Terug naar zoekresultaten

2.12.35 Inventaris van het archief van de Netherlands Purchasing Commission en haar rechtsvoorgangers te San Diego en New York, 1940-1945

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.12.35
Inventaris van het archief van de Netherlands Purchasing Commission en haar rechtsvoorgangers te San Diego en New York, 1940-1945

Auteur

H.E.M. Mettes

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1998 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Marine: Netherlands Purchasing Commission en haar Rechtsvoorgangers te San Diego en New York
Netherlands Purchasing Commission

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1940-1945

Archiefbloknummer

D27526

Omvang

; 113 inventarisnummer(s) 3,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Marine / Netherlands Purchasing Commission

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Netherlands Purchasing Commission (NPC) werd begin 1941 opgericht als centraal aankoopkantoor voor de hele Nederlandse overheid. Het archief bevat correspondentie met de Nederlandse regering in Londen, Nederlands-Indië (later de Bevelhebber der Strijdkrachten in het Oosten, C.E.L. Helfrich), Suriname en de Nederlandse Antillen. Er is onder meer documentatie over de aankoop van vliegtuigen, wapens voor koopvaardijschepen en onderzeebootjagers en overleg met Amerikaanse werven over onderhoud aan Nederlandse duikboten. In het archief is gedeponeerd archief aangetroffen van The Royal Netherlands Arsenal, later Arsenal Department, dat reeds voor de oorlog als inkoopbureau van het Nederlandse leger actief was in de Verenigde Staten. Het archief bevat correspondentie met het departement en stukken betreffende de aankoop van legermateriaal.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Een korte geschiedenis van de Netherlands Purchasing Commission, 1941-1951
Op 27 januari 1941 ( Ministerie van Buitenlandsche Zaken nr. 119, GA, gewijzigd bij beschikking van 28 juli 1942, nr. 583/0.5.0. ) werd de Netherlands Purchasing Commission (voortaan: NPC) opgericht bij gezamenlijke beschikking van de ministers van Buitenlandse Zaken, van Koloniën en van Defensie. Al voor de instelling van de NPC waren in de Verenigde Staten en Canada diverse commissies werkzaam op het gebied van aankoop van diverse artikelen ten behoeve van militaire en burgerlijke overheidsdiensten. Dit waren de Royal Netherlands Indies Ordnance Commission die inkopen deed voor het KNIL ( In juni 1940 uitgestuurd door het ministerie van Koloniën. ) , de Royal Netherlands Navy Purchasing Commission ( Opgericht 5 juli 1940. Taak: )
  • aanschaf materiaal voor marine in Engeland en overzee;
  • bewapening koopvaardij;
  • uitrusting en bewapening Nederlandse oorlogsschepen;
  • aankoop en uitrusting vliegtuigen MLD;
  • verzorging doortrekkend marinepersoneel;
  • behandelen uitkeringen aan echtgenoten/weduwen marinepersoneel;
  • voorbereiding bouw vlootbasis Nederlands-Indië na herovering.
, die zulks verrichtte voor de Koninklijke Marine, de Civil Marine Service of the Netherlands-Indian Government ( Arriveerde september 1940 in New York onder leiding van ir. Veerman. ) , die aanschaffingen deed ten behoeve van de modernisering van de Gouvernementsmarine en de gewestelijke vloot en de bebakening en kustverlichting van Nederlands-Indië en tenslotte de Royal Netherlands Arsenal ( Deze was reeds voor het uitbreken van de oorlog in Nederland actief in de Verenigde Staten. ) die voor de Artillerie-Inrichtingen Hembrug in Amerika spullen trachtte te verwerven. Tot de vorming van een centraal orgaan en vereniging van de vier aankoopcommissies werd overgegaan op last van de regering om een betere coördinatie te verkrijgen en omdat het naast elkaar bestaan van de vele commissies op de buitenwereld - in casu de Amerikanen - een ongunstige indruk maakte en de regeling van bevoegdheden onduidelijk werd. De NPC werd onder voorzitterschap van ir. J. van den Broek gesteld die verantwoording schuldig was aan de Nederlandse regering en de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië.
Na instelling van de NPC zette de Civil Marine Service of the Netherlands-Indian Government haar werkzaamheden voort als Civil Marine Department; de Royal Netherlands Arsenal Commissie ging verder als het Arsenal Department; de Royal Netherlands Navy Purchasing Commission stond vanaf 27 januari 1941 bekend als het Naval Department van de NPC. Verder kende de NPC het Department C, vanaf midden 1942 General Purchasing Division genoemd. Gestart als bemiddelingsorgaan en centraal toezichtorgaan voor inkoop van civiele goederen in de VS ten behoeve van Nederlands-Indië, werd vanaf januari 1941 de taak van deze afdeling uitgebreid met de aankoop van civiele goederen voor de regeringen van Curaçao en Suriname.
In 1950 werd overwogen de NPC te reorganiseren, gezien het afnemend aantal bestellingen. Aanleiding was een brief over deze zaak van de marineattaché Washington. Met ingang van 1 april 1950 verliet kolonel E. Baretta die tot dan toe als NPC-lid belast was met de aankopen ten behoeve van de Koninklijke Land- en Luchtmacht met eervol ontslag deze organisatie. Aangezien de Indonesische regering geen gebruik van de NPC wilde maken en door het wegvallen van aankopen van het KNIL overwoog men de leger- en luchtmachtafdeling van de NPC op te heffen. Desgevraagd verklaarde het comité chefs van staven dat een ingekrompen NPC, onder de naam NPC Navy Department ook de inkopen voor genoemde twee krijgsmachtdelen - de Luchtmacht maakte nog deel uit van de Koninklijke Landmacht - zou kunnen verrichten, evenals MDAP (Mtual Defence Assistance Program) en worden gedeeld door de ministeries van Marine en Oorlog. In 1951 adviseerde de materieelraad de militaire- en marine attaché met deze inkopen te belasten. ( Centraal Archievendepot, het archief van het ministerie van Marine, dossier 156667 geheim. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
Overplaatsingen na 1945
In september 1947 maakte de luitenant ter zee der 2e klasse J.A. Poppe in opdracht van de minister van Marine een dienstreis naar de Verenigde Staten om in de omgeving van New York documenten te verzamelen voor de historische sectie. Hij bezocht hiertoe onder andere de marine-afdeling van de NPC. Hij rapporteerde dat het archief van de marine-afdeling van de NPC onder andere bestond uit:
  1. 2 archiefkasten algemene correspondentie, hoofdzakelijk betrekking hebbende op personeel der Koninklijke Marine;
  2. 1 archiefkast met zgn. orders Curaçao;
  3. 1 archiefkast met correspondentie over familieleden van marinepersoneel;
  4. 1 archiefkast met orders Batavia-Melbourne-Holland en BdZ;
  5. 14 archiefkasten met allerlei soorten orders;
  6. 2 archiefkasten met teletypes en overzeese telegrammen betreffende allerlei zaken;
  7. 1 kast met 4 laden met gegevens betreffende Nederlandse koopvaardijschepen en de aangebrachte bewapening (de files g. en j. lopen te boek als de zogenaamde Wijtema files en bevatten gegevens betreffende koopvaardijschepen, rapporten van schepen, rapporten van gezagvoerders enz.);
  8. 1 archiefkast met gegevens betreffende higginsboten.
In de opslagplaats waren verder nog aanwezig ongeveer zeventig kisten met documenten die opgeslagen zijn en niet meer worden gebruikt. De inhoud van dezer kisten is niet meer precies bekend. In vele gevallen kloppen de etiketten met de inhoudsopgave niet met de werkelijke inhoud. Ook bevonden zich onder deze kisten de zgn. San Diego files. Het was dus noodzakelijk dat kist voor kist nagekeken werd. Poppe inspecteerde 3 kisten op materieel dat voor zijn doel van belang was, namelijk geschiedschrijving. Een groot deel was in zijn ogen van geen belang. Hij lichtte een aantal stukken en bracht ze naar Washington. Hij concludeerde dat overplaatsing naar Nederland van dat deel van het archief dat van waarde was voor de geschiedschrijving de beste oplossing was. Hij dacht hierbij aan de correspondentie van de NPC aan de marineattaché, aan Navy Londen, aan Navy Indies in 1941 en bevelhebber der zeestrijdkrachten correspondentie over 1940 en 1941. Hieruit zou de opzet en werkwijze zijns inziens het best kunnen worden gereconstrueerd. De minister van Marine ging akkoord met deze opzet. ( Centraal Archievendepot, het archief van het ministerie van Marine, dossiernr. 449803, bundel 7. )
In 1995 werd een doos archiefbescheiden betreffende San Diego over het jaar 1942 overgeplaatst vanuit het instituut Maritieme Historie overgeplaatst naar het CAD.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Netherlands Purchasing Commission
Tijdens de selectie in 1998 werd 1,28 meter archiefbescheiden vernietigd.
Royal Netherlands Arsenal, later Arsenal Department
Tijdens de bewerking werd ongeveer 1,6 meter archiefbescheiden vernietigd. Het betrof hier hoofdzakelijk stukken betreffende de routinematige aanschaf van materiaal en de financiële afhandeling hiervan alsmede correspondentie met producenten en handelaren inzake verzoeken tot het verstrekken van informatie.
Verantwoording van de bewerking
Netherlands Purchasing Commission
Gezien de geschiedenis van de onderhavige archieven is hier waarschijnlijk voornamelijk slechts sprake van de archiefbescheiden van de marine-afdelingen van de NPC te New York en San Diego. Aangezien niet kan worden uitgesloten dat ook archiefbescheiden van andere afdelingen worden aangetroffen, is er voor gekozen de naam van het archief te verbreden tot de archieven van de Netherlands Purchasing Commission te San Diego en New York, 1940-1945.
Bij de overplaatsing naar het CAD leverde de afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf een plaatsingslijst mee, waarin een globaal overzicht werd gegeven van de inhoud van het betreffende archief. Van de meeste mappen werden een tot enkele tientallen stukken nader ontsloten. De nummering was zeer complex: archiefbescheiden werden onderling niet onderscheiden door middel van exclusieve Romeinse cijfering maar door een eigen hier niet nader te verklaren coderingen (Een map werd aangeduid met G2 e-2, daarbinnen kreeg het eerste stuk als subnummer G2 e-2/1, et cetera). Maar binnen een map kreeg het overgrote deel van de stukken geen subnummer.
Van enige oude orde was bij het begin van de bewerking in november 1997 geen sprake. Wel werden de eigentijdse regels voor de correspondentie aangetroffen, met hierbij opmerkingen over hoe te handelen bij de archivering van stukken. Samen met gegevens uit de literatuur over de administratieve organisatie en andere archiefstukken kon inductief worden vastgesteld hoe de oude orde waarschijnlijk geweest moet zijn. Het archief kende oorspronkelijk een ordening naar organisatie, analoog aan de respectievelijke afdelingen. Daarbinnen werden de stukken zeer waarschijnlijk naar onderwerp geordend. Deze vermoedelijke oude orde kon echter niet meer hersteld worden, omdat deze grondig verstoord was.
Ten eerste bestond een groot deel van het archief uit afgedwaalde archiefbescheiden van de marinecommandant Australië, de handelsbeschermingsofficier te Halifax en New Orleans, de commandant van de onderzeeboot O 21, de Netherlands Routing Liaison Officer New Orleans, de NPC vestiging San Diego, het Consulaat Generaal San Francisco en de marine attaché Washington. Het ware dus beter te spreken van de collectie NPC. Ook werden stukken welke waren afgedwaald van het ministerie van Marine te Londen en de Nederlandse vertegenwoordigers bij de Combined Chiefs of Staff aangetroffen. Al deze archiefdelen zullen krachtens het bestemmingsbeginsel worden teruggebracht naar het hoofdbestanddeel.
Verder waren series en reeksen niet chronologisch gerangschikt. Zo goed als mogelijk zijn deze hersteld.
De serie ingekomen en uitgaande telegrammen kent waarschijnlijk op vele plaatsen overlappingen. Naast de serie ingekomen en uitgaande telegrammen werden waarschijnlijk zaakdossiers aangelegd. In sommige gevallen werden telegrammen niet alleen opgelegd in de serie ingekomen en uitgaande telegrammen maar werden ook duplicaten (of andersom) opgelegd in de betreffende zaakdossiers. Ook aan behandelende functionarissen werden duplicaten verstrekt.
Besloten is de serie telegrammen integraal te bewaren. Schoning zou zeer arbeidsintensief geweest zijn, terwijl de 'winst' in plankruimte gering zou zijn. Aangezien een deel van de telegrammen historisch belangrijke gegevens bevat en gegevens ook gebruikt zijn in publicaties, is voorgenoemd besluit genomen.
Royal Netherlands Arsenal, later Arsenal Department
Dit archief werd bij de bewerking van het archief van de Artillerie Inrichtingen als gedeponeerd archief aldaar aangetroffen, ruim nadat de inventarisatie van de Naval Department was afgesloten (inv. nrs. 1-87). Besloten werd het archief van de Royal Netherlands Arsenal Commissie, vanaf 27 januari 1941 het Arsenal Department van de NPC af te scheiden van het hoofdbestanddeel en alsnog onder te brengen in onderhavige inventaris. Hiertoe diende het archiefschema te worden herzien. Besloten werd niet tot hernummering over te gaan, omdat niet valt uit te sluiten dat in de toekomst nog meerdere aanvullingen zullen volgen. Aldus ontstond de a-parallele nummering.
Ordening van het archief
Postregistratie en archiefvorming
Regels voor de correspondentie
  1. Bij het opnemen van brieven (al of niet gedicteerd) vraag steeds, wat als onderwerp vermeld moet worden en wie den brief zal teekenen.
  2. Vraag, hoeveel copieën er gemaakt moeten worden en aan wien copieën moeten worden doorgegeven. In geval van twijfel maak 2 copieën voor elke betrokken afdeling.
  3. Behalve het onderwerp, dat onmiddelijk boven den tekst geplaatst wordt, duid door initialen aan, wie den brief gedicteerd of opgegeven en wie hem geschreven heeft.
  4. Er moet in den regel een gele extra copie gemaakt worden voor het "Centrale Archief". In plaats van een gele wordt een lichtblauwe extra copie gemaakt voor het "Archief Executive Committee", indien de brief gericht is tot:
    1. het Gezantschap (resp. andere Nederlandse autoriteiten) in Washington;
    2. Regeerings- of militaire instanties in Londen, Oost- en West-Indië;
    3. Javasche Bank, en wanneer het om vertrouwelijke brieven - dus niet puur technische - gaat, gericht tot
      1. Amerikaansche autoriteiten;
      2. British Purchasing Commission.
  5. Komen boekingsposten in een gedicteerden brief voor of gegevens, die voor aantekening op de orderkaarten der boekhoudafdeeling in aanmerking komen, bijv. bij bestellingen, dan moet een extra copie (wit) aan die afdeeling worden doorgegeven voorzien van het stempel "boekhouding". In gevallen van twijfel make men steeds die extra copie.
  6. Alle veranderingen en toevoegingen in het origineel worden op alle copieën overgenomen.
  7. De datum van beantwoording wordt op den binnengekomen brief vermeld (op de daarvoor bestemde plaats van het stempel).
  8. Aan den voet van brieven met bijlagen wordt het aantal en zoo mogelijk een korte omschrijving geplaatst. Van door ons getypte bijlagen wordt een doorslag bij elke copie gevoegd. Indien een bijlage (niet door ons getypt) voor latere referte door ons in aanmerking komt of anderzins van belang kan zijn, wordt een afschrift of een foto ervan gemaakt om met copie opgeborgen te worden.
  9. Op brieven en enveloppen dient de juiste titulatuur te worden toegepast.
  10. In den tekst van telegrammen van telegrammen moeten getallen worden uitgedrukt in letters, niet in cijfers.
2 december 1940
Inzake te vervaardigen kopieën
  1. Zoals bekend, moet bij het opnemen van een brief, memorandum, etc. aan de opdrachtgever steeds gevraagd worden, hoeveel en voor wie copieën worden verlangd. Dit wordt bij het stenogram resp. op het concept genoteerd en op de originele brief (en doorslagen) in de rechter bovenhoek aangeduid zoals hieronder sub 7 nader aangegeven.
  2. Van elk stuk (brief, expose, staat) wordt steeds een gele kopie (voor het Centraal Archief) gemaakt, behalve in de gevallen, waar zij vervangen wordt door een blauwe (voor het Excutive Commité) zie instructie van 2 december 1940 sub 4.
  3. Gekleurd papier wordt gebruikt:
    1. lichtblauw: voor "Excutive Commité"
    2. geel : voor "Centraal Archief"
    3. rose : voor "Boekhouding (de stempeling van deze laatste copieën wordt hierdoor overbodig).
  4. De getijpte brieven gaan met alle copieën en envelop naar de Centrale Correspondentiekamer, die voor de ondertekening van het origineel en voor de verdeling van de copieen zorgt. Alle copieën van een brief worden door een paperclip aan elkaar gehouden, tezamen met het origineel.
  5. De Centrale Correspondentiekamer geeft slechts het origineel ter ondertekening door en bewaart de copieën van elke brief bij elkaar, totdat de getekende brief terugkomt. Eventuele veranderingen of aanvullingen worden dan door de Centrale Correspondentiekamer op alle copieën overgenomen vóór de verdeling.
  6. Is de brief in de betrokken afdeling zelve geschreven en getekend, dan houdt deze meteen de voor haar bestemde witte kopie(en) en geeft het getekende origineel met de overige doorslagen aan het Centraal Archief.
  7. De afdeelingen, die copieën ontvangen (zie hierboven sub 1) worden aangegeven door letters en het aantal kopieën voor elke afdeling, indien dit meer dan één bedraagt, door cijfers achter de aanduiding van de afdeeling:
  • A - ARTILLERIE
  • As- ARSENAAL
  • B - BOEKHOUDING
  • C - CIVIL SERVICE (Hr. Veerman)
  • E - EXECUTIVE COMMITEE
  • G - GENIE
  • L - LUCHTVAART
  • M - MARINE AFDELING COMMANDER VAN HAAFTEN
  • Mv- MARINE AFDELING (Hr. Veen)
  • Z - ALGEMENE ZAKEN (overste Fischer)
  • A 2 B = 2 kopieën voor Artillerie, 1 kopie voor Boekhouding,
  • G 2 L 2 = 2 kopieën voor Genie, 2 kopieën voor Luchtvaart,
  • Z B = 1 kopie voor Algemene Zaken, 1 kopie voor Boekhouding.
11 december 1940 Uit het voorstel tot taakverdeling voor de luitenant ter zee der 1e klasse N. Guilonard de officier MSD der 1e klasse W.P.J. Brunet de Rochebrune de officier MSD der 1e klasse F. ter Horst:
  • Correspondentie met en door het bureau van het NPC te San Diego wordt centraal gevoerd, d.w.z. er is één archief, waarin alle uitgaande en inkomende stukken worden verzameld.
  • Geadresseerd zal worden aan:
  • "Netherlands Purchasing Commission
    c/o Consolidated Aircraft Corporation
    te San Diego"
  • In den brief wordt vermeld:
  • "attentie:..... (naam officier in eerste instantie bij het onderwerp betrokken)".
NPC San Diego vormde dus afzonderlijk archief.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Marine: Netherlands Purchasing Commission en haar Rechtsvoorgangers te San Diego en New York, nummer toegang 2.12.35, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Netherlands Purchasing Commission, 2.12.35, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Lijst van inventarissen verschenen in de reeks archieven Koninklijk Marine gevormd tijdens de Tweede Wereldoorlog
  • 2.12.28 Inventaris van het archief van de commandant der Marine te Falmouth, 1940
  • 2.12.29 Inventaris van de archieven van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, ook als hoofd van de Ve afdeling van het ministerie van Defensie, vanaf 27 juli 1941 tevens minister van Marine, vanaf 23 juni 1945 minister van Marine en Scheepvaart, allen te Londen, en de afwikkeling daarvan, 1940-1945 (1946-1950);
  • 2.12.46 Inventaris van het persoonlijk archief van luitenant-admiraal J. Th. Furstner, 1932-1968;
  • 2.12.37 Inventaris van het archief van de bevelhebber der strijdkrachten in het oosten, 1942-1946;
  • 2.12.44 Inventaris van het persoonlijk archief van luitenant-admiraal C.E.L. Helfrich, 1940-1962;
  • 2.12.26 Inventaris van het archief van de marine commandant Australië, tot 27 oktober 1943 tevens onderbevelhebber der strijdkrachten in het oosten, en daarbij gedeponeerde archiefbescheiden, 1942-1947;
  • 2.12.35 Inventaris van de archieven van de Netherlands Purchasing Commission en haar rechtsvoorgangers te San Diego en New York, 1939-1945;
  • 2.12.30 Inventaris van de archieven van het hoofd handelsbescherming en diverse handelsbeschermingsofficieren, 1941-1946;
  • 2.12.36 Inventaris van de Nederlandse vertegenwoordiger bij de gezamenlijke stafchefs (combined chiefs of staff) te Washington, 1942-1949;
  • 2.12.33 Inventaris van de archieven van (militaire) instanties en onderdelen in de gebiedsdelen Curaçao en Suriname, 1934-1947 ( Met hierin opgenomen de archieven van: de Oudst Aanwezend Zeeofficier/Algemeen Militair Commandant Curaçao; Commandant Onderzoekings- en Bewakingsdienst Curaçao; Commandant Nettendienst Curaçao; Oudst Aanwezend Zeeofficier Aruba; Commandant Nederlandse Troepen Aruba/Commandant Infanterie Aruba; Commandant Onderzoekings- en Bewakingsdienst Aruba; Oudst Aanwe-zend Zeeofficier Suriname; Commandant Marie Patrouilledienst Suriname; F.E. Bruyning, voorzitter van de Raad van Commissarissen van de NV Gemengd Bedrijf Vaartuigendienst Suriname. )