Terug naar zoekresultaten

2.02.37 Inventaris van het archief van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1945-1994

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.02.37
Inventaris van het archief van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1945-1994

Auteur

CAS

Versie

06-06-2018

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Griffie Interparlementaire Betrekkingen
Tweede Kamer, Interparlementaire Betrekkingen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1945-1994

Archiefbloknummer

H15

Omvang

; 1902 inventarisnummer(s) 91,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Daarnaast zijn er stukken in het, heten het.
Nederlands
Frans
Duits
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Griffie Interparlementaire Betrekkingen

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Griffie Interparlementaire Betrekkingen vormt de ambtelijke ondersteuning van de delegaties die vanuit de Staten-Generaal worden afgevaardigd naar de vergaderingen van verschillende internationale organisaties, voornamelijk in het verband van militaire bondgenootschappen (NAVO, WEU) en economische samenwerking (Benelux, Europese Gemeenschap). Het archief bestaat voornamelijk uit correspondentie, vergaderstukken en verslagen over onderwerpen waarmee deze internationale organisaties zich bezighielden: o.m. handel, landbouw en visserij, luchtvaart en technologische ontwikkeling, maar ook mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. Het tijdvak beslaat de Koude Oorlog en de eerste decennia van de Europese integratie.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Griffie Interparlementaire Betrekkingen vormt de ambtelijke ondersteuning van de dele-gaties, die vanuit de Staten-Generaal werden en worden afgevaardigd naar de Assemblees, of Raadgevende Vergaderingen van verschillende internationale lichamen/organisaties.
De betrokken Assemblees zijn na 1945 gevormd. Ze dien(d)en onder meer als fora om de contacten tussen de West-Europese volksvertegenwoordigers te bevorderen. Een voorloper van deze Assemblees was de Interparlementaire Unie (IPU), die bestaat sinds 1889. De IPU was de eerste multilaterale organisatie, vóór de Volkenbond en de Verenigde Naties, die zich de vreedzame oplossing van internationale conflicten tot doel stelde.
Van de bijdragen van de Nederlandse volksvertegenwoordigers in de Assemblees worden door de Griffie Interparlementaire Betrekkingen samenvattingen gemaakt. Deze samenvattin-gen zijn terug te vinden in de verslagen van de Assemblees, die als Kamerstukken verschijnen.
Raadgevende Vergaderingen bieden de mogelijkheid om van de zijde van de gekozen par-lementen het beleid van de intergouvernementele organisaties te beïnvloeden. Deze inbreng beperkt zich echter tot het geven van adviezen aan het orgaan waarin de regeringsvertegen-woordigers (Comité van Ministers) zitting hebben. Dit gebeurt in de vorm van resoluties of rapporten.
De verdeling van de mandaten wordt voor elke Assemblee afzonderlijk berekend volgens het systeem D’Hondt. Dit systeem komt er op neer dat het aantal zetels van de fracties in Eerste en Tweede Kamer worden opgeteld. De som per fractie wordt vervolgens gedeeld door 1, 2, 3 enz. Op deze wijze wordt de grootte naar rangorde vastgesteld.
De Assemblees waarin Nederlandse parlementariërs tijdens de periode van de onderhavige documenten zitting hadden, zijn:
  • de Raadgevende Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa;
  • het Europees Parlement;
  • de NAVO-Assemblee;
  • de WEU-Assemblee;
  • de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad;
  • de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS);
  • de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA, ook wel EURATOM genoemd);
  • de Interparlementaire commissie vervuiling van de Rijn.
Raadgevende Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
De Raad van Europa is opgericht op 5 mei 1949 in Londen. Hij stelt zich onder meer ten doel om de samenwerking tussen Europese landen o.a. op het gebied van cultureel, juridisch en sociaal terrein te bevorderen. De Raad telt 46 lidstaten. De Parlementaire Vergadering telt 315 zetels, waarvan 7 uit Nederland. De Vergadering werd aanvankelijk aangeduid als de “Consultative Assembly”, later als de “Parliamentary Assembly”.
Europees Parlement
Tussen 1958 en maart 1962 was er de "Europese Parlementaire Vergadering". Sinds 30 maart 1962 heet zij "Europees Parlement”. Het EP werd in 7 en 10 juni 1979 voor het eerst direct gekozen. Voor 1979 moesten de leden tevens lid zijn van de nationale parlementen. Van 626 leden komen er 27 uit Nederland. Door verschillende Verdragen kreeg het EP in de loop der jaren meer bevoegdheden.
NAVO-Assemblee
De NAVO-Assemblee is het forum waarin door parlementariërs van NAVO-lidstaten wordt gesproken over onderwerpen die betrekking hebben op veiligheid. De Nederlandse delegatie naar de NAVO-Assemblee telt 7 leden en 7 plv. leden. In totaal zijn er 248 leden. De voorzitter van de delegatie naar de NAVO-Assemblee in de regel uit de grootste politieke groepering (zeteltallen van EK en TK bij elkaar opgeteld). In de Nederlandse delegatie naar de Raadgevende Parlementaire Vergadering van Europa wordt het lid met de meeste anciënniteit tot voorzitter benoemd.
WEU-Assemblee
De WEU-Assemblee bestaat in 2005 50 jaar. De West-Europese Unie komt voort uit het gewijzigde Verdrag van Brussel (1948), waarbij vooral artikel 5 een belangrijke rol speelt. Artikel 5 bevat de verplichting tot wederzijdse bijstand bij een aanval op één van de lidstaten. De Assemblee was in 1954 opgericht en telt 370 parlementariërs van de 28 lidstaten. Nederland heeft 7 leden.
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
De Benelux is opgericht op 5 november 1955 en streeft naar een economische unie. De doelstelling van de Raad is om de samenwerking tussen de parlementsleden van de drie Benelux-lidstaten en democratische controle op de werking van de Unie te bevorderen.
De 49 leden worden gekozen uit en aangewezen door de parlementen van de drie landen. Het ledenaantal is als volgt verdeeld: 21 Belgen, 21 Nederlanders en 7 Luxemburgers. De Raad formuleert adviezen op verzoek van het Comité van ministers of op eigen initiatief, ten behoeve van de drie regeringen.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is tot stand gekomen dankzij de ondertekening van het Verdrag van Parijs in 1951 door Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de Benelux. De organisatie was bedoeld om een ononderbroken voorziening van staal en kolen te garanderen, wat belangrijk was voor de heropbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog.
Taak van de EGKS was om een interne markt voor kolen en staal te scheppen. De EGKS was de eerste van de Europese Gemeenschappen (EG) en heeft de weg gebaand voor verdere Europese integratie. Het Verdrag van Parijs werd van kracht in 1952, en aangezien het verdrag een organisatie in het leven riep die vijftig jaar zou bestaan, hield de organisatie op te bestaan in 2002. Het bestaan van de organisatie had verlengd kunnen worden, maar daar de economische waarde van staal, maar vooral van kolen sterk was afgenomen, werd daarvan afgezien.
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA, ook wel EURATOM)
De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie werd opgericht op 1 januari 1958, volgens het op 25 maart 1957 in Rome ondertekende EURATOM-Verdrag. Deze Gemeenschap kreeg als taak het bevorderen van de industriële ontwikkeling voor het vreedzame gebruik van kernenergie. Daartoe richtte de Commissie een Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) op, met vestigingen te Ispra (Italië), Karlsruhe (Duitsland), Geel (België) en Petten (Nederland).
Opgezet als onderzoekscentrum voor kernenergie, ontwikkelde het GCO zich tot een veelomvattend onderzoeksinstituut. De naam EURATOM is nog slechts verbonden aan het voorzieningsagentschap voor splijtbaar materiaal. Ook vaardigt de Raad onder EURATOM richtlijnen en verordeningen uit met betrekking tot gevaren voor de volksgezondheid die samenhangen met kernenergie.
Interparlementaire commissie vervuiling van de Rijn
Al in een vroeg stadium is er een internationale Rijncommissie geweest voor de zalmvangst, in het leven geroepen krachtens een conventie van 1886. Nadat de zalm was verdwenen, heeft deze conventie aanleiding gegeven tot samenwerking tussen de oeverstaten in de strijd tegen de vervuiling, te beginnen in 1950. Het orgaan ging heten 'De internationale commissie voor de bescherming van de Rijn tegen verontreiniging'. In 1963 kreeg deze commissie haar definitieve status. De Europese Gemeenschap is ook partner bij dit verdrag, omdat de EG belangrijke richtlijnen geeft voor normen die gelden bij vervuiling van zoet oppervlaktewater binnen de hele EG. Volgens het chemieverdrag mag de Rijncommissie normen opstellen voor de Rijn en beslissen dat hun normen strenger mogen zijn dan die in de hele EG gelden, als daar aanleiding voor is.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verantwoordelijkheid voor de verslaglegging over de rol van de Nederlandse delegaties bij de diverse Assemblees en tevens voor het beheer van onderhavige archiefbescheiden (1945-1980) berustte bij een “Griffie van de delegaties uit de beide Kamers naar Internationale en Bovennationale Vergaderingen”. Daartoe stelde men een reglement op. Artikel 14 Reglement van Orde uit 1966 luidde: “Bij afzonderlijk reglement, vast te stellen door de beide Kamers der Staten-Generaal, wordt de instelling geregeld van een griffie van de delegaties uit de beide Kamers naar internationale en bovennationale vergaderingen”. Na 1980 is deze situatie overigens niet veranderd. Het toezicht op deze griffie wordt momenteel uitgeoefend door een Gemengde Commissie van Eerste en Tweede Kamer (2 leden van de Senaat en 2 van de Tweede Kamer).
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Tijdens de bewerking is, behalve waar het dubbelen betrof, geen archief vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
De bewerking van dit archief, in het jaar 2000 door de Griffie IP overgedragen aan het Centraal Archief van de Tweede Kamer, is in 2001 door de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten gedaan.
Onderhavige tekst van de inleiding op deze inventaris is, in samenwerking met het Centraal Archief van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, onder supervisie van de archivaris van de Kamer opgesteld door W. Schneider, stagiair bij het Centraal Archief, april 2005.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Tweede Kamer der Staten-Generaal, Griffie Interparlementaire Betrekkingen, nummer toegang 2.02.37, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Tweede Kamer, Interparlementaire Betrekkingen, 2.02.37, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen