Door de grote belangstelling voor het CABR is onze studiezaal vaak volgeboekt. Kunt u geen archiefstuk reserveren? Bekijk dan onze pagina over de aangepaste dienstverlening.
De behartiging van de belangen der leden kende een breed spectrum, dat in de archiefstukken wordt weerspiegeld. Hieronder zullen enkele van deze activiteiten kort worden gememoreerd.
In juni 1981 besloot het Hoofdbestuur dat het Dagelijks Bestuur van het beheer van de stichting Algemene Nederlandse Autohulpdienst voor Bejaarden, oorspronkelijk een Amsterdamse stichting, zou overnemen. Nadien heeft deze dienst regelmatig de aandacht van het DB gevergd. Eenzelfde constatering geldt voor de Stichting Algemene Nederlandse Telefonische Hulpdienst voor Bejaarden, die tezelfdertijd onder de hoede van het DB kwam.
In 1981 werden de gemoederen bewogen door het overleg over de mate van medewerking aan de film 'Liefde op leeftijd', over "intimiteit, lichaamsbeleving en seksualiteit bij oude mensen" die in samenwerking met de Erasmus-universiteit werd geproduceerd. Uiteindelijk steunde ANBO het initiatief financieel, maar wilde slechts intern als sponsor worden genoemd. De film ging in mei 1982 in première en was een succes.
In 15 oktober 1982 werd na een aantal jaren van voorbereiding de Stichting Jan van der Waalfonds in het leven geroepen. Deze zou financiële ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van activiteiten 'voor en door ouderen' en het oprichten van een documentatie- en studiecentrum mogelijk moeten maken.
De Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) is per 1 januari 1978 ontstaan uit een samengaan van twee andere organisaties: de Bond voor Staatspension(ne)ering (BvS, van 1900 tot en met 1977) en de Algemene Bond van Ouden van Dagen (sinds 1961 Algemene Bond van Bejaarden, afgekort ABvB), die van 1945 tot en met 1977 heeft bestaan.
In 1978 kocht ANBO een eigen pand en verhuisde naar de Weerdsingel in Utrecht. Omdat de organisatie na enkele jaren alweer uit haar jasje was gegroeid moest worden uitgekeken naar uitbreiding van de locatie. In 1989 werd het naastgelegen pand aangekocht, waarna een ingrijpende vebouwing plaatsvond. Van deze verbouwing zijn veel foto's bewaard gebleven en gearchiveerd (inv.nr. 18).
ANBO heeft een groot aantal commissies gekend. Er waren vaste, studie- en ad-hoc-commissies. In de vergadering van Dagelijks en Hoofdbestuur van de vereniging van 28 september 1981 is gesproken over een reorganisatie hiervan. Uit het overzicht dat aan deze bespreking ten grondslag lag blijkt dat 45 studiecommissies, ad-hoc commissies en reguliere commissies zouden worden opgeheven en dat een twintigtal zou blijven bestaan - bij elkaar dus 65 commissies. De twee door de Algemene Vergadering ingestelde commissies (Financiële en Geschillencommissie) bleven bestaan. Het hier gepresenteerde overzicht geeft een beeld van de veelheid aan onderwerpen waar op commissoriaal niveau over werd gesproken. Om enkele te noemen: 'Interne samenwerking bondsbureau', 'Testen sollicitanten', 'Landelijke toogdagen', 'Leden van verdienste', 'Taak en werkwijze HB en beleidsmedewerkers' (Commssie professionalisering), 'Financiering personeelskosten' (inv.nr. 22). Ondanks hun grote aantal hebben de meeste in de archieven geen eigen sporen nagelaten. Ze kwamen wel aan de orde in de vergaderingen van DB en HB; daar kunnen gegevens worden gevonden.
Aanvankelijk vond overleg op centraal niveau plaats, maar gaandeweg werd ook nadruk gelegd op gewestelijke en plaatselijke contacten. Weliswaar beschikten de bonden aldus over een forum waar zij structureel met elkaar in gesprek waren, maar dat betekende niet dat zij altijd vriendelijk met elkaar omgingen. In het archief bevindt zich correspondentie die daarvan getuigt. Dat kon betrekking hebben op de verdeling van zetels in (provinciale) overlegorganen, of klachten over pogingen om leden van elkaar af te snoepen.
Ook met niet specifiek voor bejaarden werkzame organisaties vond samenwerking plaats. Zo sloot ANBO in 1989 een overeenkomst met Humanitas over het project 'Over wonen van ouderen gesproken'. Met vakbonden werden gezamenlijke acties ondernomen.
Sinds 2009 is ANBO aangesloten bij de Federatie van Nederlandse Vakverenigingen FNV). Al in 1981 had overleg over een vorm van toenadering plaatsgevonden, maar deze gesprekken leidden niet tot resultaat. Integendeel: toen werden in juni in de vergadering van het hoofdbestuur harde noten gekraakt over de houding van de FNV (inv.nr. 22). Ook latere verslagen geven niet blijk van een ontluikende liefde (inv.nr. 23, januari 1982). Overeenstemming over de afbakening van werkterreinen leek in die jaren nog niet te bereiken.
Op Europees niveau participeert ANBO in de in 1962 opgerichte EURAG (Bund für die ältere Generation Europas). Ook is de bond aangesloten bij de ISCA (International Senior Citizens Association)
In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 13 april 1981 werd het voornemen uitgesproken om per 1 januari 1982 te beginnen met de invoering van een decimaal systeem voor de archivering der stukken. De voorafgaande jaren, vanaf de fusiedatum, zouden hier dus niet in worden betrokken. In 1982 werd speciaal hiervoor een fonds in het leven geroepen om in 1983 tot aanstelling van een 'tijdelijk medewerker voor archief- en documentatiewerkzaamheden'
Verslag over 1982 (ongepagineerd)
te kunnen overgaan. Uiteindelijk werd per 1 december 1983 voor één jaar een medewerker voor het archief aangesteld. Na enkele jaren werd één medewerker voor bibliotheek, documentatie en archief aangesteld. Met ingang van 2004 werd deze gecombineerde functie opgeheven.Het samengaan met de FNV heeft voor het archiefbeheer geen gevolgen. Het lopende archief van ANBO zal bij deze organisatie blijven berusten.
Met o.a. correspondentie met leden, afdelingen en gewesten; notulen Klein Dagelijks Bestuur; voorbereiding HB vergaderingen en Algemene Vergadering en evaluatie; maandblad Samen op Weg; commissies ANBO; samenwerkingsverbanden; flankerend ouderenbeleid; overleg met Ministeries; FNV; statuten en huishoudelijk reglement; personeelszaken; organisatorische zaken; kadervorming en scholing; begrotingen en financiële overzichten, contributie; ledenwerving en propaganda.
Met o.a. Statuten en huishoudelijk reglement; zaken betreffende gewesten en afdelingen; voorbereiding en evaluatie Algemene Vergadering; beleidsvoorbereidend werk; benoeming commissies en werkgroepen en volgen voortgang; contributie en -systemen; propaganda en ledenwerving, persberichten; ereleden en insignes; Cosbo; leden HB, DB en KDB; kadervorming en studiedagen; Bondsgebouw; personeelszaken; schorsingen en royementen.
Met o.a. beschrijvingsbrief en agenda; voorstellen, moties en amendementen; financiële stukken.
Banddeel
Foto
Banddeel
Banddeel
Banddeel
Banddeel
Banddeel
Foto's
1 omslag
Het betreft de volgende uitgaven: 1979 "Ouderen willen nieuw beleid" + samenvatting rapport; 1981 "Ouderen doen mee", aktieplan gemeenteraadsverkiezingen; 1982 "Voor ouderen is de maat vol", manifest; 1983 "fundamenteel ouderenbeleid"; 1983-1984 "Vrouwen in de ouderenbonden", een verkennend onderzoek; 1984 "Samen in Nederland, Oud en Jong", verslag van het Cosbo-Nederland congres; 1986 jaarverslag Cosbo-Nederland; 1986 "Tussen bingo en belang", het functioneren van afdelingen v.d. ouderenbonden als organisaties voor belangenbehartiging; 1987 "Wijzer over Ouder";maart 1988 "Ouderen binnen de volwasseneneducatie"; mei 1988 verslag van de themadag "De zorgzame samenleving"; nov. 1988 "Toekomend inkomen", eindverslag discussieproject van ouderen in de toekomst; jan. 1989 "De verzilvering van Nederland", nieuwe kansen voor de regionale politiek; 1989 "Ouderen op nieuwe wegen", initiatiefen van een groeiende beweging; april 1989 verslag diskussie over de nota Toekomend Inkomen; 1989 werkpapier gemeenteraadsverkiezingen, richtlijnen; aug. 1989 richtlijnen Ouderenbeleid.
Foto
Foto
Hierboven werd er al op gewezen dat een aantal min of meer prominente leden van de BvS tijdens de Tweede Wereldoorlog aanhangers bleken van de zogenaamde 'Nieuwe Orde'. In de eerste na-oorlogse jaren treffen we in de stukken allerlei venijnige opmerkingen aan over de vraag of dergelijke mensen nog wel namens de vereniging konden optreden. Maar ook dat afdelingen voorlopig niet weer tot leven konden worden gewekt omdat ter plaatse geen bestuursleden van onbesproken gedrag konden worden gevonden. Wèl werd de Bond met ingang van 16 februari 1942 door de bezettende macht verboden, dus de vereniging speelde geen rol in de minder fraaie houding van sommigen van haar leden in de periode 1940 -1945. Anderen meenden dat herleving van de BvS na de oorlog niet meer nodig was omdat op korte termijn een regeling van overheidswege te verwachten was. Toen de 'noodwet-Drees' in 1947 werd ingevoerd, bleek de rol van de vereniging echter nog lang niet ten einde.
Toneelstukken behoorden tot de middelen waarmee propaganda voor de doelstellingen van beide bonden werd bedreven. Onder de inventarisnummers 369 tot 374 bevindt zich van de BvS afkomstig materiaal in het archief. Deze nummers bestrijken de jaren 1900-1952. Ook liederen maakten deel uit van het arsenaal. Inventarisnummer 375 bevat diverse drukken van zangbundels uit de jaren 1900 -1942, waarvan één in het Fries. Dat is waarschijnlijk ook de taal waarin het 'openluchtspel' van de federatie Gorredijk is geschreven (inv.nr. 376).
Het gedachtegoed van de BvS werd ook op speciale bijeenkomsten uitgedragen, en in lezingen voor de radio (al voor 1930). Pikant is nummer 432: dit betreft een door de AVRO in 1929 geweigerde radiorede met de titel: 'De laatste loodjes'.
De Bond voor Staatspensionering (BvS) is op 9 september 1900 te Arnhem opgericht. Het was een zeer gemengd gezelschap en kende vogels van uiteenlopende pluimage. Uit zijn propaganda krijgen we de indruk dat de bond zich vooral voor de armen inzette. Er was geen sprake van enige binding aan een levensbeschouwelijke of ideologische zuil. In zijn optreden was de bond a-politiek, al waren er wel allerlei contacten met politici. Opmerkelijk is de royale bijdrage van predikanten aan de activiteiten van de bond. Ook vanaf de kansel droegen zij de ideeën van hun vereniging uit. Zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog werd veel propaganda gemaakt. Door middel van pamfletten, brochures, de uitvoering van toneelstukken, een eigen blad, openbare vergaderingen en propaganda-autotochten moest Nederland voor de idee van staatspensionering worden gewonnen. Daarnaast werden adressen aan de koningin geschreven, evenals brieven aan (kandidaat-)Kamerleden en politieke partijen.
Het zal geen verrassing zijn dat ons land diverse verenigingen ter behartiging van de belangen van ouderen kende. Vanzelfsprekend bestond een indeling volgens de lijnen van de drie 'zuilen', maar binnen het niet-confessionele volksdeel konden bejaarden uit vier organisaties kiezen: de Bond voor Staatspensionering, de Algemene Bond van Ouden van Dagen, de Nederlandse Bond voor Ouden van Dagen en de Rotterdamse Bond van Ouden van Dagen. In oktober 1954 vond overleg tussen de deze vier bonden plaats. Doel was het bereiken van een grotere eenheid. Dit overleg kunnen we beschouwen als de start van de Vereniging COSO (Centraal Orgaan Samenwerkende Organisaties). In juni 1956 trad de Roomskatholieke Unie van Diocesane Bonden van Bejaarden en Gepensioneerden (uit 1952, in 1979 Unie KBO (Katholieke Bonden van Ouderen geheten) toe. De contacten werden in februari 1957 in een officieel verband geformaliseerd. Na haar oprichting in 1960 nam ook de PCOB (Protestants-Christelijke Organisatie van Bejaarden) aan dit overleg deel. In 1969 werd een reorganisatie doorgevoerd en in 1970 werd de vereniging herdoopt in COSBO (Centraal Orgaan Samenwerkende Bejaardenorganisaties).
Na verloop van tijd bleek dat de doelstellingen van de Bond voor Staatspensionering en de Algemene Bond van Bejaarden veel gemeenschappelijk hadden. Vanaf 1970 werden serieuze pogingen ondernomen om nader tot elkaar te komen. In inventarisnummer 295 (uit 1971) komen fusiemogelijkheden van ABvB en BvS aan de orde. In 1971 werden fusie-commissies ingesteld en werden statuten voor een nieuwe bond ontworpen. Daarbij werd uitgegaan van een samengaan per 1 januari 1972. Het lijkt alsof men bij de top van de verenigingen in dezen verder was dan aan de basis. In een brief van 13 maart 1973 van de secretaris van de ABvB aan de BvS wordt tenminste gesproken van "een zekere weerstand tegen "fusie" ", ook al werd voortzetting van het contact op prijs gesteld. Het hoofdbestuur van de BvS kon uiteraard weinig anders doen dan dit standpunt accepteren. Ook hier bestond de mening dat "de uitgangspunten van beide organisaties voldoende raakvlakken hebben" om "niet tot een volledig afbreken van de contacten over te gaan". Niet alleen de fusie-commissies, ook de hoofdbesturen zouden in de komende jaren met enige regelmaat gezamenlijke bijeenkomsten kunnen houden en aldus nader tot elkaar kunnen komen. Voor de toekomst werd een fusie dus beslist niet uitgesloten (inv.nr. 212). Anderzijds is duidelijk dat de besprekingen niet altijd heel vlot verliepen. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de BvS op 26 januari 1973 werd althans met enige wrevel geconstateerd dat de verwachte reactie van de gesprekspartner uitbleef (inv.nr. 190).
Het archief van de Bond voor Staatspensionering over de periode 1900-1963 is in 1971 gedeeltelijk in beheer gegeven bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam en zal daar blijven. Van dit kleine archiefbestand (0.85 m) bestaat geen inventaris, noch een plaatsingslijst. Omdat slechts een deel bij het IISG berust, dienen onderzoekers er dus rekening mee te houden dat zij voor gegevens over de genoemde periode zowel in Amsterdam als Den Haag te rade moeten gaan.
Bij de overdracht zijn veel stukken uit die periode bij de oorspronkelijke archiefvormer gebleven. Bij het IISG berusten voornamelijk notulen van de vergaderingen van het dagelijks bestuur uit de periode 1900 -1904, 1930 -1941, congres- en jaarverslagen uit de jaren 1908, 1910-1919, 1929, 1937, een verslag van de algemene vergadering in 1949, de jaarboekjes van 1909 tot 1963, enige correspondentie en publicaties van de Bond. Deze collectie bevat dus diverse lacunes.
Het lijkt erop dat destijds hoofdzakelijk stukken van algemene, openbare aard zijn overgedragen en dat het meer specifieke materiaal in eigen beheer is gebleven. Tot deze laatste categorie kunnen we niet de Jaarboekjes (verschenen sinds 1905, met een onderbreking voor de periode 1942-1948) rekenen, die echter wel als een complete set in het hier ontsloten archief berusten.
Bevat losse stukken
Bevat 3 foto's