Terug naar zoekresultaten

2.02.32 Inventaris van het archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden, 1815-1994

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.02.32
Inventaris van het archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden, 1815-1994

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

08-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2005 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kanselarij der Nederlandse Orden
Kanselarij Nederlandse Orden

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1815-1994

Archiefbloknummer

H10

Omvang

; 1038 inventarisnummer(s) 78,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normaal geschreven, getypte en gedrukte documenten en kaartsystemen; geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kanselarij der Nederlandse Orden

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden bevat documenten en kaartsystemen aangaande individuele, politieke, bestuurlijke, procedurele en administratieve aangelegenheden van de Kanselarij en door haar gedecoreerden over de periode 1815-1994. Zo zijn er stukken die betrekking hebben op de besluitvorming rond de instelling van de verschillende ridderorden en decoraties. Ook zijn er Koninklijke Besluiten omtrent benoemingen in de Orde van Oranje Nassau of de Orde van de Nederlandse Leeuw te vinden of beschrijvingen van kwesties die speelden rond decoraties in de voormalige koloniën en overzeese gebieden.
In dit archief is ook materiaal betreffende de Tweede Wereldoorlog aanwezig: medailles en decoraties uitgereikt voor bijzondere verdiensten, zoals het Verzetskruis en het Mobilisatie Oorlogskruis en onderscheidingen voor betoonde moed bijvoorbeeld tijdens de slag in de Javazee of bij het Englandspiel. Stukken uit de naoorlogse periode hebben vooral betrekking op toekenning van de Militaire Willems-Orde aan onderdelen van de krijgsmacht. Ook is documentatie te vinden over de zuivering van de Nederlandse Ridderorden.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Ontstaan der ridderorden
Wanneer men zich een beeld wil vormen van de geschiedenis van de Kanselarij der Nederlandse Orden, moet men teruggaan tot de Grondwet van 19 maart 1814. Artikel 44 daarvan luidt: "In geen geval mogen de ingezetenen vreemde orden aannemen zonder een bijzonder verlof van den Souvereinen Vorst". Deze bepaling was een grote teleurstelling voor Nederlandse officieren die waren onderscheiden tijdens de oorlogen van 1810 - 1813, toen Nederlanders waren opgenomen in het Franse leger. Zij richtten een verzoekschrift aan de commissaris-generaal van Oorlog, generaal J.W. Janssens, teneinde toestemming te verkrijgen voor het blijven dragen van hun onderscheiding. Janssens deed koning Willem I hierop het voorstel zelf over te gaan tot het instellen van ridderorden "ter beloning van uitstekende militaire en civiele deugden". Het gevolg hiervan was de instelling bij wet van twee orden: de Militaire Willems-Orde als beloning voor in vaderlandse krijgsdienst verrichte "daden van moed, beleid en trouw" ( Wet houdende instelling van de Militaire Willemsorde van 30 april 1815, Stb. 33 ) en de Orde van de Nederlandse Leeuw voor Nederlanders die "bewijzen geven van beproefde vaderlandsliefde, bijzondere ijver en trouw in het volbrengen van hun burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschappen en kunsten". ( Wet houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw van 29 september 1815, Stb. 47 ) Bovendien konden mensen die zich onderscheidden door zelfopoffering of door andere blijken van menslievendheid, tot Broeder in de Orde worden benoemd. ( C. baron van Heerdt, Nederlandse ridderorden, blz. 20 ) Beide orden hadden aanvankelijk een eigen kanselier. In 1892 ging men er toe over een derde orde in te stellen. Men was in overheidskringen gewaar geworden dat, gezien de strenge eisen, bepaalde landgenoten niet konden worden onderscheiden, die daar wel voor in aanmerking dienden te komen, namelijk zij die zich "verdienstelijk hebben gemaakt door bevordering van het algemeen welzijn op geestelijk, zedelijk of maatschappelijk gebied". Hiertoe werd de Orde van Oranje-Nassau in het leven geroepen. ( Wet van de vierde april 1892, Stb. 55 tot instelling van de Orde van Oranje-Nassau. Zie ook memorie van toelichting, ontwerp Wet Orde van Oranje-Nassau. ) De kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw zou vanaf dat moment tevens als kanselier van de nieuwe orde functioneren.
Deze drie staatsridderorden berusten thans op artikel 111 van de Grondwet 1983: "ridderorden worden bij wet ingesteld"; de voorheen vermelde toevoeging "op het voorstel des konings" is daarmee vervallen. In 1994 is een voorstel aanvaard tot wijziging van de Wet van 29 september 1815 inzake de instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw en van de Wet van 4 april 1982 betreffende de instelling van de Orde van Oranje-Nassau.
In het voorgaande werd de term "ridderorde" in twee betekenissen gebruikt, namelijk als aanduiding van een vereniging van ridders en van een speciaal onderscheidingsteken dat bij wet wordt ingesteld. Onderscheidingen houden, behalve "ridderorden" in de laatste betekenis, ook medailles en erepenningen in. Deze worden ingesteld bij Koninklijk Besluit (KB), bij Ministerieel Besluit of door particulieren.
Organisatie
De koning(in) is als Grootmeester de hoogste waardigheidsbekleder van de ridderorden. De Grootmeester beslist uiteindelijk over het benoemen van de ridders. De verlening van de onderscheiding geschiedt bij KB, dat door ten minste één en ten hoogste drie ministers wordt gecontrasigneerd.
Voorts schrijft de wet voor iedere orde, behalve voor de Orde van Oranje-Nassau, een kapittel voor, een college van dragers van de orde, belast met de beoordeling van voordrachten voor nieuw te onderscheiden personen. In de praktijk echter is voor de Orde van de Nederlandse Leeuw een dergelijk kapittel nooit in werking getreden en voor de Militaire Willems-Orde eerst in 1946.
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog fungeerde in Londen de Commissie voor Militaire Onderscheidingen als kapittel voor de Militaire Willems-Orde. Deze commissie adviseerde de Nederlandse regering in Engeland inzake het toekennen van militaire onderscheidingen. ( KB van 27 april 1946, nr. 1. ) Zij beëindigde op 1 april 1946 haar werkzaamheden.
De Kanselarij der Nederlandse Orden (het bureau van de kanselier) is een zogenaamd Hoog College van Staat en is als zodanig een zelfstandig orgaan. Voor administratieve aangelegenheden van personele en financiële aard is de Kanselarij ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Van 1815 - 1844 hebben er twee Kanselarijen bestaan: die van de Militaire Willems-Orde, aanvankelijk gevestigd te Brussel, vanaf 1822 te Den Haag en die van de Orde van de Nederlandse Leeuw, gevestigd te Amsterdam. Tot 1835 waren er eveneens twee kanseliers, elk bijgestaan door een secretaris. In dat jaar werd de kanselier van de Militaire Willems-Orde W.J. Janssens na het overlijden van de kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw tevens waarnemer van laatstgenoemde functie. Toen ook Janssens stierf, in mei 1838, kreeg de minister van Binnenlandse Zaken, H. baron Merkus de Kock, voorlopig de taak de beide Kanselarijen te besturen. De Kock werd, na zijn ontslag als minister, officieel kanselier van de Militaire Willems-Orde en van de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Op 1 juni 1844 werden de Kanselarijen verenigd. ( KB van 30 juni 1941, nr. 3. ) De Kanselarij van de Orde van de Nederlandse Leeuw verhuisde toen ook naar Den Haag. Het personeel zou bestaan uit kanselier, commies, secretaris, klerk en bode. Per 1 januari 1850 echter werden de drie laatstgenoemde functies opgeheven en in 1879 ook de vierde functie van commies. Hierop kwamen de bureauwerkzaamheden van de Kanselarij (waaronder de uitbetaling van riddersoldijen) te ressorteren onder het ministerie van Financiën. De kanselier F.A.A. Gregory was het met deze gang van zaken in het geheel niet eens en kreeg in 1884 gedaan dat deze regeling weer teniet werd gedaan. Van oktober 1895 tot september 1896 was de secretaris van de Kanselarij belast met het kanselierschap.
In oktober 1907 ging men er toe over wederom twee kanseliers te benoemen, één voor de Militaire Willems-Orde en één voor de niet-militaire orden. Deze situatie duurde slechts negen jaar: na 1916 werd de nieuwe kanselier van de Militaire Willems-Orde kort na zijn aanstelling benoemd tot kanselier der Nederlandse Orden. De situatie bleef nadien ongewijzigd.
Taakuitvoering
De Kanselarij ziet zich, vanaf haar oprichting tot nu toe, met een tweetal taken belast. De belangrijkste daarvan, in beginsel vastgelegd in het Reglement van Administratie en Discipline voor de Militaire Willems-Orde, ( KB van 3 juni 1844, nr. 59. Zie inventarisnr. 1. ) is "het registreren van onderscheidingen en herinneringstekens, ingesteld bij wet of KB". ( KB van 25 juni 1815, nr. 10. ) Dit houdt in dat men de administratie verzorgt omtrent het verlenen van onderscheidingen, ( Staatsalmanak 1983, blz. D7 ) de verzending van de ordetekenen en de opvraag hiervan bij overlijden of bij bevordering in een hogere rang. Een onderscheiding wordt doorgaans na een opknapbeurt opnieuw in roulatie gebracht. Ten tweede heeft de Kanselarij als taak "het geven van advies aan de regering nopens het vaststellen of wijzigen van onderscheidingen". Als zodanig werd dit taakaspect voor de Kanselarij officieel bepaald in de vergadering van de Raad van Ministers van 22 maart 1948. ( Staatsalmanak 1983, blz. D7. ) Tenslotte beschikte de Kanselarij der Nederlandse Orden over een museum, waarin een collectie Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen was bijeengebracht. Per 1 januari 1984 werden de verzamelingen en inventaris van dit museum overgedragen aan het Rijksmuseum Paleis het Loo te Apeldoorn, waarmee de werkzaamheden voor dit museum werden beëindigd. ( Brief van de minister van Binnenlandse Zaken van 31 meim1948, nr. 1287 Bureau Bestuurszaken, blz. 2 researchrapport Centrale Archief Selectiedienst. )
Advies-Commissie Zuivering Orde van de Nederlandse Leeuw en Orde van Oranje-Nassau.
In verband met een duidelijke belangenverstrengeling is in deze inventaris archief opgenomen van de Advies-Commissie Zuivering Orde van de Nederlandse Leeuw en Orde van Oranje-Nassau (zuiveringsdossiers). Deze commissie is ingesteld ingevolge de Wet van 18 september 1946 (Wet Zuivering Nederlandse Ridderorden 1946, Stb. G 261) op 30 januari 1948 en officieel geïnstalleerd door de minister van Binnenlandse Zaken, mr. J.H. van Maarseveen, op 22 september 1948. De opheffingsbijeenkomst vond plaats op 16 mei 1952, waarna diverse leden van de commissie nog wel werkzaamheden bleven verrichten tot afwerking van hun taak.
De commissie had tot taak de ministers te adviseren, met tussenkomst van de kanselier, over het ontnemen van het lidmaatschap van bij de wet ingestelde orden of van het recht tot het dragen van eretekenen aan hen die blijk hadden gegeven van ontrouw aan koning en/of vaderland ('fout' waren geweest) tijdens de oorlog.
Zij oefende haar taak uit op grond van een instructie welke was gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant van 20 september 1948, nr. 181.
Doordat de voorbereidende werkzaamheden in het kader van de zuivering werden verricht door Kanselarijpersoneel en de kanselier de schakel vormde tussen de commissie en de ministers, is er niet altijd duidelijk een scheiding aan te geven tussen de archieven van de commissie en van de Kanselarij. Zie ook de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken betreffende de zuivering van ambtenaren en de Nederlandse Orden (1940) 1945 - 1959 (1984) die op het Nationaal Archief berusten. Het betreft hier toegang 2.04.067. Dit archief is niet volledig openbaar.
Samenstelling van de Advies-Commissie Zuivering Orde van de Nederlandse Leeuw en Orde van Oranje-Nassau
Prof.mr. J.A. van Hamel President van het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam
Lid en voorzitter
M. Boerstra Luitenant-generaal b.d., oud-commandant van het KNIL
Lid
C.A. van Woelderen Oud-burgemeester der gemeente Vlissingen.
Lid
A.R. van den Bent Generaal-majoor b.d., adjudant i.b.d. van Hare Majesteit de Koningin, oud-kanselier der Nederlandse Orden
Plaatsvervangend lid
Mr.dr. W.G.A. van Sonsbeeck Oud-Commissaris der Koningin der provincie Limburg
Plaatsvervangend lid
Secretarissen, benoemd door de voorzitter
Mr. H.A. Viseur Advocaat en procureur te Amsterdam
J.A. van Zelm van Eldik Secretaris van de Kanselarij der Nederlandse Orden
Overzicht van kanseliers, 1815 - heden
Jhr. J.W. Janssens
  • RMWO-1, generaal der Infanterie
  • Kanselier der Militaire Willems-Orde, 1815 - 1838,
  • Tevens waarnemend kanselier der Orde van de Nederlandse Leeuw, 1834 - 1838
W.F. Baron Roëll
  • Kanselier der Orde van de Nederlandse Leeuw, 1815 - 1834
H.M. Baron de Kock
  • RMWO-1, luitenant-generaal b.d.
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1838 - 1845
W.A. Baron Schimmelpenninck van der Oye
  • RMWO-4
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1846 - 1849
E. Lucas
  • RMWO-3, luitenant-admiraal b.d.
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1849 - 1870
H.F.C. Duycker
  • RMWO-3, generaal der Infanterie b.d.
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1870 - 1879
F.A.A. Gregory
  • RMWO-4, vice-admiraal b.d.
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1879 - 1891
H.G. Boumeester
  • RMWO-4, luitenant-generaal KNIL b.d.
  • Kanselier der beide Nederlandse Orden, 1891 - 1894
Jhr. F.F. de Casembroot
  • RMWO-3, vice-admiraal b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1894 - 1895
Jhr. G.M. Verspyck
  • RMWO-2, luitenant-generaal KNIL b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1895 - 1906
F.J. Stokhuyzen
  • RMWO-4, vice-admiraal b.d.
  • Kanselier der Militaire Willems-Orde, 1907 - 1916
J.H.L.F. von Franck
  • Kanselier der Orden van de Nederlandse Leeuw en Oranje-Nassau, 1907 - 1918
W. Boetje
  • RMWO-4 en Eresabel, luitenant-generaal KNIL b.d.
  • Kanselier der Militaire Willems Orde, 1916 - 1918
  • Hierna kanselier der Nederlandse Orden, 1918 - 1927
I. van den Bosch
  • RMWO-4, vice-admiraal b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1927 - 1932
S.A. Drijber
  • RMWO-3 en Eresabel, luitenant-generaal KNIL b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1927 - 1932
F.M.L. Baron van Geen
  • RMWO-4, kamerheer i.b.d. HM de Koningin,
  • Luitenant ter zee der 1e klasse b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1939 - sluiting
A.R. van den Bent
  • Generaal-majoor der Infanterie b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1946
H. Koot
  • RMWO-4, reserve generaal-majoor van de Generale Staf b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1946 - 1959
H. Schaper
  • RMWO-4, reserve generaal der Koninklijke Luchtmacht b.d.,
  • Grootofficier en adjudant-generaal i.b.d. HM de Koningin.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1959 - 1981
C. Knulst
  • RMWO-4, generaal-majoor der Infanterie b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1981 - 1990
W. Epke
  • RMWO-4, brigade-generaal der Infanterie titulair b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1990 - 1998
R. Spiekerman van Weezelenburg
  • Generaal-majoor der Mariniers b.d.
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 1998 - 2002
J.H. de Kleyn,
  • Luitenant-generaal b.d.,
  • Kanselier der Nederlandse Orden, 2002 - heden
De Militaire Willems-Orde
De oudste en hoogste ridderorde van het Koninkrijk der Nederlanden is de Militaire Willems-Orde. Deze orde werd ingesteld bij de Wet van 30 april 1815, nr. 56 (Stb. 1815, nr. 33) strekkende tot beloning van uitstekende daden van moed, beleid en trouw, verricht in de strijd. De Militaire Willems-Orde is een dapperheidsonderscheiding. De Militaire Willems-Orde kan worden toegekend aan Nederlandse militairen en in bijzondere gevallen aan niet-militairen en vreemdelingen. Ook kan de orde worden toegekend aan onderdelen van de krijgsmacht. Benoeming in de orde vindt plaats op voordracht van de commandant van betrokkene of een hogere autoriteit, dan wel op aanvraag van degene zelf die meent op grond van verrichte daden voor de orde in aanmerking te komen. Voordrachten en aanvragen worden ingediend bij de minister van Defensie. Deze consulteert het Kapittel der Militaire Willems-Orde alvorens een voordracht tot benoeming te doen aan Hare Majesteit de Koningin. De uitreiking van het ordeteken vindt plaats tijdens een in het ordereglement omschreven militaire plechtigheid warbij de nieuw benoemde ridders een eed afleggen. Ridders in de orde hebben recht op een begrafenis met militaire eer. Gedecoreerden worden bijgeschreven in registers. Deze bijschrijving kan ook postuum geschieden. De orde kent vier klassen:
  • Ridder-Grootkruis (ridder 1e klasse),
  • Commandeur (ridder 2e klasse),
  • Ridder der 3e klasse,
  • Ridder der 4e klasse.
De laatste benoeming in de orde heeft plaats gevonden bij Koninklijk Besluit van 14 mei 1955, nr. 20.
De Orde van de Nederlandse Leeuw
De oudste en hoogste ridderorde voor verdienste van het koninkrijk is de Orde van de Nederlandse Leeuw. Deze orde is ingesteld ter beloning van beproefde vaderlandsliefde, bijzondere ijver en trouw in het volbrengen van burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten. De orde is ingesteld bij Wet van 29 september 1815, nr. 49. Voor benoeming in de orde komen in aanmerking Nederlandse onderdanen en in bijzonder gevallen vreemdelingen. Sinds 1995 zijn in het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau (Ordereglement) de wettelijke toekenningscriteria nader uitgewerkt. Het gaat daarbij om bijzondere verdiensten van zeer exceptionele aard jegens de samenleving. Hiervan is sprake als:
  • iemand een verantwoordelijkheid heeft gedragen of een bekwaamheid heeft getoond die aanmerkelijk groter is dan de samenleving van hem mocht verwachten,
  • iemand op uitstekende wijze werkzaamheden heeft verricht waarbij de samenleving in zeer belangrijke mate is gebaat, en in het bijzonder indien de maatschappelijke waardering daarvoor niet op andere wijze tot uitdrukking is gekomen,
  • iemand alleen of samen met anderen, al dan niet in opdracht, een zeer uitzonderlijke prestatie heeft verricht.
Met name personen met een buitengewone bekwaamheid in wetenschap, sport of kunst of zij die getuigen van innoverend ondernemerschap komen in aanmerking. De Orde van de Nederlandse Leeuw kent drie graden:
  • Ridder Grootkruis (ridder 1e graad),
  • Commandeur (ridder 2e graad),
  • Ridder (ridder 3e graad).
De Orde van Oranje-Nassau
De tweede ridderorde voor verdienste van het koninkrijk is de Orde van Oranje Nassau. De orde strekt ter beloning van bijzondere verdiensten jegens de Kroon, de Staat of jegens de maatschappij. De orde is ingesteld bij Wet van 4 april 1892, nr. 55. Voor benoeming komen in aanmerking zowel Nederlandse onderdanen als vreemdelingen. Een nadere uitwerking van de wettelijke criteria ligt vast in het in 1995 bij Koninklijk Besluit vastgesteld Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau (Ordereglement). Hierin worden met name de bijzondere verdiensten jegens de samenleving verbijzonder (Ordereglement, artikel 2 lid 1). Hiervan is sprake indien:
  • iemand zich geruime tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen of anderen heeft gestimuleerd,
  • iemand een of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving ene bijzondere waarde hebben.
Daarbij kan in aanmerking worden genomen dat iemand geruime tijd werkzaamheden heeft verricht op een wijze die betrokkene onderscheidt van anderen en die getuigt van een karaktervolle en voorbeeldige plichtsvervulling. De Orde van Oranje-Nassau kent zes graden:
  • Grootkruis (ridder 1e graad),
  • Grootofficier (ridder 2e graad),
  • Commandeur (ridder 3e graad),
  • Officier (ridder 4e graad),
  • Ridder (ridder 5e graad),
  • Lid (ridder 6e graad).
De procedure voor toekenning van een onderscheiding
In het algemeen moet het decoratievoorstel worden ingediend bij de burgemeester van de woonplaats van degene die voor een decoratie wordt voorgesteld (de decorandus). Een voorstel tot verlening van een koninklijke onderscheiding aan:
  • een burgemeester wordt gericht aan de Commissaris der Koningin,
  • een in Nederland verblijvende buitenlandse diplomaat of buitenlandse militair,
  • een in het buitenland verblijvende persoon, wordt gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken (in het geval van een buitenlandse militair besluitvorming met instemming van de minister van Defensie),
  • een actief dienende militair kan worden gericht aan de minister van Defensie.
De burgemeester brengt advies uit over alle bij hem ingediende voorstellen. Hij beziet het voorstel op zijn merites, doet een suggestie voor de graad van onderscheiding en zendt het door aan de Commissaris van de Koningin. De Commissaris van de Koningin bekijkt het voorstel eveneens op zijn merites, doet eveneens een suggestie voor de graad van onderscheiding en zendt het voorstel door naar het Kapittel voor de Civiele Orden. Dit college adviseert de minister die het aangaat om al dan niet een koninklijke onderscheiding te verlenen en zo ja, in welke graad. Voorstellen voor inwoners van de Nederlandse Antillen en van Aruba worden gedaan door de Raad van Ministers van het desbetreffende Koninkrijksdeel. De gouverneur zendt het voorstel met zijn advies via de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het Kapittel voor de Civiele Orden, dat over het voorstel advies uitbrengt aan deze minister. Naast de criteria neergelegd in het ordereglement worden bij de beoordeling onder meer de volgende factoren in ogenschouw genomen: aard, diversiteit, geografische reikwijdte, intensiteit, maatschappelijke relevantie, tijdsduur, voorbeeldfunctie en uitstraling binnen de samenleving. Verder wordt er gekeken naar eventuele oorlogs-, justitiële en politiële antecedenten. De betrokken minister besluit vervolgens positief of negatief. Eventueel kan door de burgermeester een gemotiveerd verzoek tot heroverweging worden ingediend. Ingeval een minister wenst af te wijken van het advies van het Kapittel voor de Civiele Orden, legt hij het voorstel voor aan de (Rijks)ministerraad die over het voorstel beslist.
Besluit draagvolgorde onderscheidingen
( Zie Besluit Draagvolgorde Onderscheidingen van de Kanselier der Nederlandse Orden d.d. 15 augustus 2002 )
A Ridderorden en vergelijkbare onderscheidingen
Nr Benaming onderscheiding Graden/klassen/medailles
1 Militaire Willems-Orde
  • 1.1 Ridder Grootkruis (ridder der 1e klasse)
  • 1.2 Commandeur (ridder der 2e klasse)
  • 1.3 Ridder (ridder der 3e klasse)
  • 1.4 Ridder (ridder der 4e klasse)
2 Kruis voor Moed en Trouw geen
3 Eresabel geen
4 Verzetskruis geen
5 Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon in goud
6 Orde van de Nederlandse Leeuw
  • 6.1 Ridder Grootkruis
  • 6.2 Commandeur
  • 6.3 Ridder
7 Orde van Oranje-Nassau
  • 7.1 Ridder Grootkruis
  • 7.2 Grootofficier
  • 7.3 Commandeur
  • 7.4 Officier
  • 7.5 Ridder
  • 7.6 Lid
  • 7.7 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in goud
  • 7.8 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in zilver
  • 7.9 Eremedaille, verbonden aan de Orde, in brons
B Huisorden
Nr Benaming onderscheiding Graden/klassen/medailles
8 Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau Ridder
9 Huisorde van Oranje
9a Huisorde van Oranje
  • 9a.1 Grootkruis
  • 9a.2 Groot Erekruis (Commandeur)
  • 9a.3 Erekruis (Officier)
9b Kruis van Trouw en Verdienste van de Huisorde van Oranje
  • 9b.1 in goud
  • 9b.2 in zilver
9c.1 Eremedaille voor Voortvarendheid en Vernuft geen
9c.2 Eremedaille voor Kunst en Wetenschap geen
9d Kroonorde
  • 9d.1 Grootkruis (vroeger: Groot-Erekruis)
  • 9d.2 Groot Erekruis met plaque (vroeger: Grootofficier)
  • 9d.3 Groot Erekruis (vroeger: Commandeur)
  • 9d.4 Erekruis met rozet (vroeger: Erekruis)
  • 9d.5 Erekruis (vroeger: Ridder)
  • 9d.6 Eremedaille in goud
  • 9d.7 Eremedaille in zilver
  • 9d.8 Eremedaille in brons
C Overige onderscheidingen voor verdiensten en herinneringsonderscheidingen
Nr Benaming onderscheiding Graden/klassen/medailles
10 De Eervolle Vermelding geen
11 Bronzen Leeuw geen
12 Verzetsster Oost-Azië geen
13 Bronzen Kruis geen
14 Kruis van Verdienste geen
15 Vliegerkruis geen
16 Erepenning voor Menslievend hulpbetoon
  • 16.1 in zilver
  • 16.2 in brons
17 Medaille van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
  • 17.1 in goud
  • 17.2 in zilver
18 De Ruytermedaille
  • 18.1 in goud
  • 18.2 in zilver
  • 18.3 in brons
19 Erepenning voor Verdiensten jegens Openbare Verzamelingen (Museummedaille)
  • 19.1 in goud
  • 19.2 in zilver
  • 19.3in brons
20 Onderscheidingsteken ter erkenning van uitstekende daden bij watersnood verricht (Watersnoodmedaille)
  • 20.1 in zilver
  • 20.2 in brons
21 Medaille van het Rode Kruis (Regeringsmedaille) Geen
22 Erkentelijkheidsmedaille
  • 22.1 in zilver
  • 22.2 in brons
23 Ereteken voor Verdienste
  • 23.1 in goud
  • 23.1 in zilver
24 Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven (Expeditiekruis) geen
25 Lombokkruis geen
26 Oorlogsherinneringskruis geen
27 Verzetsherdenkingskruis geen
28 Ereteken voor Orde en Vrede geen
29 Nieuw-Guinea Herinneringskruis geen
30 Mobilisatie-Oorlogskruis geen
31 Kruis voor Recht en Vrijheid geen
32 Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties geen
33 Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties geen
34 Herinneringsmedaille Vredesoperaties geen
35 Herinneringsmedaille voor Humanitaire Hulpverlening bij Rampen (vroeger genaamd: Herinneringsmedaille Rampenbrigade) geen
36 Kosovo-medaille geen
37 Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als Officier (Officiersdienstkruis) geen
38 Onderscheidingsteken voor Langdurige en Trouwe Dienst (Trouwe Dienst Medaille)
  • 38.1 in goud
  • 38.2 in zilver
  • 38.3 in brons
39 Onderscheidingsteken voor trouwe dienst bij de Militaire (Marine) Kustwacht voor vrijwillig dienende militairen beneden de rang van officier
  • 39.1 in goud
  • 39.2 in zilver
  • 39.3 in brons
40 Vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid (vroeger genaamd: Vrijwilligersmedaille) geen
41 Inhuldigingsmedaille 1898 geen
42 Huwelijksmedaille 1901 geen
43 Herinneringsmedaille 1926 geen
44 Herinneringsmedaille Erewacht 1933 geen
45 Huwelijksmedaille 1937 geen
46 Inhuldigingsmedaille 1948 geen
47 Herinneringsmedaille 1962 geen
48 Huwelijksmedaille 1966 geen
49 Inhuldigingsmedaille 1980 geen
50 Medaille bezoek aan de Nederlandse Antillen 1980 geen
51 Huwelijksmedaille 2002 geen
52 Herinneringsmedaille Buitenlandse bezoeken geen
53 Herinneringspenning van de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907 geen
54 Ereteken Meester-Scherpschutter (Koninklijke Marine) geen
55 KNIL-onderscheidingen geen
55a Vaardigheidsmedaille KNIL geen
55b Schietprijsster geen
56 Herdenkingspenning komst Ambonezen naar Nederland (Rietkerk-penning) geen
57 Marinemedaille geen
58 Landmachtmedaille geen
59 Herinneringsmedaille Vrijwillige Politie 1948 - 1998 geen
D Erkende (ridderlijke) orden
Nr Benaming onderscheiding Graden/klassen/medailles
60 Souvereine Militaire Orde van Malta geen
61 Johanniter Orde in Nederland geen
62 Ridderlijke Duitse Orde, Balije van Utrecht geen
63 Orde van de Gouden Ark
  • 63a Commandeur
  • 63b Officier
  • 63c Ridder
In aanvulling op bovengenoemde onderscheidingen kunnen achtereenvolgens worden gedragen:
  • E Onderscheidingen van Nederlandse particuliere organisaties, zoals de medaille van het Carnegie Heldenfonds en het Vierdaagsekruis;
  • F Onderscheidingen van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties;
  • G Buitenlandse onderscheidingen (in de volgorde van de graden van hoog naar laag; bij meerdere onderscheidingen in dezelfde graad wordt de alfabetische volgorde van de Franse benamingen van de desbetreffende landen aangehouden; bij meerdere onderscheidingen in eenzelfde graad van een bepaald land, wordt de in dat land gebruikelijke rangorde aangehouden).
Wet- en regelgeving
  • Wet, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, 29 september 1815, Stb. 47/1815
  • Wijziging, 15 april 1886, Stb. 64/1886
  • Wet, houdende wijziging van wetten in verband met het Nederlandse onderdaanschap van de bevolking van Nederlands-Indië (art. 2)
  • Wijziging, 10 februari 1910, Stb. 56/1910
  • Wijziging, 24 mei 1956, Stb. 289/1956
  • Wijziging (art. II), 15 april 1994, Stb. 350/1990
  • Inwerkingtreding op 9 december 1994, Stb. 831/1994
  • Beschikking van de minister van Justitie, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst, 25 mei 1994, Stb. 352/1994
  • Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau, KB, houdende nadere regels met betrekking tot de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau, 10 mei 1995, Stb. 264/1995
  • Wet tot instelling der Orde van Oranje-Nassau, 4 april 1892, Stb. 55/1892
  • Wijziging, 10 februari 1910, Stb 56/1910
  • Wet, houdende wijziging van wetten, in verband met het Nederlandse onderdaanschap van de bevolking van Nederlands-Indië (art. 2), 21 maart 1923, Stb. 105/1923
  • Wijziging, 15 april 1994, Stb. 350/19940
  • Inwerkingtreding op 9 december 1994 (gedeeltelijk), 19 november 1994, Stb. 831/1994
  • Beschikking van de minister van Justitie, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst, 25 mei 1994, Stb. 351/1994
  • Wet tot instelling van de Militaire Willems-Orde, 30 april 1815, no. 5, Stb. 33
  • Wijziging, 22 april 1864, Stb. 33
  • Wijziging, 15 april 1886, Stb. 64
  • Wijziging, 31 december 1920, Stb. 941
  • Herziening bovengenoemde wet, 30 april 1940, Stb. 100
  • Rijkswet tot verhoging van de toelagen, welke de ridders der Militaire Willems-Orde en de broeders verbonden aan de Orde van de Nederlandse Leeuw genieten, 24 mei 1956, Stb. 289
  • Rijkswet, 12 december 1985, Stb. 660 (wijziging art. XIII)
  • Rijkswet, 22 december 1993, Stb. 692 (wijziging art. 1)
  • Reglement op de Militaire Willems-Orde, KB, 30 juni 1941, B 61
  • Wijziging, 17 december 1993, Stb. 689.
Procedure van verstrekking en restitutie van versierselen
Het ordeteken van de Militaire Willems-Orde is steeds op rijkskosten verstrekt. Bij bevordering in de orde, bij ontslag uit de orde en na overlijden moest inlevering ervan bij de Kanselarij plaatsvinden. Sinds de herziening bij de Wet van 30 april 1940 mogen de nabestaanden het ordeteken na overlijden van de ridder behouden. Aanvankelijk werden de ordetekenen van de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau ook op rijkskosten verstrekt, evenals de broeder- en eremedailles. De ordetekenen moesten bij bevordering, ontslag en bij overlijden teruggezonden worden aan de Kanselarij; voor de medailles gold die verplichting niet. Sedert 1923 werd het ordeteken alleen op rijkskosten verstrekt als de benoemde een vreemdeling was bij benoeming tot broeder van de Nederlandse Leeuw en bij toekenning van een eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau. Nederlanders dienden hun ordetekenen zelf te kopen krachtens KB nr. 12 (Orde van Oranje-Nassau) en nr. 13 (Orde van de Nederlandse Leeuw), beide van 12 april 1923. Bij KB van 11 maart 1943, Stb. D31 (Orde van de Nederlandse Leeuw) en Stb. D32 (Orde van Oranje-Nassau) werd bepaald, dat de versierselen "gedurende de tegenwoordig geldende buitengewone omstandigheden" op rijkskosten werden verstrekt. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze besluiten met ingang van 1 september 1946 weer ingetrokken (KB van 13 september 1946, nr. 21). Bij KB van 4 augustus 1954, nr. 6 (Orde van de Nederlandse Leeuw) en nr. 7 (Orde van Oranje-Nassau) werd bepaald, dat met ingang van 1 januari 1955 de versierselen ook aan de Nederlanders van rijkswege in bruikleen werden verstrekt. De versierselen moesten uit eigen beweging na overlijden door de erven en bij bevordering en bij ontslag door de betrokkene worden ingeleverd bij de Kanselarij. De ingeleverde ordetekenen worden zonodig hersteld bij 's Rijks Munt te Utrecht (die ook de nieuwe onderscheidingstekenen vervaardigt) en in de voorraad van de Kanselarij opgenomen. Van rijkswege zijn steeds verstrekt:
  • de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon;
  • de Dapperheidsonderscheidingen uit de Tweede Wereldoorlog (Vliegerkruis, Kruis van Verdienste, Bronzen Kruis en Bronzen Leeuw);
  • het Officierskruis (onderscheidingsteken voor eervolle langdurige dienst); na 15 jaren op rijkskosten, daarna verwisseling bij 20 jaren, 25 jaren etc. ten laste van de drager;
  • de Medaille voor Trouwe Dienst.
Voor deze categorieën bestaat geen restitutieplicht.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1844 zijn de beide Kanselarijen samengevoegd en is het archief van de Orde van de Nederlandse Leeuw overgebracht naar het Binnenhof te Den Haag. Dit archief werd van 1833 - 1844 bij een commies ter Kanselarij thuis bewaard. Over de gehele periode 1815 - 1994 werd chronologische ordening toegepast. De stukken werden ingeschreven in agenda's. Er werd een serie ingekomen stukken gevormd en een serie minuten van uitgaande stukken. De stukken werden soms voor elk jaar afzonderlijk, soms over een aantal jaren van een doorlopende nummering voorzien. Naast agenda's, indices en klappers wordt tot op de huidige dag ook een cartotheek bijgehouden. Hierin staat vermeld welke onderscheidingen worden verleend en er wordt verwezen naar de registers. De cartotheek is alfabetisch-lexicografisch geordend op naam van de onderscheidenen. Voor iedere aanvraag van een benoeming wordt een kaart aangelegd. In het boek van dhr. F.H.A. Sabron uit 1912 wordt melding gemaakt van een brand, maar hierover bestaat geen zekerheid. In 1947 werd een vernietigingslijst opgesteld. Per 1 augustus 1947 werd een registratuurwijziging doorgevoerd. Men maakte een verdeling als volgt:
  1. algemene correspondentie
  2. afschriften van KB's (ingebonden)
  3. verzoeken om inlichtingen van de ministeries met de antwoorden hierop
  4. terugzending onderscheidingstekens
Later werden de letters E, F en G ingevoerd:
  1. het 'uitgifteboek', een soort magazijnvoorraadadministratie
  2. stukken betreffende financiële zaken
  3. geheime stukken.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking Het correspondentie-archief (het A-gedeelte) van de Kanselarij der Nederlandse Orden over de periode 1815 - 1994 is ter bewerking aan de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) aangeboden. De bewerking vond plaats in het kader van een projectconvenant op basis van artikel 1.2 van het hoofdstuk Algemeen van het raamconvenant van 22 september 1994 tussen de Kanselarij, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de CAS. Het doel van de bewerking was het scheiden van de archiefbestanden in een te bewaren en een te vernietigen bestand. De reeds bestaande inventaris van het archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden 1815 - 1969 (Winschoten, 1985) diende zodanig aangepast te worden dat het als toegang zou dienen voor het volledige correspondentie-archief over de periode 1815 - 1994. Tevens dienden de elders verblijvende registers en eventuele andere banden in deze toegang opgenomen te worden. Het deel van het archief, dat reeds was beschreven in de inventaris uit 1985 is niet nader bewerkt, alleen is de splitsing in stukken tot augustus 1947 en stukken vanaf augustus 1947 ongedaan gemaakt. Het deel van het archief lopend van 1969 - 1994 is bewerkt op dezelfde manier als reeds eerder is gebeurd bij het gedeelte van 1815 - 1969. De omschrijving van deze bewerking is als volgt.
  • Het scheiden van de aangeleverde archiefbescheiden in een voor blijvende bewaring aangewezen bestand, een direct te vernietigen bestand en een te retourneren bestand.
  • Het onderwerpsgewijs bijeenbrengen van de te bewaren stukken, gevolgd door het aanvullen van soortgelijke eenheden genoemd in de inventaris uit 1985 en beschrijven en rubrieksgewijs indelen van nieuwe eenheden.
  • Het aanpassen van de beschrijvingen van de aangevulde eenheden en het integreren van de beschrijvingen van de nieuwe eenheden in de inventaris uit 1985.
  • Het toevoegen/integreren van de beschrijvingen van de elders genoemde registers en eventuele andere banden aan de inventaris, aan de hand van de informatie/lijsten van de Kanselarij.
  • Het toevoegen van de reeds genoemde zuiveringsdossiers met de bijbehorende beschrijvingen aan het te bewaren bestand/de inventaris.
  • Het verder aanpassen van de inventaris, dat wil zeggen het actualiseren van de inleiding, het opnemen van een citeer- en aanvraaginstructie, etc.
  • Het herordenen van beide gedeelten van het archief. De bij de CAS niet aanwezige registers en andere banden/delen worden op het NA respectievelijk de Kanselarij 'hergenummerd'.
  • Het materieel verzorgen van de te bewaren bescheiden.
  • Het laten afvoeren naar KNP BT Paper Recycling te Apeldoorn van het te vernietigen bestand.
Bij de bewerking werd gebruik gemaakt van G. Beks, Y. van Dam-Kooij en M. Swen, Adelsbeleid, adelsrecht en het decoratiestelsel. Een institutioneel onderzoek naar het adelsbeleid, adelsrecht en het decoratiestelsel na 1945. PIVOT-rapport nummer 101, ('s-Gravenhage; 2000); de vernietigingslijst voor Algemeen, Organisme (.07) en Personeel (.08) van de CAS d.d. 28 februari 1985 en de selectielijst Kanselarij der Nederlandse Orden d.d. 12 mei 2003 (Staatscourant 2003, 93). In 2004 werd de inventaris in zijn geheel herzien en werden verschillende wijzigingen in de beschrijvingen doorgevoerd. Ook de inleiding werd aangepast. Daarnaast werden stukken afkomstig van Kanselier Koot toegevoegd aan het archief over de periode 1815 - 1994. Een aantal stukken werd in bestaande series gevoegd. De resterende stukken werden, met vermelding van de oude code (bijvoorbeeld Koot 6) , beschreven en opgenomen op de logische plaats in deze toegang en bij als hoofdstuk 5.2 bij de gedeponeerde stukken. Deze stukken werden in de jaren negentig door het Centraal Archievendepot van het Ministerie van Defensie aan de Kanselarij overgedragen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kanselarij der Nederlandse Orden, nummer toegang 2.02.32, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kanselarij Nederlandse Orden, 2.02.32, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal De volgende inventarisnummers uit bijgaande inventaris zijn NIET overgebracht naar het Nationaal Archief en berusten nog bij de Kanselarij der Nederlandse Orden te Den Haag ( Melding: 2007-05-22 ) :
  • 10-27
  • 232-306 [tot 2010 bij de Kanselarij]
  • 325-346
  • 350-477 [tot 2010 bij de Kanselarij]
  • 490-505
  • 513-521
  • 529-530
  • 573-575
  • 641

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen d'Artillac Brill sr., P.S., Beknopte geschiedenis der Nederlandse ridderorden , 's-Gravenhage; 1951. Bax, W.F., De Nederlandse Ridderorden en onderscheidingen , 's-Gravenhage; 1951. Beks, G., Y. van Dam-Kooij en M. Swen, Adelsbeleid, adelsrecht en het decoratiestelsel. Een institutioneel onderzoek naar het adelsbeleid, adelsrecht en het decoratiestelsel na 1945 . PIVOT-rapport nummer 101, 's-Gravenhage; 2000. Bruin, K., De lintjesregen. Vrij Nederland kleurkatern , 30 april 1983, nr. 17 Evers, C.H., et al, Onderscheidingen/Orders and Awars of the Netherlands/Les Ordres et Décorations aux Pays Bas/Niederländische Orden und Ehrenzeichen , Bussum; 1985. Heerdt, C. baron van, Nederlandse en buitenlandse ridderorden en onderscheidingen , Amsterdam; 1965. Kruimel, J.P. en J.C. van Ingen, Van bijzondere verdiensten tot Koninklijke onderscheiding , 's-Gravenhage; 1997. Maalderink, P.G.H., De Militaire Willemsorde sedert 1940 , Rijswijk; 1982 Mulder, C.P. en P.A. Christiaans, Onderscheidingen van de Koning-Groothertog - de Orde van de Eikenkroon 1841-1891 , 's-Gravenhage; [s.a.] Nijholt, L.J.J.G., CAS - rapport inzake het onderzoek in de archieven van de Kanselarij , Winschoten; 1983. Sabron, F.H.A., De Militaire Willemsorde. Geschiedenis van haar ontstaan, met aantekeningen bij de Wet en het Reglement van de Orde , 's-Gravenhage; 2000. Het Nederlandse decoratiestelsel. Decoraties aan buitenlanders en aan Nederlanders in het buitenland , 's-Gravenhage; [s.a.]
NrBenaming onderscheidingGraden/klassen/medaillesNrBenaming onderscheidingGraden/klassen/medaillesNrBenaming onderscheidingGraden/klassen/medaillesNrBenaming onderscheidingGraden/klassen/medailles

Archiefbestanddelen