Terug naar zoekresultaten

2.21.245 Inventaris van het archief van ir. P.H. Bosboom [geboren 1911], 1941-1984

Ir. P.H. Bosboom was hoofddirecteur van de NS van 1969 tot 1973, en daarvoor aan NS verbonden als adviseur. In deze periode zat de organisatie midden in een transitiefase. Het archief omvat de geschiedenis van de verandering van de beleidsvorming van de Nederlandse Spoorwegen over de periode van ongeveer 1955 tot 1975.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.21.245
Inventaris van het archief van ir. P.H. Bosboom [geboren 1911], 1941-1984

Auteur

J.A.A. Bervoets

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie 463 P.H. Bosboom
Bosboom, P.H.

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1942-1984

Archiefbloknummer

C22199

Omvang

; 47 inventarisnummer(s) 4,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

ir. P.H. Bosboom

Samenvatting van de inhoud van het archief

Ir. P.H. Bosboom was hoofddirecteur van de NS van 1969 tot 1973, en daarvoor aan NS verbonden als adviseur. In deze periode zat de organisatie midden in een transitiefase. Het archief omvat de geschiedenis van de verandering van de beleidsvorming van de Nederlandse Spoorwegen over de periode van ongeveer 1955 tot 1975.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Ir. Bosboom
Ir. Bosboom, geboren 15 juli 1911 was van 1941 tot 1944 werkzaam bij de Noord-Zuid Hollandse Tramweg Maatschappij.
Van 1944 tot 1969 directeur van het organisatiebureau Bosboom en Hegener. Naast dit directeurschap vanaf 1954 adviseur voor de NS. Aanvankelijk golden de adviezen de uitvoerende diensten. Vanaf 1958 door toedoen van directeur Wansink adviseur voor de gehele bedrijfsvoering.
Per 1 januari 1969 benoemd tot Hoofddirecteur van de NS.
Per 1 juni 1973 afgetreden.
De Nederlandse Spoorwegen in 1955
De eerste jaren na de bevrijding worden gekenmerkt door het grote elan waarmede de spoorwegen het herstel hebben aangepakt. Namen als F.Q. den Hollander en de radiospreker Posthumus Meyes zijn met deze periode verbonden. De stoomtractie maakte plaats voor electrische- en dieseltractie, stations en bruggen werden herbouwd en de dienstregeling uitgebreid. Toen dat alles echter klaar was vatte de mening post dat ook inderdaad nu alles klaar was.
Het beleid werd voornamelijk het bedrijf zodanig te beheren dat het zo goed mogelijk bleef zoals het was. Aan deze beleidsvoering kleefden twee bezwaren. Ten eerste werd onvoldoende gereageerd op veranderingen die buiten het bedrijf zich aandienden. In het personenvervoer werd eerst de bromfiets en daarna de auto een geduchte rivaal. In het goederenvervoer uiteraard de vrachtauto die van huis tot huis kon vervoeren. Daarnaast breidden de steden zich op nooit vertoonde wijze uit met nieuwe bebouwingen die steeds verder van de stations verwijderd kwamen te liggen. De gevolgen waren een daling van de opbrengsten.
Hierop werd gereageerd met een zo zuinig mogelijk beleid dat voor het personeel weinig prettige gevolgen had. Het achterblijven van de beloning bij collega's in het bedrijfsleven werkte demotiverend. Ook bij het hogere personeel was demotivatie merkbaar door het ontbreken van plannen op elk gebied. Dat de directie achter dit beleid stond was in dat tijdsbestek wel te verklaren. Door overheid en bevolking werd het spoorwegbedrijf als een particulier bedrijf beschouwd dat niet langdurig met verlies kon werken. Men diende bij NS de tering naar de nering te zetten en als er geen positief resultaat viel te behalen kon men beter stoppen. Ook van regeringszijde drong men aan op plannen tot het sluiten van vele spoorlijnen. In deze situatie ontstond in de top van het bedrijf een gevoel van machteloosheid temeer daar van geen enkele zijde steun werd verwacht.
Dat het bedrijf tegen deze situatie niet was opgewassen was mede het gevolg van de wijze waarop het bedrijf was georganiseerd en het gebrek aan interne communicatie. Het bedrijf was verdeeld in een aantal diensten. Iedere dienst had een duidelijke verantwoordelijkheid voor eigen handelen. De gehele buitendienst was het terrein van Exploitatie. Er waren drie technische diensten en een dienst van vervoer voor de dienstregeling. Daarnaast de ondersteunende diensten van Financiën en commercie. De top werd gevormd door een drietal directeuren die ieder enkele diensten overkoepelden.
Dit was een zuiver hiërarchische organisatievorm.
Binnen iedere dienst verliepen de communicatielijnen van boven naar beneden en omgekeerd. Tussen de diensten onderling bestond op ieder niveau enige informele communicatie maar soms ook helemaal niet. In deze structuur was de integratie in het bijzonder voor de directie weggelegd. Daar ieder van de drie directeuren vooral het belang van de hun ondergestelde diensten nastreefden, verliep deze integratie stroef. Merkwaardig is dan ook dat er geen orgaan voor planning bestond. Er bestond de heimelijke vrees dat planning eigen handelen zou kunnen belemmeren. Ten dienste van de coördinatie van bepaalde uit te voeren werken bestonden er ad hoc werkverbanden.
Het was vooral het geïsoleerd werken van de bedrijfsonderdelen, de onbekendheid met het doen en laten van deze onderdelen bij andere en ook het wantrouwen ten opzichte van elkaar dat de statische toestand veroorzaakte. Ook kwam het nauwelijks voor dat iemand van de ene dienst naar de andere overging, wat weer tot gevolg had dat er maar zeer weinigen waren die over een enigszins brede bedrijfskennis beschikten.
De geschetste situatie in deze jaren werd maar door enkelen in zijn totale omvang onderkend. In het directietrio was het drs. D.J. Wansink die de stoot tot verandering heeft gegeven om de impasse waarin het bedrijf was geraakt te doorbreken.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Schenking (van een niet overheidsarchief)

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief omvat de geschiedenis van de verandering van de beleidsvorming van de Nederlandse Spoorwegen over de periode van ongeveer 1955 tot 1975. In deze jaren is de beleidsvoering van het bedrijf van een statische benadering omgevormd tot een dynamische.
Om in een groot bedrijf als de spoorwegen een dergelijke hervorming tot stand te doen komen is een grote inspanning vereist. Naast de organisatie, van hoog tot laag, moet er ook een mentaliteitsverandering plaats vinden. Daarnaast dient de plaats in de samenleving zoals die door de burgers en de overheid wordt beleefd, te worden herzien.
Uiteindelijk is een gewijzigd beleid zichtbaar aan concrete zaken zoals service, nieuwe lijnen, nieuw materieel, nieuwe dienstregeling, nieuwe stations, meer veiligheid en grotere doelmatigheid. Aan het grote aantal verslagen en rapporten in dit archief is te volgen hoe de veranderingen tot stand kwamen.
Van bijzondere waarde is het dat zo duidelijk blijkt dat alleen door ingrijpende reorganisaties een wezenlijke verandering tot stand is kunnen komen. In dit archief ligt het zwaartepunt op de wijze waarop beleid en deelbeleid tot stand komt.
Wil een beleid wezenlijk veranderen dan moet dit worden gedragen door mensen die het begrijpen, er geheel achter staan en er de verantwoordelijkheid voor willen en kunnen dragen. Omdat beleidshervorming mensenwerk is kunnen we zien dat er zoveel tijd mee gemoeid is. Vanaf 1968 begint de verandering naar buiten merkbaar te worden, maar de voorbereidingen zijn dan al ongeveer zeven jaar in gang.
De horizontale organisatorische verbanden zijn voor de vorming van het archief wezenlijk van belang. In deze verbanden heeft de voorbereiding van alle beleid plaatsgevonden. De vraag hoe is beleid gevormd, hoe is een project ontstaan is de meest interessante. De hierop betrekking hebbende stukken zijn in dit archief bewaard. Veel zaken zijn vanzelfsprekend in meerdere commissies behandeld.
Ordening van het archief
Wanneer het gehele archief chronologisch zou zijn gerangschikt was er nauwelijks een lijn te onderkennen.
Daarom is het archief per commissie, dan wel in tijdsvolgorde, geordend. De in deze commissies behandelde stukken en rapporten zijn niet in de vergadermappen opgenomen, daar worden alleen de beschouwingen in de betreffende commissie bewaard.
De behandelde stukken zijn per onderwerp samengevoegd en bewaard.
Het zeer belangrijke onderwerp "veiligheid" komt in veel vergaderverslagen van alle commissies voor.
In de doos "veiligheid en automatische treinbeheersing" is het verloop van deze materie in de gehele beschouwde periode te vinden, maar dus zonder de beschouwingen. Dit is maar een voorbeeld, waarmede is bedoeld de opzet van het archief weer te geven.
Doordat ook per onderwerp de chronologie is gehandhaafd, is het wel steeds mogelijk de verbanden weer op te sporen. Bij de Nederlandse Spoorwegen is een goed archief aanwezig dat evenwel niet op de hier genoemde wijze is geordend. Niet alle stukken uit dit archief zijn bij NS aanwezig.
De in dit archief toegepaste ordening maakt het aanvaardbaar dat naast het NS archief ook dit archief voor het nageslacht behouden blijft.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 463 P.H. Bosboom, nummer toegang 2.21.245, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Bosboom, P.H., 2.21.245, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Lijst van een aantal door de Nederlandse Spoorwegen (NS) gebruikte afkortingen
Afkorting
Betekenis
Da
directeur
DaW
directeur Wansink (1948-1964)
DaK
directeur Koster (1958-1968)
DaB
directeur De Bruin (1965-1968)
DaB
directeur Bosboom (1969-1973)
Pda
president-directeur
president-directeur Den Hollander (1948-1958)
president-directeur Lohman (1958-1968)
president-directeur De Bruin (1969-1975)
Afkorting
Betekenis
Cz
Commerciële Zaken
Ep
Exploitatie
Es
Electriciteit en Seinwezen
Is
Infrastructuur
Fe
Financieel Economische Zaken
Mw
Materieel en Werkplaatsen
Op
Onderzoek en Planning
MPB
meerjarenplanbureau
BPB
bedrijfsplanbureau
Pz
Personeelszaken
Vv
Vervoer
Ww
Weg en Werken
CVI
Centrum voor Informatieverwerking
Afkorting
Betekenis
ch
chef (b.v. ch Cz = chef van de dienst Cz)
p
personeel (b.v. Epp = personeelfunctionaris dienst van Ep)
r
reizigers (b.v. Vvr = afdeling reizigersdienst van vervoer)
g
goederen (b.v. Vvg = afdeling goederendienst van vervoer)
a
algemene zaken (b.v. Epa = afdeling algemene zaken dienst van Ep)
HVL
Hoofdverkeersleiding
Ced
chef Exploitatiedienst
Cst
Stationschef
Dpc
Depotchef
Rch
Rayonchef
Wp
Werkplaats
opz
Opzichter (b.v. Wopz = wegopzichter)
ispr
Inspecteur
mcn
Machinist
cdt
Conducteur
sct
secretaris (esse)