Terug naar zoekresultaten

2.20.12 Inventaris van de archieven van de NV Kediri Stoomtrammaatschappij (KSM), (1894) 1895-1970; NV Malang Stoomtrammaatschappij (MS), (1894) 1896-1970

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.20.12
Inventaris van de archieven van de NV Kediri Stoomtrammaatschappij (KSM), (1894) 1895-1970; NV Malang Stoomtrammaatschappij (MS), (1894) 1896-1970

Auteur

H.B.N.B. Adam

Versie

11-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1976 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

NV Kediri Stoomtram Maatschappij en NV Malang Stoomtram Maatschappij
Kediri Stoomtram Mij.

Periodisering

archiefvorming: 1895-1970
oudste stuk - jongste stuk: 1894-1970

Archiefbloknummer

I25035

Omvang

; 253 inventarisnummer(s) 4,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

NV Kediri Stoomtrammaatschappij (KSM) NV Malang Stoomtrammaatschappij (MS), , 1895-1970, , 1896-1970

Samenvatting van de inhoud van het archief

De archieven van de N.V. Kediri-Stoomtrammaatschappij en de N.V. Malang-Stoomtrammaatschappij bevatten voornamelijk stukken betreffende de oprichting en organisatie van de beide maatschappijen. Verder is er een gemeenschappelijk archief met stukken betreffende o.a. personeel in Nederland, bemoeiingen met bedrijven in Nederlands-Indië en later Indonesië en correspondentie tussen de directie en aandeelhouders en commissarissen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de bedrijven
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond in Nederlands-Indië en vooral op Java, door de uitbreidende cultures, een behoefte aan goede, snelle en betrouwbare vervoersmiddelen. Het gouvernement zag de noodzaak van de aanleg van spoorwegen in en besloot, na aanvankelijke problemen met de eerste particuliere spoorlijn ( De spoorlijn Semarang-Vorstenlanden van de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij. ) , tot staatsaanleg en - exploitatie van de belangrijke interlokale verbindingen. Regionaal en lokaal vervoer kon dan geschieden door particuliere stoomtramwegen, die aan minder strenge eisen hoefden te voldoen. ( Inv. nr. 244, blz. 3: "(...), daar zij niet behoeven te voldoen aan de hooge eischen, welke voor de hoofdspoorwegen gelden." ) De afkondiging van een algemeen spoorwegplan ( Indisch Staatsblad 1885, nr. 184. ) en een tramwegreglement ( Indisch Staatsblad 1893, nrs. 190 en 191. ) veroorzaakte een stroom van concessie-aanvragen. Vele van die concessies werden later door in Nederland opgerichte maatschappijen overgenomen. Zo werd ook in 1895 de Kediri-Stoomtrammaatschappij (KSM) ( Ter vermijding van onnodige herhalingen van lange of vaak voorkomende namen of uitdrukkingen, worden afkortingen gebruikt, die ook door de administratie werden gebezigd. Voor de duidelijkheid is steeds, na de eerste volledige vermelding in de tekst, de afkorting tussen haakjes aangegeven. Een verklarende lijst van afkortingen en uitdrukkingen bevindt zich op bladzijde XII ) en in 1896 de Malang-Stoomtrammaatschappij (MS) opgericht, die in de exploitatie van een tramweg in de residentie Kediri, respectievelijk de afdeling Malang van de residentie Pasoeroean in Oost-Java "een aardig zaakje" zagen. ( Inv. nr. 2, uit een brief van Aug. Janssen d.d, 9 januari 1895: "(...) en als de aanleg goed en zuinig geschiede, en er steeds op gelet worde vooral geen geld noodeloos uit te geven, zoo geloof ik, dat het een aardig zaakje zal kunnen worden." ) Het benodigde kapitaal werd eerst verkregen door de plaatsing van aandelen, voor elk bedrijf tot een totaal bedrag van ƒ 1.800.000,-. Tegenslagen bij de aanleg maakten een aanvullend beroep op de kapitaalsmarkt, in de vorm van obligatieleningen, noodzakelijk. Bij de KSM bleef deze situatie binnen de perken en in 1900 kon het gehele lijnennet van 123 km in exploitatie worden genomen. Slepende onteigeningskwesties en vertraging in de afgifte van goedkeuringen veroorzaakten bij de MS een grote achterstand in de werkzaamheden en noopten het bedrijf forse leningen (ƒ 1.500.000,-) te sluiten en het oorspronkelijke tracé in te korten. Het duurde tot 1908 voordat haar 83 km tramweg volledig gereed was. Embedded Image Tot het midden van de twintiger jaren nam het personen- en goederenvervoer gestaag toe en werden zeer behoorlijke dividenden uitgekeerd. Behalve het transitovervoer van en voor cultuurondernemingen (vooral suiker en koffie) werden ook veel inheemse landbouwprodukten getransporteerd. De jaarlijkse vervoerscijfers bevestigen de betekenis voor de regionale volkshuishouding. ( Wellenstein, blz. 10: "(...) thans moge ook nog de aandacht worden gevestigd op andere tramwegen, welke meer zuiver de functie van een tramweg vervullen en een relatief klein rayon bedienen. Het wekt wel geen verwondering, dat zoodanige tramwegen het meest in de Oosthoek van Java worden aangetroffen, (...). Verschillende netten zijn daar tot stand gebracht, welke natuurlijkerwijze niet alleen op het suikervervoer zijn aangewezen, doch ook verder een belangrijke functie vervullen in de volkshuishouding (...). Van deze netten mag als het belangrijkste worden genoemd, dat, gevormd door de lijnen der Kediri Stoomtram Maatschappij, (...)." ) Het nieuwe spoor- en tramwegreglement van 1928 ( Indisch Staatsblad 1928, nrs. 415-418. ) erkende die functie door beide bedrijven voortaan als spoorwegen van de tweede klasse aan te merken, wat o.m. de invoering van de vervoersplicht inhield. ( Inv. nr. 244, blz. 3: "(...) omdat de spoorwegen aanvankelijk al spoedig het vervoersmonopolie hadden, is hun, (...), de vervoersplicht opgelegd, d.w.z. de verplichting om, (...), te vervoeren volgens de aangekondigde, goedgekeurde tarieven en zich van het verleenen van gunstbetoon te onthouden." ) Hoewel concurrentie van de autobus en de vrachtwagen reeds tot vermindering van de resultaten leidde ( Boon, blz. 19: "Het motorverkeer kwam betrekkelijk plotseling op. Aan beperkende bepalingen werd nog niet gedacht, zodat in de eerste jaren de spoor- en tramwegen een groote teruggang in opbrengst ondergingen." Boon, blz. 20: "De spoor- en tramwegen waren door baankosten, bedrijfsplicht, arbeidsvoorwaarden en rijsnelheidsmaxima zeer in het nadeel." ) , waren de gevolgen van de economische crisis veel ernstiger. Het vervoersaanbod nam van jaar tot jaar af en dit bracht vooral de MS in financiële moeilijkheden, zodat in 1934 de aflossing van en de rentebetaling op de obligaties gestaakt werd. Pas in 1938 was weer enige opleving merkbaar, maar de Tweede Wereldoorlog verhinderde een definitief herstel. De bezetting van Nederland had tot gevolg dat de zetel van de bedrijven naar Semarang werd verplaatst en de hoofdvertegenwoordiger in Indië als directeur fungeerde. Na de capitulatie voor Japan konden de bedrijven korte tijd, tot eind 1942, zelfstandig blijven werken. Voor de aanleg van o.m. de Birma-spoorweg lieten de Japanse bezettingsautoriteiten enkele lijnen opbreken en rails en ander materieel afvoeren. ( Inv. nrs. 111 en 228. ) Eind 1945 werden de particuliere spoorwegbedrijven (PS) in Nederlands-Indië door de regering tijdelijk in bezit genomen en met de staatsspoorwegen tot het Verenigd Spoorwegbedrijf samengevoegd. In afwachting van een definitieve overnameregeling werd een jaarlijkse vergoeding betaald. Na de onafhankelijkheid werd deze situatie door de Djawatan Kereta Api, de Indonesische staatsspoorwegen, gecontinueerd. Gezamenlijk poogden de PS door middel van de Vereeniging van Nederlandsch-Indische (Indonesische) Spoor- en Tramwegmaatschappijen (VNISTM) met Indonesië tot een akkoord over de naasting te komen. Ondanks de instelling van een staatscommissie, de Panitija Perundingan, daartoe, bleven resultaten uit, door het gebrek aan deviezen in Indonesië, de slechter wordende relatie met Nederland en de interne politieke verdeeldheid. Deze uitzichtsloze onderhandelingen leidden tot scherpe kritiek van enige groepen aandeelhouders, die het bestuur in 1958 tot een rigoreuze uitgavenvermindering dwongen. ( Inv. nr. 206. ) In hetzelfde jaar staakte Indonesië de betaling van de vergoedingen en in 1959 werden, krachtens een presidentieel decreet ( Berita Negara Republik Indonesia (Indonesisch staatsblad). 1959, nr. 86. ) alle PS genationaliseerd. In 1960 moest de laatste hoofdvertegenwoordiger het land verlaten. De normalisering van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Indonesië leidde in 1966 tot een verdrag ( Tractatenblad 1966, nr. 199. ) , waarbij voor alle schadevergoedingen een "lump sum" van 600 miljoen gulden werd vastgesteld. Nederland zou de schadeclaims beoordelen, de toewijzingen doen en de verdeling van de termijnbetalingen regelen. ( De zgn. "Verdeelwet", Staatsblad 1969, nr. 183. ) Toen in 1970 tenslotte bekend was, welk bedrag uitgekeerd zou worden, besloot het bestuur, met goedkeuring van de aandeelhouders, tot liquidatie van de vennootschappen. De afwikkeling van de terugbetalingen werd aan de Centrale Trust Compagnie te Amsterdam opgedragen.
Organisatie van de bedrijven
Van de oprichting af hadden beide bedrijven hetzelfde bestuur, d.w.z. commissarissen en directeur. Aanvankelijk werd aan de aandeelhouders een grote mate van zeggenschap toegekend, maar latere statutenwijzigingen veranderden dit. De directeur kreeg meer armslag en had voor belangrijke beleidsbeslissingen alleen de goedkeuring van de commissarissen nodig. Gedurende de hele bestaansperiode was er sprake van nauw overleg tussen de directeur en de commissarissen, waardoor een krachtig en slagvaardig beleid gevoerd kon worden. Omdat het noodzakelijke kapitaal in Nederland aangetrokken moest worden, werd het hoofdkantoor in Amsterdam gevestigd. Daar werd de financiële resultatenadministratie bijgehouden, de verslaggeving gevoerd, algemene beleidslijnen vastgesteld en vrijwel al het materiaal aangeschaft. De directeur reisde frequent naar Nederlands-Indië om zich op de hoogte te stellen van de gang van zaken. Bovendien werd hij regelmatig geïnformeerd door een briefwisseling met de twee leidinggevende functionarissen aldaar.
De dagelijkse leiding van de tramwegen op Java berustte bij de chefs van de exploitatie. De organisatiestructuur was identiek, elk bedrijf kende vier afdelingen: Administratie en Controle, Weg en Werken, Tractie en Vervoer. De chefs van de exploitatie hadden, door de langzame communicatie met Nederland, een behoorlijk zelfstandige functie. Het kaderpersoneel was Europees (grotendeels Nederlands), de lagere rangen werden door inlands personeel bezet.
Als gemachtigde van de directeur trad in Indië één hoofdvertegenwoordiger voor de twee maatschappijen op. Zijn taak bleef aanvankelijk beperkt tot advies aan de chef van de exploitatie, overdracht van kasgelden, behandeling van juridische zaken en representatie bij de landsregering. Omstreeks 1925 werd zijn positie belangrijker en ging hij ook toezicht uitoefenen op het dagelijks beheer.
Na de Tweede Wereldoorlog viel de exploitatiesector weg en van 1947 af fungeerde nog slechts een hoofdvertegenwoordiger, die tegelijkertijd ook als representant van enkele andere PS optrad. Evenals de directies in Nederland werkten ook de hoofvertegenwoordigers in Indonesië nauw samen. Een intensieve, zakelijke en vertrouwelijke correspondentie zorgde ervoor, dat op alle ontwikkelingen snel en adequaat gereageerd kon worden. In deze periode was het personeel in Nederland sterk ingekrompen, de laatste directeur combineerde die werkkring met enige andere directoraten, o.a. van de Deli Spoorwegmaatschappij (DSM). In 1958 werd het kantoorpand verkocht, het laatste personeelslid ontslagen en de administratie overgebracht naar het kantoor van de DSM, waar zij tot de liquidatie werd gevoerd.
Leden van bestuur en staf van beide bedrijven
Commissarissen van beide bedrijven
Huyser, P.C. 1895-1896.
Janssen, Aug. 1895-1918.
Kempees, J.K. 1895-1913.
Gilissen, Th.A.J. 1897-1900 en 1915-1918.
Bloembergen Ezn., R. 1901-1913.
Stipriaan Luïscius, H.F. van 1914-1917 en 1935-1942.
Serière, Jhr. M.G. de 1917-1923
Roëll, Jhr. H.W. 1918-1923.
Nieuwenhuis, L.C.J. 1918-1948.
Tigler Wybrandi, A. 1924-1944.
Beyen, K.M. 1938-1941.
Vorster, A.J.W. 1945-1948.
Heldring, E. 1945-1970.
Thole, L.M.A. 1948-1969.
Wackwitz. J.G. 1948-1970.
Directeuren van beide bedrijven
Directeuren van beide bedrijven
Kesteren, C.E. van 1895-1917.
Stipriaan Luïscius, H.F. van 1917-1934.
Slingelandt, D.J.M.G., baron van 1935-1944.
Koch, W. 1945-1946. (beheerder)
Vorster, A.J.W. 1946-1949.
Styrum, A., baron van 1950-1970.
Beukelman, H.R. 1940-1942. (directeur in Ned.-Indië)
Hoofdvertegenwoordigers van beide bedrijven
Hoofdvertegenwoordigers van beide bedrijven
Tijl jr., L.M. 1895-1897 en 1908-1910.
Bartelds, J. 1897-1902.
Fraser, Eaton en Co. 1902-1908.
Nederlandsch-Indische Handelsbank 1911-1921.
Cool, W. 1922-1930.
Vorster, A.J.W. 1931-1934.
Beukelman, H.R. 1935-1942.
Madarasz, J. 1947-1950.
Colenbrander, B.W. 1951-1959.
Elst, J. van den 1960.
Chefs van de exploitatie van de KSM
Chefs van de exploitatie van de KSM
Bakker, J. 1895-1897.
Bartelds, J. 1897-1908.
Bossinga, W. 1908-1912.
Wind van Merkesteyn, C. 1912-1920.
Slingelandt, D.J.M.G., baron van 1920-1931.
Madarasz, J. 1932-1942, 1946.
Chefs van de exploitatie van de MS
Chefs van de exploitatie van de MS
Bakker, J. 1896-1897.
Textor, J.P. 1897-1898.
Geene, L.J.R. 1898-1902.
Everts, F.W. 1902-1907.
IJsseldijk, E. van 1907-1915.
Wins, M. 1915-1931.
Slingelandt, D.J.M.G., baron van 1932-1934.
Madarasz, J. 1935-1942, 1946.
Leden van de Vereeniging van Nederlandsch-Indische (Indonesische) Spoor- en Tramwegmaatschappijen
  • Nederlandsch-Indische (Indonesische) Spoorwegmaatschappij
  • De vier "Zustermaatschappijen"
    • Samarang-Joana Stoomtrammaatschappij
    • Semarang-Cheribon Stoomtrammaatschappij
    • Serajoedal Stoomtrammaatschappij
    • Oost-Java Stoomtrammaatschappij
  • De "Oosthoektrams"
    • Kediri-Stoomtrammaatschappij
    • Madoera Stoomtrammaatschappij
    • Malang-Stoomtrammaatschappij
    • Modjokerto Stoomtrammaatschappij
    • Pasoeroean Stoomtrammaatschappij
    • Probolinggo Stoomtrammaatschappij
Geschiedenis van het archiefbeheer
Ondanks de identieke organisatie bleef tot 1940 de administratie van beide bedrijven strikt gescheiden. De enige uitzondering vormde de briefwisseling met de hoofdvertegenwoordiger, die gemeenschappelijk werd gevoerd. Na 1945 kwam hier verandering in, de noodzaak tot bezuiniging en mede daardoor de beperkte personeelsbezetting leidde tot een vereenvoudiging van de administratie, die bovendien zoveel mogelijk gemeenschappelijk werd verricht. Zeer waarschijnlijk is bij de verhuizing van het kantoor naar de DSM een forse opruiming in de archieven gehouden. Reeds eerder was gebleken dat de exploitatiearchieven in Indonesië volledig verdwenen waren. De archieven zijn na de liquidatie bij de DSM blijven berusten, tot ook deze maatschappij in 1971 werd opgeheven en alle archieven aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief werden geschonken.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Hieronder volgt een overzicht van de vernietigde stukken.
  1. dubbelen.
  2. overbodig, omdat dezelfde inhoud ook in andere stukken is opgenomen.
  3. overbodig, omdat een samenvatting van de inhoud in andere stukken is opgenomen.
  4. overbodig, omdat de inhoud uiterst beperkte details van de bedrijfsvoering betreft.
  5. overbodig, omdat de inhoud een zeer kortstondige betekenis heeft gehad.
Overzicht van vernietigde stukken
Categorieën van stukken Omvang Vernietigingsgrond
A. Oprichting en organisatie
1. Statuten en stukken betreffende statutenwijzigingen. 1 omslag. a + e.
B. Aandeelhouders
2. Agenda's van de vergaderingen. 1 omslag. a.
3. Presentielijsten van de vergaderingen. 1 pak. d + e.
C. Directie
Verslaggeving.
4. Jaarverslagen. 1 pak. a.
Personeel
5. Persoonskaarten. 1 omslag. a.
6. Instructies en reglementen. 1 omslag. a.
7. Stukken betreffende uitkeringen. 1 pak. c.
8. Attestatieën de vita e.d. 1 omslag. c + d.
9. Briefwisseling. 1 pak. c + d + e
Financiën
10. Balansen en verlies- en winstrekeningen. 1 pak. a + b.
11. Grootboeken. 2 delen. a.
12. Journaal. 1 deel. a.
13. Kas- en bankboeken. 3 delen. c.
14. Constructierekening. 1 deel. a.
15. Vermogensoverzichten. 1 omslag. c.
16. Bijlagen bij de rekeningen. 1 pak. c.
17. Diverse financiële stukken. 1 pak. a + b + c.
Bemoeiïngen met de bedrijven in Nederlands-Indië/Indonesië.
18. Ingekomen brieven van Koloniën. 1 omslag. e.
19. Briefwisseling met de hoofdvertegenwoordiger. 1 pak. c + d + e.
20. Briefwisseling met de chef van de exploitatie. 1 pak. d + e.
21. Vervoerscontracten. 1 omslag. a.
22. Maandrapporten van de chef van de exploitatie 1 omslag. a.
23. Briefwisseling met andere PS. 1 omslag. c + d + e.
24. Ingekomen stukken van de VNISTM. 1 pak. a.
Diversen.
25. Briefwisseling met aandeelhouders en commissarissen. 1 omslag. c + d + e.
Verantwoording van de bewerking
Aan de hand van hetgeen bewaard is gebleven van de vooroorlogse archiefbestanddelen, kunnen twee indelingen onderscheiden worden: series van brieven, notulen, jaarverslagen en boekhoudbescheiden en stukken die, min of meer onderwerpsgewijs, zijn samengevoegd tot "bundels". In de beginperiode zijn enkele series en bundels van tafels voorzien, andere ingangen zijn niet aangetroffen. Na 1945 worden de stukken buiten de series, min of meer zaaksgewijs, tot "dossiers" geordend. Het verschil tussen de "onderwerpen" voor de oorlog en de "zaken" na de oorlog is vaak gering. Vóór 1920 is van de brievenseries niets meer aanwezig, behalve een restant van de ingekomen brieven van het Ministerie van Koloniën. De notulen en de jaarverslagen zijn compleet, bij de boekhouding ontbreken de bijlagen bij de rekeningen en vrijwel alle hulpboeken. De overgebleven bundels betreffen de concessies, de statuten, het personeel en de exploitatie. Over de aanschaf van het materieel en de aanleg van de tramwegen zijn geen bescheiden meer voorhanden. Het tekeningen- en kaartenbestand is in de vijftiger jaren aan Indonesië overgedragen.
De aanwezige, primaire ordening biedt slechts een geringe mate van toegankelijkheid, een betere indeling bleek noodzakelijk. De toegepaste hoofdindeling is gebaseerd op de organisatorische structuur van de bedrijven, de onderverdeling is meer functioneel ingericht, terwijl het ontbreken van de Indische archiefbestanddelen duidelijk uitkomt. Binnen de paragrafen van de subindeling zijn de oorspronkelijke series', bundels en dossiers gehandhaafd. Voor de ordening van het gemeenschappelijk archief is dezelfde methode gevolgd. Bij de verklaringen zijn, ten behoeve van de gebruiker, een aantal specifieke archivistische termen opgenomen. Tijdens het beschrijven van bedrijfsarchieven komen uitdrukkingen naar voren, die vaak hun weg nog niet naar de archiefterminologie hebben gevonden. Waar vervanging tot gewrongen en/of onduidelijke beschrijvingen kon leiden, zijn deze termen wel gebruikt.
Deze inventarisatie werd, in het kader van de opleiding aan de Rijksarchiefschool, tijdens de stage bij het Hulpdepôt van de Rijksarchiefdienst te Schaarsbergen verricht.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, NV Kediri Stoomtram Maatschappij en NV Malang Stoomtram Maatschappij, nummer toegang 2.20.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kediri Stoomtram Mij., 2.20.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Literatuur Beknopte encyclopaedie van Nederlandsch-Indië , ed. T.J. Bezemer, 's-Gravenhage/Leiden, 1921; blz. 517-519. Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië , ed. D.G. Stibbe, 's-Gravenhage/Leiden, 1921; blz. 68-85. Handbook of the Netherlands East-Indies , Buitenzorg, 1930; p. 367 ff. Handboek voor cultuur- en handelsondernemingen in Nederlandsch-Indië , Amsterdam, 1936; blz. 807 en 828. G. Angouluant: Les Indes néerlandaises. Leur rôle dans l'économie internationale. Paris, 1926; Tome II, p. 584 sv. A.W.E. Weyerman: Geschiedkundig overzicht van het ontstaan der spoor- en tramwegen in Nederlandsch-Indië , Batavia, 1904. J.D. Donker Duyvis en J.Th. Gerlings: De tramwegen op Java. Gedenkboek ter gelegenheid van het vijf en twintigjarig bestaan van de Samarang-Joana Stoomtrammaatschappij , 's-Gravenhage, 1906. E.P. Wellenstein: Het spoor- en tramwegwezen in Nederlandsch-Indië , Baarn, 1915. S.A. Reitsma: Korte geschiedenis der Nederlandsch-Indische spoor- en tramwegen , Weltevreden, 1928. G. Boon: De beteekenis van de spoorwegen voor de economische ontwikkeling van het binnenland op Java , Getypt proefschrift, Bilthoven, 1940. A.G.A. Bollee: Hij rijdt weer! , Padi-reeks nr. l, Bandoeng, 1949.

Bijlagen

Afkortingenlijst en verklarende woordenlijst
DSM
Deli Spoorwegmaatschappij
KSM
Kediri-Stoomtrammaatschappij
MS
Malang-Stoomtrammaatschappïj
Oosthoektrams
Een verzamelnaam, die na de oorlog gebruikt werd. De gebruikers waren zich er van bewust, dat deze naam onjuist was. Met de "Oosthoek" wordt het uiterste oosten van Oost-Java bedoeld en in dat gebied lag alleen het bedrijf van de Probolinggo Tram.
PS
Particuliere spoorwegbedrijven. Deze benaming en afkorting werden gebruikt om de tijdelijk in bezit genomen particuliere spoor- en tramwegmaatschappijen in Indonesië aan te duiden. Het bedrijf van de DSM op Sumatra viel daar dus buiten.
VNISTM
Vereeniging van Nederlandsch-Indische (Indonesische) Spoor- en Tramwegmaatschappijen.
Aantekening
Een geschrift houdende een beschouwing of verhandeling over een bepaald onderwerp.
Band
Een deel, bestaande uit een aantal in boekvorm genaaide of gebonden bescheiden , die afzonderlijk zijn ontstaan.
Bundel
Een reeks bescheiden die in één omslag of pak zijn samengevoegd, omdat zij een zelfde onderwerp betreffen.
Deel
Een aantal in boekvorm genaaide of gebonden bladen of katernen.
Dossier
Een reeks archiefbescheiden die door een bestuur of functionaris zijn ontvangen of opgemaakt in de behandeling van een bepaalde zaak.
Grootboek
Een geschrift, waarin bezittingen en schulden onder hoofden van rekening worden geboekt.
Journaal
Een geschrift, waarin in chronologische volgorde wordt aangetekend, voor welke bedragen de rekeningen(-courant) in het grootboek moeten worden gedebiteerd en gecrediteerd.
Katern
Een aantal in elkaar gevouwen en ingenaaide bladen papier of perkament, oorspronkelijk een viertal.
Omslag
Een beperkt aantal bescheiden, bijeengehouden door een daaromheen gevouwen blad papier.
Onderwerp
Een begripsaanduiding of benaming, waarmee men een archiefbestanddeel naar zijn inhoud kenschetst.
Pak
Een omvangrijk aantal bescheiden, bijeengehouden door een daaromheen gevouwen blad papier.
Rekening-courantboek
Een staat, waarin de vermogensverhouding met debiteuren en crediteuren en de veranderingen daarin onder hoofden van deze debiteuren en crediteuren op hun rekeningen worden geboekt.
Stuk
In ruime zin een archiefbestanddeel dat materieel een eenheid vormt. In enge zin een blad papier of perkament of een aantal bladen, waarop een tekst is gesteld, die een eenheid vormt.
Tafel
Een specificatie van de inhoud van een archiefbestanddeel in de volgorde die in het bestanddeel heerst.
Zaak
Het geheel van de binnen een zekere tijd ten aanzien van een bijzonder geval gestelde handelingen.
..., afschrift, 1946.
Het afschrift is jonger dan het origineel en dateert uit 1946.
..., 1946. Afschrift.
Het afschrift is in hetzelfde jaar (1946) vervaardigd als het origineel.
..., (c. 1946).
De stukken zijn ongedateerd en vermoedelijk in 1946 opgesteld.
Jaarverslag, 1946.
Het jaarverslag betreft het kalenderjaar 1946 en is in 1947 opgesteld.
..., 1946. Met bijlagen, 1947.
De voornaamste stukken dateren uit 1946, de bijlagen uit 1947.
Categorieën van stukkenOmvangVernietigingsgrond

Archiefbestanddelen