Terug naar zoekresultaten

2.17.04 Inventaris van het archief van de Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP) en taakvoorgangers, 1941-1965

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.17.04
Inventaris van het archief van de Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP) en taakvoorgangers, 1941-1965

Auteur

CAS 136

Versie

30-06-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2003 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP)
Rijksdienst Nationale Plan

Periodisering

archiefvorming: 1941-1965
oudste stuk - jongste stuk: 1941-1965

Archiefbloknummer

V1

Omvang

; 264 inventarisnummer(s) 15,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP), 1941-1965

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken betreffende de totstandkoming van wetten en besluiten die betrekking hebben op de inrichting van het Nederlandse landschap. Daarnaast bevat het stukken over de nadere regeling en uitvoering van het ruimtelijke ordeningsbeleid op het gebied van onder andere demografie, inpolderingen, landelijke en stedelijke gebieden, recreatie, verkeer en vervoer en volkshuisvesting. Ook bevat het archief documenten afkomstig van verschillende commissies en werkgroepen die onder de Rijksdienst voor het Nationale Plan vielen, zoals: de Commissie voor de Regionale Bevolkingsprognose, de Planologische Werkcommissie en Technische Werkgroep voor het Watersnoodrampgebied en de Werkcommissie voor het Onderzoek naar de Ontwikkeling van het Westen des Lands.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Korte geschiedenis van het archiefvormend orgaan
Op 16 februari 1938 werd bij koninklijk besluit (KB) een staatscommissie ingesteld die de opdracht kreeg om de vraag te beantwoorden of, en zo ja in welke mate de Woningwet van 1901 op haar hoofdbeginselen wijziging c.q. aanvulling behoefde en onderzoek te doen naar de moeilijkheden die optraden bij toepassing van de wet. Tot voorzitter van deze commissie werd de toenmalige secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, mr. K.J. Frederiks, benoemd. Op 26 april 1940 diende de commissie haar eindrapport in bij de regering. In dit rapport werd onder andere aandacht besteed aan een nationale stedebouwkundige regeling. Voorgesteld werd een nationaal plan in de wet te introduceren. Onder een nationaal plan moest volgens de latere directeur van het Bureau van de Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP), dr. ir. F. Bakker Schut, verstaan worden: "Een algemeen plan, dat de bestemming aangeeft van den Nederlandschen bodem en dat ten doel heeft een harmonische ontwikkeling van het oppervlak van ons vaderland langs vooraf uitgebakende lijnen te bevorderen". ( P. de Ruijter, De Rijksplanologische Dienst, instelling en ontwikkeling, 1975, p. 3. ) . Daar de praktijk moest uitwijzen of het nationale plan levensvatbaar was, werd slechts een uiterst beknopte regeling voorgesteld waarbij rekening gehouden werd met de mogelijkheid dat er in de toekomst een verdere uitwerking daarvan nodig zou blijken. Na de publicatie van het rapport werd door het uitbreken van de oorlog enige tijd niets meer van het voorstel vernomen, tot de bezetters de wens te kennen gaven een centrale organisatie voor de ruimtelijke ordening in het leven te willen roepen. Dit resulteerde in het besluit van 15 mei 1941 Verordnungsblatt nr. 91 tot instelling van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. In het besluit werden in negen artikelen maatregelen neergelegd betreffende onder andere de instelling, taak, samenstelling en organisatie van de Rijksdienst. Tevens werd het mogelijk om lagere organen tot uitvoering van de centrale opvattingen te dwingen door het geven van aanwijzingen en het maken van bezwaar tegen voorgenomen activiteiten. Het besluit bepaalde ook dat de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken nadere voorschriften zou geven met betrekking tot verschillende in het besluit genoemde zaken. Deze voorschriften (eerste, tweede en derde uitvoeringsbeschikking) verschenen in de loop van 1942 en regelden respectievelijk de taakverdeling van de verschillende organen van de Rijksdienst, de voorschriften betreffende het nationale plan en streekplannen, en de indiening van beroepschriften van bezwaar. ( Zie inv.nrs. 1 en 28. ) De dienst was belast met de "ruimtelijke ordening der nationale belangen, het toezicht op de ruimtelijke ordening der streekbelangen en gemeentelijke belangen en het onderzoek, dat als basis voor deze ordening zal dienen". ( De Ruijter, a.w., p. 12. ) Aan het hoofd van de Rijksdienst stond een president, die ressorteerde onder de secretaris-generaal van het departement van BIZA. Beide functies werden in 1941 vervuld door de al eerder genoemde mr. K.J. Frederiks. Verdere onderdelen van de Rijksdienst waren de Raad van Bijstand, de Vaste Commissie en het Bureau. De president had de algemene leiding van de werkzaamheden en was voorzitter van de Raad van Bijstand. Hij benoemde en ontsloeg de leden van deze Raad, de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie en de directeur van het Bureau en de daaraan verbonden ambtenaren. Tevens kon hij andere commissies benoemen ter bestudering van bijzondere vraagstukken. Ook presideerde hij de Vaste Commissie. De Raad van Bijstand moest over belangrijke zaken geraadpleegd worden maar had verder een onduidelijke functie. Bovendien had de Raad geen enkele bevoegdheid. Hoewel bij Besluit van 15 mei 1942 de leden waren benoemd werd de Raad nooit ingesteld omdat de behoefte daaraan ontbrak.
De Vaste Commissie, benoemd bij besluit van 19 december 1941, werd op 16 januari 1942 door de president geïnstalleerd. De Vaste Commissie was belast met de leiding van de planologische werkzaamheden, wat betekende:
  • het ontwerpen van richtlijnen voor het verzamelen, rangschikken, bestuderen en verwerken van de gegevens die voor het planologisch werk van algemene betekenis zijn;
  • het ontwerpen van richtlijnen voor het streekplanwerk en de coördinatie daarvan;
  • het adviseren inzake streekplannen en uitbreidingsplannen alsmede inzake planologische aangelegenheden van algemene aard;
  • de voorbereiding van het nationale plan en een eventuele herziening daarvan.
Het Bureau van de Rijksdienst met aan het hoofd een directeur had tot taak de planologische werkzaamheden uit te voeren. Dit hield in:
  • de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad van Bijstand, de Vaste Commissie en andere commissies;
  • het verschaffen van voorlichting aan de president, Raad van Bijstand, Vaste Commissie en andere commissies;
  • het verzamelen, en bestuderen van gegevens waarvoor de Vaste Commissie de richtlijnen ontworpen had;
  • het doen van mededelingen over werkzaamheden en de resultaten van onderzoekingen van de Rijksdienst, na daartoe door de president gemachtigd te zijn;
  • het verstrekken van feitelijke gegevens aan daarvoor in aanmerking komende instanties.
De RNP begon in 1941 met het organiseren van de werkzaamheden en het zoeken van samenwerkingsverbanden. Ten aanzien van de principiële beleidslijnen kon toen nog niet veel worden gedaan omdat de Vaste Commissie eerst begin 1942 werd geïnstalleerd. In 1941 werd reeds begonnen met voorbereidend werk voor de bescherming van het natuurschoon door de instelling van een voorlopige commissie. In 1942 kwamen de al eerder genoemde uitvoeringsbeschikkingen gereed, werd het nationale plan in voorbereiding verklaard en ging men over tot de instelling van verschillende commissies. Begonnen werd met het opstellen van lijsten met zogenaamde meldingsgebieden: gebieden waarvoor het verzoek werd gedaan om alle voor-genomen werken of grondaankopen aan de president van de RNP te melden. ( Zie inv.nrs. 29-35 en 52-68. ) Op 27 augustus 1942 werd officieel het nationale plan in voorbereiding verklaard omdat anders geen bezwaar kon worden gemaakt tegen de uitvoering van voorgenomen werken of grondaankopen die in strijd werden geacht met de nationale belangen. De onderzoeksactiviteiten stonden in deze periode overwegend ten dienste van informatieverzameling en bestudering van in voorbereiding zijnde nationale deelplannen. Na de bevrijding bleef de RNP intact, in tegenstelling tot vele andere instanties uit de bezettingstijd. Daarbij zal de overweging dat reeds voor de oorlog voorstellen met betrekking tot een nationaal plan werden gedaan een rol hebben gespeeld. Ook is het mede te danken geweest aan de invloed die mr. C.A. van Gorcum, hoofd van de afdeling Secretariaat en Juridische Zaken van het Bureau van de RNP, bij de regering in Londen wist uit te oefenen. Hij bevond zich in 1944 in het bevrijde zuiden vanwaar hij contact opnam met de regering. ( Zie inv.nr. 20. ) Bij KB van 17 september 1944, Stbl. 93 (Besluit Bezettingsmaatregelen) werden het besluit van 15 mei 1941 en de drie uitvoeringsbeschikkingen uit 1942 voorlopig gehandhaafd. De bevoegdheden van de president gingen evenwel over op de minister, die echter bij besluit van 29 september 1947 een deel van de bevoegdheden weer zou overdragen aan de president. Ook de bevoegdheden van de secretaris-generaal gingen over naar de minister. In 1945 werd de zorg voor de zaken van het nationale plan en de streekplannen overgedragen van de minister van BIZA aan de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting. De voorzitter van de Vaste Commissie, ir. H. van der Kaa, werd op tijdelijke basis benoemd als opvolger van de ontslagen president Frederiks. Na het overlijden van eerstgenoemde in 1947 werd mr. J. Linthorst Homan president. In de beschikking van 1 oktober 1947 werden diens werkzaamheden nader omschreven. In de in 1950 aangenomen noodwet inzake het nationale plan kwam de functie van president niet meer voor. Vanaf dat moment gingen de bevoegdheden over naar de minister. Tot het opstellen van een nationaal plan zoals men zich dat in de beginjaren had voorgesteld is het nooit gekomen. Men was tot het inzicht gekomen dat een dergelijk plan waarschijnlijk te statisch zou zijn en op het moment van vaststelling al zou zijn verouderd. Vanaf 1950 gingen de gedachten meer uit naar de totstandkoming van een nationaal ruimtelijk beleid. De werkzaamheden van de Rijksdienst in de naoorlogse periode kunnen grofweg worden onderscheiden, in enerzijds het onderzoek ten behoeve van nationale deelplannen en nota's, en anderzijds de behandeling van de beschermingsmaatregelen voor de ruimtelijke ordening. Met name een onderzoek naar de sterke industrie- en bevolkingsconcentratie in West-Nederland door de Werkcommissie Westen des Lands kreeg sterk de aandacht. ( Zie inv.nrs. 180-228 ) De groei van de werkzaamheden maakte het noodzakelijk dat het Bureau en de Vaste Commissie moesten worden uitgebreid. De behoefte aan nader onderzoek en de nauwere band tussen planologische praktijk en de wetenschap leidde tot de instelling van de Wetenschappelijke Commissie. ( Zie inv.nrs. 247-258 ) Met ingang van 1 augustus 1965 hield de RNP op te bestaan. De taken gingen over naar de Rijksplanologische Dienst (RPD).
Organisatieonderdelen en functionarissen
Ministeries, waaronder de Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP) ressorteerde
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1941-september 1945
  • Ministerie van Openbare Werken (en Wederopbouw), september 1945-1947
  • Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, 1947-1956
  • Ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, 1956-14 april 1965
  • Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, 14 april 1965-1982
Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP) van 15 mei 1941 tot en met juli 1965
Presidenten van de RNP, het presidentschap bestond van 1941 tot en met 1950
  • dr. mr. K.J Frederiks, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zake aanvankelijk waarnemend president, in 1942 president, 1941-1946
  • ir. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de volkshuisvesting - waarnemend president, 1946-1947
  • mr. J. Linthorst Homan, Oud-Commissaris der Koningin te Groningen - president, 1947-1950
  • mr. P.A. van der Drift, raadadviseur bij het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting - plaatsvervangend president, 1949-1950
Leiding van het Bureau van de RNP 1941-1965
Directeuren van het Bureau van de RNP 1941-1965
  • dr. ir. F. Bakker Schut, 1941-mei 1949.
  • H.J.H. van Oyen - waarnemend directeur, juni-september 1949
  • mr. J. Vink, oktober 1949-1965
Onderdirecteuren
  • H.J.H. van Oyen, adjunct-directeur 1950-1961
  • mr. C.A. van Gorcum, plaatsvervangend directeur 1963
Overleg
  • Stafoverleg 1949-1965
  • Directieoverleg 1964-1965
Directies, afdelingen en subbureaus van het Bureau van de RNP 1941-1965
  • Afdeeling Secretariaat en Juridische Zaken 1941-1945
  • Afdeeling Secretariaat 1946
  • Afdeeling Secretariaat en Algemeene Zaken 1947
  • Afdeling Secretariaat en Algemene Zaken 1947-1963; afdelingshoofd (secretaris van het Bureau van de RNP): mr. C.A. van Gorcum 1941-1963
  • Directie Algemene Zaken 1964-1965; hoofd van de directie: ir. Th. Quené 1964-1965
    • Afdeling Algemeen Secretariaat 1964-1965, afdelingshoofd: mr. J. Witsen 1964-1965
    • Afdeling Interne Zaken 1964-1965, afdelingshoofd: H.J. Brückel 1964-1965
  • Bestuursaangelegenheden (vanaf 1964 onder de Directie Algemene Zaken) 1950-1965
    • mej. mr. G. Hanneman (waarnemend) 1950-1951
    • mevr. mr. G. Burger-Hanneman 1952-1953
    • mr. J.P. Wildschut (waarnemend) 1953
    • mr. J.P. Wildschut 1954-1955
    • mr. J.A.C. de Jonge 1956-1965
  • Afdeeling voor Sociaal-economisch en Economisch-geografisch Onderzoek 1941-1945
  • Afdeeling Sociaal-Economisch Onderzoek 1946-1947
  • Afdeling Sociaal-Economisch Onderzoek 1947-1956; (sub)Bureau Industrie en Bevolking 1947-1950, (opgevolgd door het Facet-planologisch (sub)Bureau voor Industriële Zaken)
  • Afdeling Onderzoek (vanaf 1964 onder de Directie Algemene Zaken) 1957-1965
    • drs. G.H.L. Zeegers 1941-1950
    • drs. A. Hoekstra 1950-1955
    • drs. C.S. Kruijt 1955-1960
    • drs. G.A. Wissink (waarnemend) 1960-1961
    • drs. G.A. Wissink 1961-1962
    • drs. D. Hazelhoff 1964-1965
  • Facet-planologisch (sub)Bureau voor Industriële Zaken 1950-1963 (opvolger van het (sub)Bureau Industrie en Bevolking)
  • Facet-planologisch (sub)Bureau Agrarische Zaken 1947-1963; van 1947 tot en met 1949 onder de Afdeling Sociaal-Economisch Onderzoek, zelfstandig vanaf 1950 tot en met 1963
  • Planologische Afdeeling 1941-1947
  • Planologische Afdeling 1947-1950
  • Afdeling Planologie 1950-1963
    • dr. ir. W.B. Kloos 1941-1945
    • ir. E.J.S.G. Boissevain 1946-1963
      • Teekenzaal 1941-1946, Tekenzaal 1947-1963 (voortgezet onder de Directie Plannen)
      • (sub)Bureau Verkeer en Volkshuisvesting 1947-1950
      • (sub)Bureau Recreatie en Natuurbescherming 1947-1949 (opgevolgd door het Facet-Planologisch (sub)Bureau Recreatie, Landschapsverzorging en Natuurbescherming)
  • Facet-planologisch (sub)Bureau Recreatie, Landschapsverzorging en Natuurbescherming 1950-1963 (opvolger van het Bureau Recreatie en Natuurbescherming)
  • Afdeling Bescherming Planologische Maatregelen 1947-1951, afdelingshoofd: H.J.H. van Oyen 1947-1951
  • Directie Plannen 1964-1965, hoofd van de directie: ir. H. Wiggerts 1964-1965
    • Afdeling Planvorming 1964-1965, afdelingshoofd: ir. E.J.S.G. Boissevain 1964-1965
    • Tekenzaal 1964-1965 (voortzetting van de Tekenzaal onder de Afdeling Planologie)
    • Facet-planologen 1964-1965
  • Directie Stadsgewesten 1964-1965, hoofd van de directie: ir. L. Wijers 1964-1965
    • Afdeling Stadsvorming 1964-1965, afdelingshoofd: ir. G.A. Nassuth 1964-1965
    • Afdeling Landschapsvorming 1964-1965, afdelingshoofd: dr. ir. F.M. Maas 1964-1965
  • (sub)Bureau voor de Wetenschappelijke Atlas 1960-1965
  • Inspecties voor de Ruimtelijke Ordening 1964-1965, pre-inspecteur - mr. C.A. van Gorcum 1964-1965
Raad van Bijstand van de RNP 1942-1950
Deze raad bestond alleen op papier, in 1942 zijn er wel leden benoemd, maar de raad is nooit geïnstalleerd en bijeen geweest.
Samenstelling in 1942
  • dr. mr. K.J. Frederiks, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, president van de RNP - voorzitter
  • ir. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de volkshuisvesting - ondervoorzitter
  • dr. ir. F. Bakker Schut, directeur van het Bureau van de RNP - lid en secretaris
Zie voor de verdere leden van de raad inv.nr. 3.
Vaste Commissie (VC) van de RNP 1941-1965
Voorzitters en vice-voorzitter
  • mr. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de volkshuisvesting, waarnemend president van de RNP in 1946 en 1947 - voorzitter 1941-1947;
  • mr. J. Linthorst Homan, Oud-Commissaris der Koningin te Groningen, president van de RNP van 1947 tot 1950 - voorzitter 1947-1953;
  • mr. C.Th.E. Graaf van Lynden van Sandenburg - voorzitter 1953-1954;
  • dr. ir. Z.IJ. van der Meer, directeur-generaal van Wederopbouw en Volkshuisvesting -voorzitter 1954-1965;
  • mr. P.A. van der Drift, hoofd Afdeling Volkshuisvesting en raadadviseur respectievelijk van de Ministeries van Binnenlandse Zaken, en van Openbare werken (en Wederopbouw), vanaf 1947 voorzitter van de Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting - vice-voorzitter 1941-1955
Secretarissen
  • dr. ir. F. Bakker Schut, directeur van het Bureau van de RNP 1941-mei 1949;
  • H.J.H. van Oyen, waarnemend directeur RNP en hoofd van de Afdeling Bescherming Planologische Maatregelen, waarnemer juni-september 1949;
  • mr. J. Vink, directeur van het Bureau van de RNP oktober 1949-1965
Eerste samenstelling in 1941
  • ir. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de volkshuisvesting - voorzitter
  • mr. P.A. van der Drift, hoofd Afdeling Volkshuisvesting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken - vice-voorzitter
  • dr. ir. F. Bakker Schut, directeur van het Bureau van de RNP - lid en secretaris
    • mr. J.K. van der Haagen, hoofd Afdeling Cultuurbescherming en Wetenschappen
    • ir. C.T.C. Heijning, hoofd van de Centrale Dienst voor de Wegen en Bruggen
    • dr. Ph.J. Idenburg, directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek
    • prof. mr. J. van Loon
    • dr. ir. Z.IJ. van der Meer, namens de Algemeen Gemachtigde voor de Wederopbouw
    • ir. F.P. Mesu, directeur van de Cultuurtechnische Dienst
    • F.L. Rambonnet, waarnemend thesaurier-generaal van het Ministerie van Financiën
    • ir. L.S.P. Scheffer, stedebouwkundige bij de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam
    • dr. J.A. van Steijn, directeur van het Staatsboschbeheer
Samenstelling op 1 januari 1946
  • ir. H. van der Kaa, hoofdinspecteur van de volkshuisvesting en waarnemend president van de RNP - voorzitter
  • mr. P.A. van der Drift, waarnemend hoofd Afdeling Volkshuisvesting en raadadviseur bij het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw - vice-voorzitter
  • dr. ir. F. Bakker Schut, directeur van het Bureau van de RNP - lid en secretaris
    • ir. M. le Cosquino de Bussy, hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat
    • mr. J.K. van der Haagen, hoofd van de Afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
    • dr. Ph.J. Idenburg, directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek
    • dr. ir. Z.IJ. van der Meer, directeur-generaal van de Volkshuisvesting
    • ir. F.P. Mesu, directeur van de Cultuurtechnische Dienst
    • ir. L.S.P. Scheffer, hoofd van de Afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam
  • dr. J.A. van Steijn, directeur van het Staatsboschbeheer
    • ir. J.W. Hudig, hoofd van de Afdeling Agrarische Plannen van het Ministerie van Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening (gast)
Samenstelling op 1 maart 1965
  • dr. ir. Z.IJ. van der Meer - voorzitter
  • mr. J. Vink, directeur van het Bureau van de Rijksdienst voor het Nationale Plan - lid en secretaris
    • ir. H.M. Buskes, directeur-generaal van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid
    • prof. dr. W. Drees, directeur van de Rijksbegroting
    • dr. A.H. Günther, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
    • dr. G. Hendriks, hoofd van de Hoofdafdeling Individueel Maatschappelijk Werk en Maatschappelijk Opbouwwerk van het Ministerie van Maatschappelijk Werk
    • ir. S. Herwijer, directeur van de Cultuurtechnische Dienst
    • prof. dr. E.W. Hofstee, hoogleraar in de empirische sociologie en sociografie aan de Landbouwhogeschool
    • prof. dr. Ph.J. Idenburg, directeur-generaal van de Statistiek
    • ir. J. van de Kerk, directeur-generaal van de Rijkswaterstaat
    • dr. ir. D.R. Mansholt, directeur-generaal voor de Arbeidsvoorziening
    • mr. F. Oorthuys, hoofd van de Onderafdeling Natuurbescherming van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
    • mr. J.C. van Alphen de Veer, directeur-generaal voor Industrie en Handel
    • ir. A. Stoffels, directeur van het Staatsbosbeheer
    • A.M.J. Taks, kolonel der genie, waarnemend directeur Gebouwen, Werken en Terreinen van het Ministerie van Defensie
    • ir. C. van Traa, stedebouwkundige te Rotterdam
    • mr. J. Vrij, directeur-generaal van het Verkeer
    • Ed. van Cleeff, wetenschappelijk adviseur bij het Centraal Planbureau (deskundige - geen lid)
Subcommissies en werkgroepen van de Vaste Commissie van de RNP
  • Voorloopige Commissie voor Natuurbescherming, Landschapsverzorging en Recreatie 1941-1942
  • Commissie voor Natuurbescherming, Landschapsverzorging en Recreatie 1942-1948
  • Commissie voor de Landaanwinning 1942-1948
  • Voorloopige Commissie voor Coördinatie van het Onderzoek 1942
  • Commissie voor Coördinatie van het Onderzoek naar den Bestaanden Toestand en de Daaruit Voortvloeiende Ontwikkelingsmogelijkheden 1942-1948
    • Subcommissie voor de Bestudeering van de Bevolkings-prognose 1943-1945 (opgevolgd door de Commissie voor de Regionale Bevolkingsprognose)
  • Subcommissie voor de Statistiek van de Bewoonde Oorden 1943-1945
    • Subcommissie Classificatie der Nederlandsche Gemeenten naar de Beroepsstructuur der in een Beroep Werkzame Bevolking 1943/1944-1945
  • Commissie voor Agrarische Vraagstukken 1942-1948, Subcommissie ter Voorbereiding van de Voorschriften betreffende de Inrichting van Streekplannen 1943
  • Commissie voor de Regionale Bevolkingsprognose 1946-1965 (opvolger van de Subcommissie voor de Bestudeering van de Bevolkings-prognose), Subcommissie voor de Voorbehandeling van Vraagstukken, waarbij Landbouwbelangen en Natuurbeschermingsbelangen in botsing komen 1947-1948
  • Werkcommissie voor het Onderzoek naar de Ontwikkeling in het Westen des Lands (WC) 1951-1961
  • Technische Werkgroep Westen des Lands 1950-1957,
    • Subcommissie voor Bestuursrechtelijke Vraagstukken aan de IJmond 1951-1952
  • Subcommissie voor Meldingszaken 1954-1965
  • Werkgroep Uitstraling van de Randstad Westen des Lands 1959-1961
  • Werkcommissie Pijpleiding Rotterdam-Rijn 1959
  • Subcommissie inzake het Geestmerambacht 1960
  • Subcommissie voor Zandwinningsvraagstukken 1960-1962
  • Commissie Militaire Oefenterreinen voor Gemechaniseerde Eenheden 1961, Subcommissie Bufferstroken van de Randstad Holland 1962-1963
  • Studiecommissie Schietterrein De Vliehors 1962-1963
Commissies en werkgroepen van de RNP
  • Kleine Commissie inzake Organisatie en Arbeidsverdeeling van het Sociaal-economisch Onderzoek 1941
  • Commissie ad hoc voor de Ruimtelijke Ordening der Industrievestiging 1946
  • Commissie Inbeslagneming Gronden voor Niet-agrarische Doeleinden 1950-1957
  • Planologische Werkcommissie voor het Watersnood-rampgebied (Plancommissie Zuidwest) 1953-1964
    • Technische Werkgroep voor het Watersnood-rampgebied (Zuidwest) 1953-1960
  • Wetenschappelijke Commissie 1956-1965
    • Agrarische Subcommissie 1958-1964
    • Werkgroep ter bestudering van de Economische Perspectieven voor de Nederlandse Zeehavens (Economisch Onderzoek Zeehavens) 1958-1960
  • Commissie van Toezicht op het Onderzoek naar de Ontwikkeling, Structuur en Spreiding van de Verzorgende Bedrijvigheid 1960-1963
  • Commissie Spreiding Rijksinstellingen (Commissie W. Drees) 1960-1964
  • Commissie voor de Recreatienormen 1959
  • Werkgroep Noordelijk Deel / Noordelijke Vleugel van de Randstad Westen des Lands 1962-1965
Commissies en een werkgroep buiten de RNP
  • Commissie voor de Bestudering van de Bevolkingsverspreiding van het Instituut voor Sociaal Onderzoek van het Nederlandse Volk (ISONEVO) 1946-1949 (voorzitter - directeur van de RNP, subsidieverlening door de RNP, secretariaat bij het ISONEVO)
  • Werkgroep voor de Indeeling in Primaire en Verzorgende Bedrijven 1946-1947
  • Subcommissie Stuwende en Verzorgende Bedrijven 1948-1950
  • Werkgroep voor Stuwende en Verzorgende Bedrijven 1950-1952 (opeenvolgende werkgroepen en subcommissie van de Studiegroep van Surveyors van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw, secretariaat van de laatste twee bij de RNP)
  • Onderzoekersbijeenkomsten van de Provinciale Planologische Diensten (PPD's) 1947-1965 (provinciaal, secretariaat bij de RNP)
  • Commissie (militaire) Gebouwen, Werken en Terreinen van het Ministerie van Oorlog 1950-1956 (korte verslagen van de vergaderingen door de RNP, secretariaat bij het Ministerie van Oorlog)
  • Benelux-commissie voor de Ruimtelijke Ordening (BCRO) 1952-1969 (internationaal, secretariaat bij de RNP) (opgevolgd door de Bijzondere Commissie voor de Ruimtelijk Ordening van de Benelux Economische Unie - BCRO)
    • Technische Subcommissie 1952-1959
    • Juridische Subcommissie 1952-1959
    • Subcommissie voor de Belgisch-Nederlandse Grensgebieden 1952-1961
    • Werkgroep voor het Belgisch-Nederlands Middengebied 1960-1962
    • Subcommissie voor het Belgisch-Nederlands Middengebied 1961-1962
  • Subcommissie QR Handel en Verkeer van de Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland 1959-1960 (van een externe stichting, secretariaat bij de RNP)
Vestigingsplaatsen
  • Vanaf 15 juli 1941 Lange Voorhout 19, 's-Gravenhage.
  • Vanaf 1957 of 1958 ook Lange Voorhout 94, 's-Gravenhage.
  • Vanaf vòòr 1959 ook een gedeelte van het pand Lange Voorhout 21, 's-Gravenhage.
  • Vanaf 1963 ook Lange Voorhout 26, 's-Gravenhage.
Zie voor de verdere geschiedenis van de Rijksdienst voor het Nationale Plan ook de literatuurlijst en inv.nr. 264.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De selectie van het archief vond plaats aan de hand van de volgende lijsten:
  • Ontwerp-lijst van te vernietigen archiefstukken van het Ministerie van VROM, hoofdstuk Bedrijfsvoering (toegepast door de CAS), en ditzelfde hoofdstuk zoals in 1993 vastgesteld (toegepast door VROM-DDI-AIC);
  • Ontwerp-lijst van te vernietigen archiefstukken van het Ministerie van VROM, hoofdstuk Rijksplanologische Dienst, 1990 (als richtlijn).
Het archiefbestand, met uitzondering van het te vernietigen bestand, is na bewerking teruggestuurd naar het ministerie van VROM. Het bestand te vernietigen bescheiden werd na toestemming door de betrokken instanties, conform de procedure zoals neergelegd in het Archiefbesluit 1968 afgevoerd naar Apeldoorn waar de vernietiging werd gerealiseerd door het Bureau Lignac en Levison B.V. De nagekomen RNP-archiefdocumenten die in 2000-2001 aan het archief zijn toegevoegd hadden een omvang van 1 meter. Voor selectie betrof dit 7 meter. Na selectie kwam hiervan 6 meter voor vernietiging in aanmerking. Het daarna overgebleven archief voor blijvende bewaring omvat 15,5 meter. Het archief is met 0,5 meter ingeklonken door verwijdering van hechtmiddelen en kartonnen mappen.
Verantwoording van de bewerking
De begindatum van het archief is gesteld op 15 mei 1941, de oprichtingsdatum van de RNP. Als eindcesuur werd 1 augustus 1965 gekozen, omdat op deze datum de RNP ophield te bestaan en de taken overgingen naar de RPD. Voor de bewerking hield dit in dat stukken van voor 1 augustus 1965 uit het archief van de RPD werden afgescheiden en als afzonderlijk bestand werden beschouwd. De omvang van het totale RNP/RPD-archief bedroeg 410 meter. Van het afgescheiden RNP gedeelte is na de bewerking 15 meter overgebleven. De aard van de werkzaamheden van de RNP had als consequentie dat er veel langlopende zaken of onderwerpen, verdeeld over meer dan één map, in het archief voorkwamen. De stukken werden eerst voornamelijk geclassificeerd aan de hand van een op de Universele Decimale Classificatie (UDC) gebaseerde code (zie inv.nr. 2). Later werd een door het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting op basis van de UDC gemaakte code gebruikt. Dit classificeren gebeurde nogal grofmazig. Zo kwam het voor dat soortgelijke stukken in de afzonderlijke blokken van een verschillende code werden voorzien. Onderwerpen werden te weinig uitgesplitst. Dit betekende dat er onder één classificatienummer veel dossiers stonden die willekeurig geordend waren.
Omdat er verschillende codes in de zeven afzonderlijke blokken werden gebruikt, is met het Ministerie van VROM afgesproken de archiefcodes los te laten en een klassiek archiefschema op te stellen. De stukken van zes van de zeven archiefblokken zijn samen-gevoegd, aangezien het soortgelijke stukken waren. Het blok commissies en werkgroepen is apart in de inventaris opgenomen. In dit blok komen zowel secretariaatsarchieven als stukken over de instelling, samenstelling en werkzaamheden van commissies voor. Doordat men bij de RNP gewend was stukken over één onderwerp bij elkaar te plaatsen komen in het commissies- en werkgroepengedeelte ook dossiers voor waarin secretariaatsarchief en stukken betreffende de instelling, samenstelling en werkzaamheden met elkaar vermengd zijn. ( De inv.nrs. 5-12, 154, 159-164, 166-263 bestaan uit secretariaatsarchieven van commissies en werkgroepen of uit gedeelten daarvan. ) Bij de RNP-archiefdocumenten die in 2000-2001 aan het archief zijn toegevoegd is de inhoud van de mappen in subomslagen onderverdeeld met een alfabetische aanduiding van A, B, C en volgende. Deze is wel op de omslagen aangebracht, maar om praktische redenen niet in de inventaris opgenomen. Het aantal inventarisnummers is door deze aanvulling toegenomen van 227 tot 263. Bij de RNP werd een teruglopende chronologie (het nieuwste bovenop) per dossier aangehouden. Dit is zo gelaten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Een enkel stuk kan in slechte staat verkeren, wat tot gevolg heeft dat het niet geraadpleegd kan worden. Bij het aanvragen met de terminal kunt u een mededeling ter zake krijgen.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksdienst voor het Nationale Plan (RNP), nummer toegang 2.17.04, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksdienst Nationale Plan, 2.17.04, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Voor de door de Rijksdienst voor het Nationale Plan vervaardigde kaarten en tekeningen moet men het separate RNP-kaartenarchief, dat nog bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu berust, raadplegen. Voor een aantal onderwerpen en zaken, die in de periode 1950-1965 een aanvang hebben genomen, maar die na de cesuur van 31 juli 1965 afgehandeld zijn, moet het archief van de opvolger van de RNP, de Rijksplanologische Dienst worden geraadpleegd. Dit berust momenteel nog bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu berust. Voor archiefstukken betreffende de instelling en instandhouding van de RNP 1941-1945 raadplege men ook het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Verdere bevinden zich nog archiefstukken betreffende de RNP in de archieven van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en zijn taakvoorgangers, dienstonderdeel Centrale Sector.

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Jaarverslagen van de Rijksdienst voor het Nationale Plan over de jaren 1941-1964 , 1942-1965. Jaarverslag van de Rijksplanologische Dienst over het jaar 1965 , 1966. Bestuursalmanakken voor het bezette Nederlandsche gebied 1942-1944 . Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden , 1946-1965. Ruijter, P. de, De Rijksplanologische Dienst, instelling en ontwikkeling (Verkenningen in Planning, Theorie en Onderwijs, nr. 5), Delft: Vereniging voor Studie- en Studentenbelangen, 1975. Faludi, A., en Ruijter, P. de (redactie), Planning als besluitvorming . Alphen aan den Rijn: Samson Uitgeverij, 1978; Hoofdstuk 10. De instelling van de RNP: 15 mei 1941- door S. Micheels; Hoofdstuk 11. De RNP in de bezettingstijd - door P. de Ruijter; Hoofdstuk 12. Van Rijksdienst voor het Nationale Plan tot Rijksplanologische Dienst - door P. de Ruijter. Siraa, H.T., De Rijksdienst voor het Nationale Plan - De geschiedenis van de RNP over de jaren 1941-1950 ,'s-Gravenhage, 1981. Siraa, H.T., Een miljoen nieuwe woningen - De rol van de rijksoverheid bij wederopbouw, volkshuisvesting, bouwnijverheid en ruimtelijke ordening (1940-1963) , 's-Gravenhage: SDU Uitgeverij, 1989. Dijk, F. van, Rapport van het archieftechnisch onderzoek ten behoeve van de bewerking van het archief van de Rijksplanologische Dienst ressorterend onder het ministerie van VROM, 1941-1985 , 's-Gravenhage: Centrale Archief Selectiedienst, 1991.

Archiefbestanddelen