatie van de landmacht. Het korps bestond uit een staf, vier compagnieën en een depotcompagnie. De inspecteur der Koninklijke marechaussee trad mede op als inspecteur van het korps. De 1e compagnie, met als standplaats 's-Gravenhage, werd gevormd door de afdelingen Amersfoort, 's-Gravenhage en Rotterdam, de 2e compagnie, met als standplaats Amsterdam door een bereden en een onbereden afdeling ( De afdeling bereden politietroepen werd opgericht in verband met het vertrek van het eskadron huzaren van Amsterdam naar Den Haag. Bron: LO 1922, nr. 249. ) , de 3e compagnie, met als standplaats Breda, door de afdelingen Breda en 's-Hertogenbosch, en de 4e compagnie, met als standplaats Zutphen, werd gevormd door de afdelingen Assen en Zutphen. ( LO 1922, nr. 254. ) Op 1 september 1922 bedroeg de sterkte van de politietroepen 700 man voor het binnenland en 300 man voor de grens. ( Inv.nr. 7: Brief van majoor J.Wh. Heine, toegevoegd aan de commandant korps politietroepen, aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad van 21 maart 1930. )
Op 11 juni 1923 zag de oorlogsorganisatie van het korps politietroepen er als volgt uit:
  • 1e compagnie te Den Haag. Afdelingen: Den Haag, Rotterdam en Amersfoort;
  • 2e compagnie te Amsterdam. Afdelingen: bereden en onbereden afdeling;
  • 3e compagnie te Breda. Afdeling: Breda;
  • 4e compagnie te Maastricht. Afdelingen: Roermond en Maastricht;
  • 5e compagnie te Nijmegen. Afdelingen: Arnhem en Nijmegen
  • 6e compagnie te Zutphen. Afdelingen: Hengelo en Groenio;
  • 7e compagnie te Groningen. Afdelingen Winschoten en Assen;
  • depotcompagnie te Nieuwersluis,
Plus nog drie grenscompagnieën. ( LO 1923, nr. 253. ) Bij ministeriële beschikking van 13 november 1924, IIe Afd., nr. 70 ( LO 1924, nr. 389. ) werden een aantal groepen belast met de grensbewaking, opgeheven. Tevens werd het aantal compagnieën van 7 teruggebracht naar 5. Met ingang van 25 januari 1925 werd het korps gevormd door:
  • 1e compagnie te Den Haag. Afdelingen: Den haag, Rotterdam en Amersfoort;
  • 2e compagnie te Amsterdam. Afdelingen: bereden en onbereden afdeling;
  • 3e compagnie te Breda. Afdeling: Breda;
  • 4e compagnie te Zutphen. Afdelingen: Assen en Zutphen;
  • 5e compagnie te Nijmegen. Afdelingen: Arnhem en Venlo;
  • grensdetachement Zuid-Limburg te Maastricht. Afdeling: Heerlen:
  • depotcompagnie te Nieuwersluis.
Bij ministeriële beschikking van 19 september 1927, IIe Afd., nr. 9 ( LO 1927, nr. 290. ) werden m.i.v. 1 november 1927 een aantal compagnieën opgeheven. De nieuwe organisatie zag er als volgt uit:
  • 1e compagnie te Den Haag. Afdelingen: Den Haag, Rotterdam en Amersfoort;
  • 2e compagnie te Amsterdam. Afdelingen: bereden en onbereden afdeling;
  • 3e compagnie te Breda. Afdelingen: Breda, 's-Hertogenbosch en Heerlen;
  • 4e compagnie te Zutphen. Afdelingen: Assen en Zutphen;
  • depotcompagnie te Nieuwersluis.
Bij ministeriële beschikking van 27 maart 1935, IIe Afd. B, nr. 2 ( Een exemplaar van deze beschikking is opgenomen in inv.nr. 7. ) werd de inspecteur der Koninklijke marechaussee ontheven van het toezicht op het korps politietroepen. De commandant van laatstgenoemd korps kwam nu rechtstreeks te ressorteren onder de minister van Defensie. In 1938 werden de politietroepen ook belast met het bewaken van bruggen, alsmede van de daarop aangebrachte springladingen en het eventueel tot ontploffing brengen daarvan. ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 124. ministeriële kennisgeving van 29 april 1938, IIe Afd. B, nr. 50 ) Op 5 mei 1938 werd de 5e Afdeling ( In 1935 werd de naam compagnie veranderd in afdeling, die van afdeling in onderafdeling. ) opgericht. De commandant kreeg als standplaats Helmond. De onderafdelingen waren Helmond, Roermond en Maastricht. ( LO 1938, nr. 123: ministeriële kennisgeving van 29 april 1938, IIe Afd. B, nr. 50. ) Na afkondiging van de algemene mobilisatie op 29 augustus 1939 werden op last van de OLZ 3 compagnieën politietroepen opgericht, die waren samengesteld uit dienstplichtigen. De commandant van een compagnie was een kapitein van het korps. De compagnieën stonden onder rechtstreeks bevel van de OLZ. Twee compagnieën werden te Amsterdam en één te 's-Gravenhage geplaatst. ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 124. ) In verband met het vele misbruik dat werd gemaakt van militaire voertuigen, werd in oktober 1939 een motorverkeersbrigade, gevestigd te 's-Gravenhage, opgericht, bestaande uit een commandant en twee secties van ieder twaalf motoren met zijspan. De hoofdtaak van deze brigade werd dan ook het uitoefenen van toezicht op de militaire voertuigen en motorrijwielen. ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 124; inv.nr. 2. ) Bij decreet van de deutsche Kommissar für die Demobilmachung der niederländischen Wehrmacht van 24 juni 1940 werd het korps politietroepen met ingang van 5 juli 1940 uit het verband van het leger genomen en naar de burgerlijke politie overgebracht. Het personeel werd geplaatst bij de marechaussee, de rijks veldwacht of de gemeentepolitie. ( Hoek, De Koninklijke Marechaussee, 134. ) Met de afwikkeling van aangelegenheden van de 1e t/m 4e afdeling en van de depotafdeling werden per afdeling één hoofdofficier en enkele militairen beneden de rang van officier belast. Zij stonden onder bevel van de inspecteur der politietroepen. ( Waarschijnlijk is eind 1939/begin 1940 de benaming commandant van het korps politietroepen gewijzingd in inspecteur der politietroepen. Dit is af te leiden uit de adressant en afzender van de aangetroffen archiefbescheiden uit voornoemd tijdvak. )
Commandanten van het korps politietroepen, vanaf eind 1939 inspecteur der politietroepen:
Majoor J.G.C. Vermeulen 15-7-1919 - 1-8-1923
Kapitein H. van Dam 1-8-1923 - 1-11-1931
Kapitein J.Th. Heine 1-11-1931 - 5 juli 1940
Geschiedenis van het archiefbeheer
Over de geschiedenis van het archief is niets bekend. Waarschijnlijk is het overgebracht naar het op 1 december 1940 opgerichte Weermachtarchief. Dit archief had ten doel het bijeenbrengen van de belangrijkste archieven van land- en zeemacht van na 1845. Mogelijk dat het archief op deze manier bij het centraal archievendepot terecht is gekomen.
Uit de aangetroffen stukken was maar gedeeltelijk te reconstrueren op welke manier de administratie destijds de post registreerde en het archief vormde. Men maakte gebruik van rubrieken, aangeduid met letters. Binnen deze rubrieken werden de stukken, die betrekking hadden op dezelfde zaak, aangegeven met een volgnummer, bijvoorbeeld A2, E9 etc. De betekenis van deze rubriekaanduidingen is niet bekend. Deze rubriekaanduiding werd vooraf gegaan door het agenderingsnummer, zoals 235 E6 en 1230 E6. Ieder jaar werd opnieuw begonnen met nummeren.
Waarschijnlijk werden de stukken op onderwerp i.c. rubriek in het archief opgelegd. Een aanwijzing hiervoor is dat de stukken werden aangetroffen in omslagen per rubriek, hoewel de omslagen van latere datum zijn.
Het archief is reeds eerder bewerkt. Op een aantal van de aangetroffen omslagen is een (inventaris)nummer geschreven, alsmede een korte beschrijving van de inhoud van de stukken. Een plaatsingslijst/inventaris of andere aanwijzingen hiervan zijn niet aangetroffen.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Er zijn geen archiefbescheiden vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
Aangetroffen zijn archiefbescheiden niet behorende tot het archief van de commandant korps politietroepen, te weten:
  1. Opperbevelhebber der land- en zeemacht, 1917-1919, 0,3 cm;
  2. Inspecteur der Koninklijke marechaussee, 1917, 1919-1922, 1,5 cm;
  3. Hoofd regelingsbureau politietroepen
De archiefbescheiden onder 1 en 2 zullen worden overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief, alwaar zich de archieven bevinden waartoe voornoemde stukken behoren.
Archiefdeel nr. 3 is gevormd door de voormalige inspecteur der politietroepen, die werd belast met de afwikkeling van het korps. Dit archiefdeel is opgenomen onder inv.nr. 22.
Ordening van het archief
De aangetroffen orde is zoveel mogelijk gehandhaafd. Dat wil zeggen dat de stukken, indien daarvoor aanwijzingen waren, per rubriek en/of zaak zijn beschreven. Bij geen rubriekaanduiding op de stukken, zijn de desbetreffende stukken bij dat onderwerp gevoegd dat de meeste overeenkomst vertoonde met het onderwerp van het stuk.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Commandant van het Korps Politietroepen, nummer toegang 2.13.92, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Korps Politietroepen, 2.13.92, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen