Archief
Titel
2.16.78.02 Inventaris van het archief van M.H. Damme als Directeur-Generaal der Posterijen, Telegrafie, en Telefonie, 1919-1940
Auteur
I. VendittiCopyright
Nationaal Archief, Den Haag
1994 (c)Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Staatsbedrijf der PTT, Archief van M.H. Damme als Directeur-Generaal der PTT PTT / Damme
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1919-1940
Archiefbloknummer
W20245Omvang
; 304 inventarisnummer(s) 3,40 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Damme, Marinus Hendricus
, (1876-1966)
Samenvatting van de inhoud van het archief
Het persoonlijk archief van M.H. Damme uit 1919-1940 bevat stukken die hij uit hoofde van zijn functie als Directeur-generaal van de PTT verzamelde en stukken afkomstig uit de diverse commissies waarvan hij deel uit maakte, o.a. de Centrale Reorganisatie Commissie, de Staatscommissie Welter, de Commissie De Lorm/Muusse en de Nationale Propaganda Commissie voor het Nederlandsch Fabrikaat. Wat betreft zijn nevenfuncties, is er de nodige materiaal verzameld als lid van de Raad van Bestuur van de K.L.M.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Marinus Hendricus Damme (1876-1966) werd op 1 juni 1925 benoemd tot Directeur-Generaal van het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie (per 1 nov. 1928 werd hieraan de "Telefonie" toegevoegd).
In de hieraan voorafgaande jaren had Damme, van huis uit werktuigbouwkundig ingenieur, zich verdienstelijk gemaakt bij de dienst der Staatsspoor- en Tramwegen in Nederlands Oost-Indië (1898-1919). Zijn functie als hoofd van deze dienst gaf hij na verloop van tijd op om vertegenwoordiger van de oliefabrieken "Insulinde" te worden. In de periode 1921-1925 keerde hij in staatsdienst terug als gedelegeerde voor de Spoorwegcommissie voor Semarang én als voorzitter van de salariscommissie voor burgerlijke landsdienaren. Tevens vervulde hij diverse bestuursfuncties in Nederlands-Indië, onder andere op het gebied van de luchtvaart, waar hij altijd veel belangstelling voor had gehad. ( Charité, J., ed., Biografisch Woordenboek van Nederland, dl. I, 's- Gravenhage 1979. ) Op 4 febr. 1925 verliet Damme de Indische dienst, om in juni de hoogste post bij de PTT te gaan bekleden; hij werd beschouwd als de krachtige, efficiënte en moderne bestuurder die het Staatsbedrijf nodig had. Nadat Damme aanvankelijk problemen had bij het verdedigen van zijn positie ten opzichte van de nieuwe Minister van Waterstaat, Bongaerts, werd in 1926 definitief gekozen voor handhaving van de bestaande éénhoofdige leiding van het Staatsbedrijf; eerdere voorstellen om de leiding aan een driehoofdig bestuur (Damme, van Royen en Duijnstee) op te dragen waren hiermee definitief van de baan. ( Ottenheijm, G.C.J.J., De status van de PTT als staatsbedrijf in historisch perspectief, Den Haag 1974. ) Damme bleef Directeur-Generaal tot aan zijn pensionering in dec. 1941, met uitzondering van de periode 25 juli 1939 - 11 aug. 1939, toen hij korte tijd Minister van Sociale Zaken was in het vijfde ministerie Colijn. Zijn functie bij de PTT werd gedurende die tijd waargenomen door Algemeen-Secretaris J.F. van Royen. ( Documentatiemap Organisatie Hoofdebestuur en Centrale Directie der PTT, afd. A en R/Centraal Archief, 's- Gravenhage 1974. ) Na zijn pensionering wijdde Damme zich aan zijn talrijke bestuursfuncties, die hij gedurende zijn tijd als Directeur-Generaal vaak ook al had bekleed. Zo was hij o.a. lid van de Raad van Bestuur van de KLM, voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart, president van het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs en voorzitter van de Raad van Advies van het Nederlands Instituut voor Efficiency. Als Directeur-Generaal was hij onder meer voorzitter van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, lid van de Centrale Reorganisatie Commissie (als gedelegeerde van de Minister van Waterstaat) en van de Staats(bezuinigings) commissie Welter.
In 1945 keerde hij nog enkele maanden terug als tijdelijk Directeur-Generaal der PTT, om in de roerige tijden vlak na de bevrijding de orde in het bedrijf te herstellen en de zaken voor te bereiden voor zijn opvolger, L. Neher.
Damme's werk werd alom gewaardeerd en hij trad dan ook vaak als adviseur op voor diverse instanties; deze waardering kwam ook tot uiting in het eredoctoraat, dat de Technische Hogeschool te Delft hem op 8 jan. 1938 verleende. ( Zie inv. nrs. 5 en 6. ) Na een lang en produktief leven overleed M.H. Damme in 1966 te Wassenaar.Geschiedenis van het archiefbeheer
Het persoonlijk archief van M.H. Damme is als G 23 opgenomen in de zgn. "G-code"- archieven van het Hoofdbestuur der PTT. Deze code is geen code in de eigenlijke zin van het woord maar meer een rubricering van de archieven, die min of meer vertrouwelijk van aard waren. Deze rubricering is rond 1940 ontstaan.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het persoonlijk archief van M.H. Damme behoort tot de categorie "nalatenschappen" van hogere PTT-functionarissen en is als zodanig meer als een collectie te beschouwen dan als een archief. Het betreft nl. een verzameling losse stukken, door Damme bijeengebracht als Directeur-Generaal der PTT én als lid van diverse (staats)commissies en besturen (van particuliere instellingen).
Bij de inventarisatie is de oorspronkelijke hoofdindeling van de stukken gevolgd, nl. naar de functies die Damme bekleedde. De onderverdeling in rubrieken is naar onderwerp (de oude orde kende geen verdere onderverdeling, slechts een opsomming van stukken en/of omslagen).
Er waren geen stukken aanwezig van Damme als lid van de Centrale Reorganisatie Commissie als zodanig; wél zijn stukken aangetroffen van die commissies, waar de Centrale Reorganisatie Commissie bemoeienis mee had.
Selectie en vernietiging
Uit het archief zijn dubbelen vernietigd, alsmede diverse losse stukken, die alleen administratieve waarde hadden (uitnodigingen, bedankbriefjes e.d.) en geen verdere correspondentie tot gevolg hadden.
Verantwoording van de bewerking
De omvang van het archief bedraagt 3,1 m.
Ordening van het archief
De inventaris is ingedeeld naar de commissies waar Damme deel van uitmaakte. De volgorde in de inventaris van de instanties buiten de PTT, waar Damme bemoeienis mee had, is vrij willekeurig; hierin is de oude orde gehandhaafd. Bovendien heeft Damme meerdere bestuurlijke functies bekleed, waarvan geen stukken in deze collectie te vinden zijn.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Staatsbedrijf der PTT, Archief van M.H. Damme als Directeur-Generaal der PTT, nummer toegang 2.16.78.02, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, PTT / Damme, 2.16.78.02, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
De gedeponeerde archieven van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie zijn die archieven, die geen deel uitmaken van de serie-archieven van het Hoofdbestuur der PTT. Naast de archieven van de Hoofdbestuursafdelingen (hoofdzakelijk gevormd als een serie verbalen en later als gecodeerd archief) en de Directieraadsarchieven zijn er nl. nog diverse kleinere zelfstandige archieven gevormd binnen de Hoofdbestuursorganisatie. Deze archieven dragen allen de kenmerken van zelfstandige archiefvorming en zijn dus ook apart geïnventariseerd. De persoonlijke archieven van een aantal hoge PTT-functionarissen zijn beschreven in de toegangen met de nummers 2.16.78.01 t/m 2.16.78.09.
Voor verder onderzoek komen in eerste instantie de volgende archieven in aanmerking:
- Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie 1893-1926, toegang nummer 2.16.21.
- Bureau Radio-omroep en Radiodistributie, Cultureel gedeelte, Derde afdeling van het Hoofdbestuur der PTT 1919-1940, toegang nummer 2.16.25
- Stukken betreffende de PTT en de Rijkspostspaarbank behorende tot verschillende afdelingen van de ministeries van Waterstaat en Binnenlandse Zaken 1906-1940, toegang nummer 2.16.29.