Terug naar zoekresultaten

2.04.48.12 Inventaris van het archief van de Commissie Burgerbevolking en Bureau Afvoer Burgerbevolking, 1939-1946

De Commissie Burgerbevolking en het latere Bureau Afvoer Burgerbevolking waren ingesteld om, in een oorlogssituatie, de afgevoerde burgerbevolking te huisvesten en te verzorgen. Het archief bevat notulen, verslagen, correspondentie en rapporten.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.48.12
Inventaris van het archief van de Commissie Burgerbevolking en Bureau Afvoer Burgerbevolking, 1939-1946

Auteur

CAS 23

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Commissie Burgerbevolking, Bureau Afvoer Burgerbevolking
Cie. Burgerbevolking

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1939-1946

Archiefbloknummer

B24111

Omvang

; 65 inventarisnummer(s) 2,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Defensie / Commissie Burgerbevolking Ministerie van Binnenlandse Zaken / Commissie Burgerbevolking Ministerie van Binnenlandse Zaken / Bureau Afvoer Burgerbevolking Ministerie van Binnenlandse Zaken / Commissariaat Afvoer Burgerbevolking in de Provincie Noord-Brabant Bureau Afvoer Burgerbevolking in het Bevrijde Nederlandse Gebied, (1935-1939), (1935-1939), (1939-1945), (1939-1945), (1944-1945)

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Commissie Burgerbevolking en het latere Bureau Afvoer Burgerbevolking waren ingesteld om, in een oorlogssituatie, de afgevoerde burgerbevolking te huisvesten en te verzorgen. Het archief bevat notulen, verslagen, correspondentie en rapporten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Commissie Burgerbevolking werd ingesteld krachtens het "Voorschrift betreffende de ingeval van oorlog, bij een inval des vijands, voor de afvoer van de uitwijkende, verdreven of in onveilig gebied wonende burgerbevolking te nemen maatregelen" van 26 maart. 1935, geheim Litt. D52, vastgesteld bij beschikking van de Minister van Defensie met instemming van zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken.
Dit "Voorschrift Afvoer Burgerbevolking" was nog van kracht toen er op 29 augustus 1939 werd gemobiliseerd. Op dat moment wachtte een nieuw "Voorschrift Afvoer Burgerbevolking" op invoering, zodat er ten tijde van de mobilisatie in feite twee voorschriften bestonden.
Volgens artikel 43 van het oude voorschrift moest de Commissie Burgerbevolking worden ingesteld na de vóór-mobilisatie om, ressorterend onder de Minister van Binnenlandse Zaken, belast te worden met de algemene voorbereiding en leiding van huisvesting en verpleging der afgevoerde burgerbevolking. Inderdaad is de Commissie nog op deze gronden ingesteld door de minister van Binnenlandse Zaken met medewerking van de Minister van Defensie bij beschikking van 30 augustus 1939 nr. 907, afd. Kabinet.
Haar eerste vergadering was op 2 september 1939. Inmiddels was op 29 augustus 1939 het nieuwe voorschrift door de Minister van Defensie vastgesteld.
Voor de samenstelling van de Commissie had dit geen gevolgen. Het nieuwe voorschrift maakte de Commissie Burgerbevolking tot een permanente instelling, die ook in vredestijd bleef bestaan.
De Commissie bestond aanvankelijk uit 8 leden: 3 leden benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken, 3 door de Minister van Defensie, 1 door het Hoofdbestuur van het Rode Kruis en een secretaris. In 1943 waren echter de meeste departementen van Algemeen Bestuur vertegenwoordigd, aangevuld met deskundigen op het gebied van het brandweerwezen, de luchtbescherming, de voedselvoorziening, de volksgezondheid, de volkshuisvesting, de politie, de distributie en de bevolkingsboekhouding.
De Commissie stelde voor het verrichten van haar taken subcommissies in, namelijk:
  1. Subcommissie inzake de Volksgezondheid,
  2. Subcommissie Registratie,
  3. Subcommissie Financiën,
  4. Subcommissie inzake de evacuatie van Rijksambtenaren,
  5. Subcommissie tot Voorbereiding van de Legislatieve Maatregelen.
De Subcommissie Registratie had tot taak het aanleggen, inrichten en bijhouden van de registratie van de afgevoerde (geëvacueerde) en anderszins uitgeweken personen.
Dè Subcommissie tot Voorbereiding van de Legislatieve Maatregelen had tot taak de wettelijke regelen met betrekking tot de evacuatie van de burgerbevolking voor te bereiden.
Vrij snel na haar instelling in 1939 werd aan de Commissie een uitvoerend orgaan toegevoegd: het Bureau Afvoer Burgerbevolking (BAB). Door de Minister van Binnenlandse Zaken werden op 1 september 1939 in de provincies regeringscommissarissen benoemd: Commissarissen Afvoer Burgerbevolking (CAB's). Zij ressorteerden rechtstreeks onder het ministerie en hadden de leiding in de vluchtgebieden. De taak van de Commissie was het opzetten, uitvoeren en begeleiden van plannen voor de evacuatie van de burgerbevolking. Na enige incidentele evacuaties kwam zij daadwerkelijk in aktie bij de grote zogenaamde militaire evacuatie van de burgerbevolking in de meidagen van 1940, die ca. 200.000 mensen omvatte. De Directie van het Etappe- en Verkeerswezen (DEV) zorgde daarbij voor het vervoer, de Commissie voor de verzorging en de huisvesting. Vóór 1 juni 1940 waren alle geëvacueerden weer op hun oude adres terug.
Uit de Commissie Burgerbevolking werd een redactiecommissie samengesteld die onder andere richtlijnen voor de evacuatie opstelde en na afloop van de grote operatie in mei 1940 een geïllustreerd boekwerk over de evacuatie samenstelde (zie inventaris-nummer 17). Tevens werd een subcommissie "Vluchtelingen Rotterdam" gevormd onder voorzitterschap van oud-minister mr. J.A. de Wilde als regeringscommissaris.
Bij zijn besluit van 29 mei 1940 Stbl. 0 302 belastte de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, H.G. Winkelman, de Commissie met de zorg voor de vluchtelingen uit de geteisterde gebieden.
Bij zijn circulaire van 28 augustus 1940 nr. 20837 afdeling BB bracht de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken ter kennis van de gemeentebesturen dat de Commissie de bevoegdheid had gekregen om vluchtelingen onder te brengen in door haar aangewezen plaatsen en gebouwen en om personen te verplichten leegstaande gebouwen ter beschikking te stellen voor de huisvesting van vluchtelingen. Het ging hierbij om de bevolking van Rotterdam, Middelburg en Den Helder.
In verschillende provincies werden in totaal 6 gewestelijke evacuatiebureaux ingesteld, die toezicht hielden op de vluchtelingen in hun gewest. Zij waren belast met de verzorging van het statische gedeelte van de evacuatie.
In 1942 moest de Commissie zich opnieuw bezighouden met evacuatiemaatregelen. In augustus werd de gedeeltelijke evacuatie gelast van Walcheren en sedert november 1942 werden evacuatie-opdrachten gegeven, waar de gemeenten aan de kust van Noord- en Zuidholland bij betrokken waren. De uitvoering van deze maatregelen noopte de Commissie tot het uitbouwen van haar organisatie, die er als volgt uit kwam te zien:
  1. Centrale orgaan: Bureau Afvoer Burgerbevolking,
  2. Gewestelijke organen:
    1. Commissarissen Afvoer Burgerbevolking,
    2. Gewestelijke evacuatiebureaux.
De leiding van het BAB berustte bij een directie, die bestond uit de president-directeur, twee directeuren en een adviserend lid.
Het BAB had 7 afdelingen, namelijk:
  1. Algemeen Secretariaat (algemene correspondentie),
  2. Valide Bevolking (transport en onderbrenging van geëvacueerden zonder eigen adres),
  3. Invalide Bevolking (vervoer en onderbrenging van zieken, invaliden, ouden van dagen, a-socialen, enz. en het overbrengen van bewoners uit gestichten en inrichtingen),
  4. Financiën en Personeel (behandeling der declaraties, comptabele dienst, personeelszaken),
  5. Algemene Registratie (registratie van geëvacueerden en vluchtelingen ),
  6. Intendance (beheer van magazijnen en goederen),
  7. Huishoudelijke Dienst (interne dienst, registratuur, typeafdeling).
Daarnaast bezat het BAB een aantal over het land verspreide magazijnen, waarin gebruiksgoederen voor geëvacueerden waren opgeslagen.
De CAB's verzorgden het dynamische gedeelte van de evacuatie, namelijk de voorbereiding, de overbrenging en de onderbrenging.
Na aankomst op het evacuatieadres ging de zorg voor de vluchtelingen over op de gewestelijke evacuatiebureaus, onder toezicht van de CAB's.
In mei 1942 hadden de CAB's, de directie van het BAB en de burgemeesters bij besluit van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken mr.dr. K.J. Frederiks de bevoegdheid gekregen vervoermiddelen en onderkomens voor het rijk te vorderen ten behoeve van vluchtelingen. Deze bevoegdheid werd in mei 1943 en in mei 1944 met een jaar verlengd.
Bij circulaire van de president-directeur van het BAB van 23 juni 1943 afd. secretariaat nr. 20267 werd aan de burgemeesters ter kennis gebracht dat de gewestelijke evacuatiebureaus, de directie van evacuatienoodinrichtingen (voor opvang zieken) en de gewestelijke commandanten van de evacuatiekampen rechtstreeks onder het BAB vielen, waarbij de CAB's het algemeen toezicht uitoefenden.
Het centrale contact waren de besprekingen tussen de Commissie Burgerbevolking, de CAB's, het BAB en de directeuren van de evacuatiebureaus.
Na september 1944 werd de verbinding tussen het BAB in Den Haag en Noord-Brabant verbroken, het zuiden van Nederland was namelijk al bevrijd.
De heer P.N.L. Staal te Eindhoven trad op als president-commissaris van het BAS voor Noord-Brabant. Hij was tevens CAB voor Noord-Brabant. Ook de evacuatie-noodinrichtingen en de evacuatiekampen in Noord-Brabant stonden rechtstreeks onder leiding van de heer Staal.
Een gedeelte van het archief van het uitvoerend orgaan (BAB) van de Commissie Burgerbevolking is gevormd door de heer Staal in zijn functie van CAB-Noord-Brabant respectievelijk president-directeur BAB.
    • mr. H.W.J. Mulder, raadadviseur bij het Departement van Binnenlandse Zaken en tijdelijk regeringscommissaris voor de vrijwillige burgerlijke dienst.
    • ir. W. Cool, reserve-majoor voor speciale diensten van de Generale Staf, hoofd van de Sectie Burgerbevolking en Krijgsgevangenen bij de Directie van de Etappen- en Verkeersdienst.
    • H. Bakker, luitenant-generaal b. d. aangewezen vanwege het Hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis ( Met ingang van 23 november 1939 vervangen door J.P. de Man, kolonel b.d. der Artillerie. ),
    • mr. Th.M. Bautz, plaatsvervangend hoofd van het Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd bij het Departement van Economische Zaken,
    • P.L. van Boven, kapitein van de Generale Staf, Hoofd van het Bureau Evacuatie en van het Bureau Inundatiën van het Algemeen Hoofdkwartier ( Met ingang van 1 november 1939 ),
    • mr. J. Heusdens, hoofd van het Bureau Openbare Orde en Veiligheid bij de afdeling Binnenlands Bestuur van het Departement van Binnenlandse Zaken,
    • J. Koolhaas Revers, reserve-kapitein van de Motordienst, werkzaam bij de Directie van de Etappen- en Verkeersdienst,
    • K. van Rijn, kapitein van de Generale Staf, waarnemend hoofd van de IIe Afdeling B van het Departement van Defensie ( Met ingang van 1 april 1940 vervangen door A.H. Nijhoff, luitenantkolonel van de" Generale Staf, hoofd van de IIe Afdeling B van het Departement van Defensie ).
    • dr.ir. H.G. van Beusekom, inspecteur van de Volkshuisvesting in algemene dienst bij het Departement van Binnenlandse Zaken ( Naderhand trad als secretaris op mr. S. Kloosterman, werkzaam bij het Departement van Binnenlandse Zaken. ).
    • mr. H.W.J. Mulder
    • J.F.F. Götz
    • mr. J. Heusdens
    • ir. W. Cool
  • Noord-Holland: J. van der Pluijm, Alkmaar
  • Zuid-Holland: H. Kool, Gouda
  • Zeeland: J.L.A. baron van Ittersum, Middelburg
  • Noord-Brabant: P.N.L. Staal, Eindhoven
  • Limburg: mr. R.G.A. Höppener, Roermond
  • Utrecht: P.L. de Gaay Fortman, Zeist
  • Gelderland: mr. A. baron van Heeckeren van Keil, De Steeg
  • Overijssel: mr. A. baron van Heeckeren van Keil, De Steeg
  • Drenthe: J.A.R. Bosma, Assen
  • Groningen: J.A.R. Bosma, Assen
  • Friesland: mr. H.Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, Leeuwarden
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Commissie Burgerbevolking, Bureau Afvoer Burgerbevolking, nummer toegang 2.04.48.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cie. Burgerbevolking, 2.04.48.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Het is aan te bevelen ook de archieven te raadplegen van de Afdeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers en Evacuatiezaken, (1939) 1945-1947 (1951)(2.04.51) en het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers, sinds 1947 Rijksdienst voor Maatschappelijke Zorg, 1945-1949 (2.04.48.14)

Archiefbestanddelen