Archief
Titel
2.16.99 Inventaris van het archief van de Centrale Commissie van de Rijnvaart van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1826-1953
Auteur
PWAACopyright
Nationaal Archief, Den Haag
2008 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Centrale Commissie voor de Rijnvaart Centrale Cie. Rijnvaart
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1826-1953
Archiefbloknummer
W6Omvang
; 183 inventarisnummer(s) 2,30 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het. Veel stukken zijn in het,en.
Nederlands
Frans
Duits
Engels
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Verkeer en WaterstaatSamenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat betreffende de regulering en het toezicht op de scheepvaart op de Rijn en het politiereglement terzake.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
In de slotakte van het Congres van Wenen van 1815 werd het beginsel van de vrijheid van scheepvaart op de internationale stromen vastgelegd. In dit kader werd specifiek voor de Rijn voorzien in de oprichting van een Centrale Commissie. Deze Commissie diende toezicht te gaan houden op het gemeenschappelijk reglement en te voorzien in een orgaan, waarin de oeverstaten overleg konden voeren over alle vraagstukken die voortvloeiden uit de scheepvaart op de Rijn (bijlage 16B van de slotakte) en zich moesten richten op de opstelling en uitwerking van een scheepvaartakte.
De eerst akte werd in 1831 getekend, maar door Nederlandse kritiek was een wijziging al snel nodig. Zo voerde Nederland aan dat het onmogelijk was om de bevaarbare trajecten naar zee aan te geven, omdat het geulenstelsel in het benedenrivierengebied zeer snel veranderde. Een compromis werd gevonden door de Lek en de Waal voortaan te rekenen tot de trajecten voor de Rijnscheepvaart met de intentie dat Nederland de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR, hierna: de Commissie) op de hoogte zou brengen als de scheepvaart naar zee was gestabiliseerd, d.w.z. de bevaarbare trajecten zo goed als mogelijk in kaart waren gebracht.
Uit de wijzigingen die het compromis vereiste bleek echter dat de akte inmiddels was achterhaald door politieke en technische ontwikkelingen van die tijd . Een algemene herziening werd getroffen in Mannheim in 1868, waar nu definitief de basisprincipes voor de ontwikkeling van de Rijnvaart op technisch, economisch en politiek gebied werden vastgelegd.
Het betrof de volgende punten: vrijheid van scheepvaart; gelijke behandeling van alle schepen en schippers; vrijstelling van belastingen die met de scheepvaart samenhangen; vereenvoudiging van de douaneafhandeling; verplichting voor de staten de rivier te verbeteren en te onderhouden; uniforme voorschriften met betrekking tot de veiligheid van schip en scheepvaart; gemeenschappelijke rechtspraak voor scheepvaartzaken en Rijnvaartrechtbanken; bezwaarschriftprocedure bij de Centrale Commissie met betrekking tot het naleven van de Akte van Mannheim en de uitvoeringsbepalingen.
Naast controle op het naleven van de Akte heeft de Commissie zich altijd ingespannen voor verbetering voor de scheepvaart in het algemeen. Zo werden met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen al in 1838 de eerste voorschriften uitgegeven, die in de navolgende 60 jaar werden aangevuld met de bepalingen tot het vervoer van giftige en bijtende stoffen. Een jaar later werden deze ook voor bepaalde producten specifiek uitgewerkt, in de vorm van bepalingen voor het vervoer van aardolie- en raffinage producten.
Na 1918 verhuisde het hoofdkwartier van Mannheim naar Straatsburg en werd voor het eerst een permanent secretariaat ingesteld. België trad in 1920 toe tot de CCR, omdat het - ondanks het feit dat het geen Rijnoeverstaat was - een belangrijk binnenvaartland was dat direct belang had bij een goede doorvaart op de Rijn. In deze jaren werd ook het eerste reglement van Rijnschipperspatenten (vaarbewijzen) geformuleerd.
In 1940 werd de Commissie voor het eerst in haar bestaan ontbonden en pas in 1945 hervatte zij haar werkzaamheden. Na de oorlog hielp zij intensief mee aan de wederopbouw van de verschillende oeverstaten door de problematiek rondom de Rijn; zoals bijvoorbeeld de vernielde infrastructuur (vernielde bruggen, gezonken schepen en achtergebleven oorlogsmateriaal) in kaart te brengen. Tevens kon de commissie door haar internationale karakter maatregelen nemen om de scheepvaart in alle oeverstaten gelijktijdig weer op het niveau van voor de oorlog te brengen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Ondanks grondig speurwerk van de historicus van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, kan over de geschiedenis van het archief kan maar weinig met zekerheid gezegd worden. De belangrijkste oorzaak is het feit dat veel jaargangen ontbreken. Daarnaast is maar weinig bekend over de locatie en het beheer van het archief gedurende de afgelopen twintig jaar. De belangrijkste informatiebron over het archief zijn de bijgeleverde uitleenkaarten, die enig inzicht verschaffen over historische vorming en ordening van het archief.
De oudere delen van het archief (archiefstukken van 1826 tot 1923) van de werkzaamheden van de commissie lijken een volledig geheel te vormen en het is dan ook vreemd dat deze delen al niet in een veel eerder stadium als een apart archief zijn bewerkt en overgedragen aan het Nationaal Archief. Gezien het gegeven dat deze delen geen uitleenkaarten hebben, zou men kunnen concluderen dat het archief als een curiosum is bewaard in de kast van de directeur, die dit als persoonlijk eigendom beschouwde en niet als publiek bezit.
De archieven uit de periode vanaf 1923 bevatten zaaksgewijs geordende dossiers over zeer uiteenlopende onderwerpen uit de jaren twintig tot aan de jaren vijftig, met uitzondering van de oorlogsjaren toen de Commissie op bevel van de Duitse bezetter haar activiteiten staakte. Zeker is dat de ordening op onderwerp per archiefdoos na de oorlog is aangebracht en waarschijnlijk pas bij overdracht van het archief aan het Ministerie van V en W begin jaren tachtig.
Dat het archief tot deze tijd niet in Rotterdam en Den Haag heeft gestaan, kan verondersteld worden op basis van een gevonden kopie van een proces verbaal van overdracht (gedateerd december 1981/januari 1982) waarin de toenmalige hoofdingenieur-directeur van de directie Bovenrivieren van Rijkswaterstaat, ir. D. Vreugdenhil, aan de toenmalige directeur Algemene Zaken en Kabinet van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Th. Zuyderland het archief overdroeg. Vreugdenhil gaf als plaats van tekenen de stad Arnhem op.
Het archief is in de jaren tachtig vervolgens beheerd door een onbekend persoon, die het archief openstelde voor anderen, getuige de uitleengegevens op een van de uitleenkaarten. Het archief is vervolgens eind jaren negentig tijdens een van de vele verhuizingen door de heer L. van Luxemburg van de dienst HKW gevonden op een kamer en gekenmerkt als archief van de dienst HKW. De heer van Luxemburg heeft vervolgens het archief laten inventariseren op basis van de aanwezige gegevens op de uitleenkaarten en het archief, zij het ietwat wat anders geordend, in zijn volledigheid geplaatst in het archiefdepot van het Ministerie van V en W op de Koningskade 4 te Den Haag.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2008 door Minsterie van VenW overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 23 van de Archiefwet 1995
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het archief bevat tot aan de jaren twintig van de twintigste eeuw veel stukken van algemene aard over de kwesties waar de Rijnvaartcommissaris mee te maken kreeg tijdens zijn dagelijkse werkzaamheden. De dossiers uit de negentiende eeuw lijken allemaal ingekomen en uitgaande stukken per jaar te bevatten die voor de commissaris van belang waren. De dossiers vanaf de jaren dertig hebben een andere inhoud. Elke archiefdoos bevat dan een aantal zaken die geclusterd zijn rondom een bepaalde activiteit of bepaald onderwerp. De dossiers bevatten meestal niet meer dan twee of drie brieven en soms ook een tekening of rapport. In sommige gevallen is echter wel meer materiaal voorhanden. Vooral de meerdere herzieningen in de jaren dertig van het politiereglement bevatten veel rapporten, aanbevelingen en concept-reglementen naast correspondentie in zowel de Nederlandse, Duitse, Franse en Engelse taal.
Selectie en vernietiging
In overleg met het Nationaal Archief is het archief niet geschoond met behulp van een selectielijst of Basis Selectie Document, maar is het archief na chronologische ordening een op een verpakt in zuurvrij materiaal.
Aanvullingen
Voor dit archief worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
De afdeling SSO van het ministerie van VenW kreeg eind september 2004 de opdracht om de archieven van de afdeling HKW wegens de splitsing van deze in twee nieuwe diensten zodanig in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen dat de verantwoording van deze dienst voor haar handelen voor zover vereist geborgd was. Een van de activiteiten die hiervoor diende te worden afgerond was de bewerking en beschrijving van dit commissie archief. Omdat de nieuwe diensten al vanaf 2005 operationeel diende te zijn, was de tijdsdruk voor de afronding van dit project hoog en heeft VenW er voor gekozen om externe capaciteit en expertise in te schakelen van het adviesbureau Koenen, Baak en Partners.
Deze heeft vervolgens na overleg met het Nationaal Archief besloten het archief en onder begeleiding van opdrachtgever SSO integraal te ordenen volgens de oorspronkelijke ordening van het archief en om alleen niet-betwijfelde dubbelen uit de archiefstukken te verwijderen. Wegens het relatief kleine volume van het archief is vervolgens bij elk dossier nagegaan of de aangetroffen documenten binnen een dossier die niet in aanmerking kwamen voor permanente bewaring een zodanige relatie hadden met de wel relevante documenten dat deze voor een juiste reconstructie toch behouden dienden te worden.
De materiële verzorging is uitgevoerd conform de normen die door het Nationaal Archief zijn geformuleerd. Tijdens de bewerking zijn alle hechtmaterialen en weekmakers verwijderd. De beschrijving van de archieven is conform de norm ISAD-G uitgevoerd, waarbij de eindredactie is voorbehouden aan de opdrachtgever.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat overgedragen.
Ordening van het archief
Het totale archiefbestand omvat 183 bestanddelen, waarvan de eerste twaalf als verzameldossiers van verschillende periodes tot 1920 kunnen worden beschouwd. De documenten zijn per jaargang gerangschikt. De andere nummers bezitten een zaaksgewijze ordening die verschillende periodes beslaan. Ze staan ieder op zichzelf en elk dossier heeft een uniek inventarisnummer ontvangen. Dossiers waarvan de thema’s corresponderen zijn zoveel mogelijk bij elkaar geplaatst. Verder is de oorspronkelijke ordening op uitleenkaarten gevolgd, waardoor enkele onderdelen op een op het eerste gezicht onlogische plaats binnen de inventaris zijn opgenomen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Centrale Commissie voor de Rijnvaart, nummer toegang 2.16.99, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Centrale Cie. Rijnvaart, 2.16.99, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Er zijn stukken met betrekking tot de Rijnvaartcommissie in het Gemeentearchief Rotterdam: Toegangsnummer: 444.01, Archief: Gemeentesecretarie Rotterdam afd. Algemene Zaken: Raad; BenW (NSA) 90 en in het Dordtse stadsarchief: plaatsingslijst 67 van het archief van de Commissie voor de Rijnvaart, 1835-1896.
Bij het Nationaal Archief te Den Haag zijn wel de volgende archieven betreffende de Rijnvaart uit dezelfde periode bekend:
- nummer 2.05.32.26: stukken van de Rijnvaartcommissaris van (1832) 1868-1940 (1947),
- nummer 2.16.33: Mr. C.A.F. Kalhorn als Rijnvaart- respectievelijk Verkeersattaché bij de Ambassade der Nederlanden in Bonn, 1950-1960,
- nummer 2.16.67: stukken van de Contact-commissaris voor de Rijnvaart van 1936-1939,
- nummer 2.12.16: stukken van het Bureau Voorbereiding Rijnvaart van 1944-1945 van het ministerie van Marine,
- inventarisnummers 2111, 2183, 2185-2189 van de inventaris van archieven van het Ministerie voor Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ), Kabinet van de Minister-President (KMP) (1924) 1942-1979 (1989).
In het archief van het Centraal Bureau voor Statistiek zijn vergaderstukken aangetroffen van het comité du rapport annuel , 1946-1947, dat in 2008 beschikbaar is gekomen bij het Nationaal Archief.
Publicaties Huisman, P.; “Waarvan akte. Internationale verdragen nopens de Rijn”. In: A. van Heezik en T. Bosch, (eds.), Zoals ook zee zich terugtrekt en leegte achterlaat, vriendenbundel Pieter de Wilde , Rijkswaterstaat ISBN 90-806366-1-4, 2001, p. 45-58.