Terug naar zoekresultaten

2.04.57 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Binnenlands Bestuur, (1870) 1879-1950 (1959)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.57
Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Binnenlands Bestuur, (1870) 1879-1950 (1959)

Auteur

CAS 130

Versie

13-02-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1993 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Binnenlands Bestuur
BiZa / Binnenlands Bestuur, 1879-1950

Periodisering

archiefvorming: 1879-1950
oudste stuk - jongste stuk: 1870-1959

Archiefbloknummer

B24057

Omvang

3086 inventarisnummer(s); 228,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale, geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Binnenlandse Zaken / 2e Afdeling Binnenlands Bestuur (1832-1877) Ministerie van Binnenlandse Zaken / Afdeling Binnenlands Bestuur (1878-1922) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw/ Afdeling Binnenlands Bestuur (1923-1931) Ministerie van Binnenlandse Zaken / Afdeling Binnenlands Bestuur (1931-1959)

Samenvatting van de inhoud van het archief

De afdeling Binnenlands Bestuur was belast met het toezicht op de bestuurlijke en financiële organisatie van de provincies, gemeenten en waterschappen. Onder Binnenlands Bestuur viel ook de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Na de opheffing van de afdeling Armwezen in 1875 kreeg de afdeling ook het toezicht op de armenzorg (waaronder ook de zorg voor krankzinnigen) en na de opheffing van de afdeling Medische Politie in 1901 ook het toezicht op de volksgezondheid. Beide beleidsterreinen gingen echter in 1910 over naar de nieuw opgerichte afdeling Armwezen en Volksgezondheid.
Het archief bevat stukken over onder meer de volgende onderwerpen: archieven van gemeenten en provincies; armenzorg c.q. maatschappelijke zorg (alleen 1879-1909); benoeming en ontslag van burgemeesters; bescherming bevolking tegen rampen (inclusief de brandweer); bevolkingsboekhouding; burgerwachten en weerbaarheidsverenigingen (vanaf 1911); Centraal Bureau voor de Statistiek (1899-1932); Drankwet; eretekenen en onderscheidingen; filmvertoningen (vanaf 1926); gemeenteraden (samenstelling); gemeentelijke belastingen, eigendommen en financiën; gemeentelijke openbare werken (onteigening); grenzen van gemeenten (inclusief opheffing en annexatie van gemeenten), van de provincies en van het Rijk; grondwetsherziening; uitvoering Kieswet (waaronder petities voor algemeen kiesrecht; krankzinnigenzorg (1879-1909); militie (dienstplicht) en landweer (1911-1922); openbare orde; overheidspersoneel; politie-organisatie en politie-personeel; provinciale eigendommen en financiën; toezicht op verzekeringsmaatschappijen; volksgezondheid (1901-1910); volkshuisvesting.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Vanaf 1832 tot en met 1877 hadden de afdelingen bij het Departement van Binnenlandse Zaken nummers. De eerste en tweede afdeling regelden het Binnenlands Bestuur en de zevende afdeling het armwezen. De eerste afdeling was belast met het toezicht op het bestuur van de provincies en de gemeenten, de strandvonderij en de statistiek, terwijl de tweede Afdeling de zorg had voor de provinciale en gemeentefinanciën, het ijkwezen en de geneeskunde. Vanaf 1849 werden de eerste en de tweede afdeling samengevoegd tot één tweede Afdeling Binnenlands Bestuur. Bij ministerieel besluit van 25 juni 1875 litt. M werd de zevende Afdeling Armwezen opgeheven en gingen de taken over naar de tweede afdeling, waarvan de naam gewijzigd werd in tweede Afdeling Binnenlands Bestuur en Armwezen. Binnenlands Bestuur werd onderafdeling A en Armwezen onderafdeling B. Vanaf 1878 werd de naam van de tweede afdeling gewijzigd in Afdeling Binnenlands Bestuur met de onderafdelingen A en B. Met ingang van 1 januari 1879 werden de beide onderafdelingen opgeheven en de administraties samengevoegd.
De Afdeling Binnenlands Bestuur was aanvankelijk vooral belast met de zorg en toezicht op het bestuur van de provincie en gemeente en de armenzorg. In de loop der tijd zijn er steeds taken bijgekomen en afgegaan (zie bijlage 3). De belangrijkste waren van 1878-1932 de zorg voor de statistiek (S), van 1878-1945 voor de gemeentepolitie, vanaf 1902 voor de Medische Politie (M.P.), van 1902-1910 voor de volksgezondheid ( Vanaf 1910 verdween ook de taak voor de armenzorg bij Binnenlands Bestuur. Samen met de taak voor de volksgezondheid ging deze taak vervolgens over naar de nieuwe Afdeling Volksgezondheid en Armwezen (V. & A.) ) , van 1908-1945 voor het brandweerwezen, van 1911-1922 voor de militie en weerbaarheid (M.&W.), van 1918-1940 voor de burgerwachten en van 1923-1945 voor de luchtbescherming. De organisatorische indeling van de Afdeling Binnenlands Bestuur in bureaus werd vanaf 1939 ingevoerd. Veel van deze bureaus werden na verloop van tijd omgezet in zelfstandig opererende afdelingen. In de circulaire van de minister van 26 augustus 1939 ( Nr. 19858. ) waarin de instelling van het regeringscommissariaat voor de vrijwillige burgerlijke dienstplicht werd bekend gemaakt, werd tevens medegedeeld, dat bij de Afdeling Binnenlands Bestuur een Bureau Openbare Orde en Veiligheid (O.O.V.) was ingesteld. Dit bureau werd onder andere belast met taken op het gebied van veiligheid en handhaving van de openbare orde. Gedurende de bezetting zijn een aantal taken van het Bureau O.O.V. zoals de politietaken ( Beschikking van de secretaris-generaal nr. 5 BB van 21/22 april 1942. ) , brandweertaken ( Beschikking van de secretaris-generaal nr. 1882 ASC van 19 april 1943. ) en luchtbeschermingstaken overgegaan naar het Departement van Justitie.
Op 20 januari 1943 werd de naam van het Bureau O.O.V. gewijzigd in Bureau Bijzondere Zaken. Kort na de bevrijding kwamen de taken weer terug bij het Departement van Binnenlandse Zaken en werd de oude benaming Bureau O.O.V. weer in ere hersteld. Vanaf oktober 1945 werd het Bureau O.O.V. omgezet in de Afdeling O.O.V. (1945-1954). In verband met de vele werkzaamheden op het Bureau O.O.V. werd in 1941 een afzonderlijk Bureau Duitse Vorderingen en Bezettingsschade ingesteld. Dit bureau regelde de afwikkeling van de Duitse vorderingen en geleden bezettingsschade. Dit bureau heeft in ieder geval tot eind 1945 gefunctioneerd.
Vanaf 1940 werden ook het Bureau Staats- en Administratief Recht, het Bureau Financiën, het Bureau Belastingen en het Informatiebureau ingesteld. In 1945 werd het Bureau Staats- en Administratief Recht gesplitst in een Bureau Wetgeving en een Bureau Bestuurszaken. In 1946 werd het Bureau Wetgeving omgezet in een zelfstandige Afdeling Wetgeving ( Ministeriële beschikking nr. 3464 Kabinet van 8 juni 1946. ) (1946-1954) en in 1950 werd het Bureau Bestuurszaken omgezet in Afdeling Bestuurszaken (1950-1955). Bij het Informatiebureau konden de provinciale en gemeentebesturen informatie inwinnen over allerlei zaken. In 1942 werd een Bureau voor Registratuur en Documentatie ingesteld als onderdeel van het Bureau Financiën en trad het Departement van Binnenlandse Zaken toe tot het Registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Kort na de bevrijding werd het Bureau voor Registratuur en Documentatie overgeheveld naar de Afdeling Algemeen Secretariaat en Comptabiliteit (A.S.C.) als Bureau Registratuur. Met ingang van oktober 1946 werd het Bureau Belastingen samengevoegd met het Bureau Financiën. Het aldus ontstane Bureau Financiën werd met ingang van 1 juni 1950 omgezet in Afdeling Financiën ( Officiële bekendmaking VNG nr. 7545/1950. ) . Volgens het Voorschrift Afvoer Burgerbevolking werd na het bevel tot mobilisatie ( Op 29 augustus 1939. ) van de Nederlandse strijdkrachten de Commissie Burgerbevolking ingesteld ( Eerste vergadering op 2 september 1939 om 11.00 uur te 's-Gravenhage. ) . De samenstelling van deze commissie bestond uit drie leden benoemd door het Departement van Binnenlandse Zaken, drie leden benoemd door het Departement van Defensie, terwijl een zevende lid werd benoemd door het hoofdbestuur van de vereniging Het Nederlandse Rode Kruis ( Er werd ook nog een extra lid toegevoegd dat werkzaam was bij het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd van het Departement van Economische Zaken. ) . Bij besluit ( Van 29 mei 1940 (Stbl. O 302). ) van de opperbevelhebber van land- en zeemacht werd aan de Commissie Burgerbevolking de algehele leiding opgedragen van de huisvesting, verpleging enz. van uitgeweken en geëvacueerde personen, onder oppertoezicht van het waarnemend hoofd van het Departement van Binnenlandse Zaken. De commissie delegeerde echter de uitvoering van deze taak aan het in 1942 bij de Afdeling Binnenlands Bestuur ingestelde Bureau Afvoer Burgerbevolking (B.A.B.). De wijze, waarop de voorbereidende werkzaamheden van dit bureau zijn geleid en ten uitvoer gebracht, heeft er toe bijgedragen, dat bij het begin van de evacuatie, het afvoeren van de bevolking uit de te ontruimen gebieden naar de vluchtoorden kon gebeuren langs tevoren geplande lijnen. In 1945 werd het bureau opgeheven en gingen de taken over naar het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers. Op 27 juni werd ingesteld het Bureau Afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst (B.A.N.A.D.), dat geleidelijk de zaken betreffende de liquidatie van de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) van Sektie I (Binnenlands Bestuur) van het Militair Gezag overnam ( Overzicht van de werkzaamheden van het Militair Gezag vanaf 14 september 1944 tot 4 maart 1946, pag. 126. Bijvoegsel Staatsblad nr. 68/1945 waarin ook een nadere structurering van het Bureau Afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst. ) . Het B.A.N.A.D. werd per 1 januari 1947 opgeheven en geïncorporeerd in het Ministerie van Binnenlandse Zaken ( Archief van de Afdeling Algemeen Secretariaat en Comptabiliteit (ASC), Bureau Afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst 1945-1947, brief van 6 januari 1947 nr. 141 OOV Bureau A. ) . Eveneens in juni 1945 werd het Bureau Zuivering en Rechtsherstel, dat al spoedig Bureau Zuivering werd genoemd, ingesteld. Het functioneerde tot het midden van de jaren vijftig en hield zich bezig met de zuivering van ambtenaren en bereidde de uitspraken van een commissie van onderzoek redactioneel voor.
Nadat op 29 juni 1940 de gezamenlijke secretarissen-generaal zich bereid hadden verklaard samen te werken met de rijkscommissaris voor de bezette Nederlandse gebieden ging het werk bij de Afdeling Binnenlands Bestuur gewoon door zonder dat er echt verzet gepleegd werd. Gedurende de oorlogsjaren was de afdeling belast met een wisselende hoeveelheid taken. Dit was het gevolg van:
  • door de Duitse bezetter opgelegde taken
  • taken die de Duitse bezetter zelf wenste uit te voeren
  • door de oorlogsomstandigheden veroorzaakte nieuwe en gewijzigde taken
  • het wegvallen van de Kroon en andere wijzigingen in het bestuursapparaat.
Door de bijzondere situatie waren al deze wijzigingen niet steeds bij verordening of besluit geregeld. Vooral de taken op het gebied van de openbare orde waren veelvuldig aan wijzigingen onderhevig.
Het besturen van gemeenten kwam in handen van de burgemeesters, die onder toezicht stonden van de commissaris der provincie. Uitzondering hierop vormden de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage. Deze gemeenten vielen rechtstreeks onder het toezicht van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken. Voor de gemeenten Amsterdam, Hilversum, Zaandam, Haarlem en Maassluis golden volgens Verordening 36/1941 ( Enige maanden later vervangen door Verordening 152/1941. ) een aantal bijzondere bepalingen. In deze gemeenten werden de gemeenteraden, colleges van B&W en gemeentelijke commissies ontbonden en gingen de bevoegdheden over op een regeringscommissaris.
Als gevolg van de opdracht van de rijkscommissaris voor de bezette Nederlandse gebieden werden, met het oog op een eventuele inval van de geallieerden, in 1942/1943 verschillende overheidsdiensten van 's-Gravenhage naar elders in Nederland overgebracht. In maart 1943 werd het departement van Binnenlandse Zaken naar Apeldoorn overgeplaatst. Hoewel eerst nog een kleine groep - waaronder de chef van de Afdeling Binnenlands Bestuur, het voltallige Bureau Staats- en Administratief Recht en het Bureau Bijzondere Zaken - achterbleef in 's-Gravenhage, moesten ook zij met ingang van 1 juni 1943 naar Apeldoorn verhuizen. Nog in mei 1945 werd het gehele departement weer overgebracht naar 's-Gravenhage.
Met ingang van 1 juni 1950 werd een grote reorganisatie doorgevoerd. Een aantal bureaus werden omgezet in zelfstandige afdelingen. De Afdeling Binnenlands Bestuur bestond vanaf genoemde datum alleen nog uit een Bureau Bestuurszaken, een Bureau Juridische Aangelegenheden en een Bureau Kabinetszaken.
Organisatieschema Afdeling Binnenlands Bestuur en taakvoorgangers:
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van voor 1910 was oorspronkelijk chronologisch geordend volgens het Hollands verbaalstelsel. De bewaring van de stukken van het gehele departement geschiedde centraal in de Grote Zaal op het Binnenhof. Stukken betreffende de armenzorg over de jaren 1898-1910 zijn echter uit het archief gelicht en tot een aparte chronologische serie gevormd. Waarschijnlijk is dit gedaan in verband met de taakoverdracht van de Afdeling Binnenlands Bestuur naar de Afdeling Volksgezondheid en Armwezen. Ergens tussen 1910 en 1936 werd gedeeltelijk overgegaan tot het rubrieksgewijs opbergen van de stukken. Zo werden van de stukken betreffende de militie, de weerbaarheid en de burgerwachten reeds vanaf 1911 aparte rubrieken gevormd ( Zie 'Rapport inzake het onderzoek in de archieven bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken' van de Centrale Archief Selectiedienst van 5 januari 1984, kenmerk CAS/840105/LJJGN. ) . Deze stukken werden in mappen jaarsgewijze opgeborgen. Daarnaast werden er ook nog stukken chronologisch opgeborgen. Vanaf 1942 trad het Departement van Binnenlandse Zaken toe tot het Registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werd bij de Afdeling Binnenlands Bestuur als eerste afdeling bij het departement de zaaksgewijze ordening en de archiefcode ingevoerd, waartoe een apart Bureau Registratuur en Documentatie werd ingesteld ( Circulaire van 30 december 1941 chef Afdeling Binnenlands Bestuur aan de hoofden van de bureaus. ) als onderdeel van het Bureau Financiën. Dit bureau zou leiding gaan geven bij de inrichting van de registratuur van de Afdeling Binnenlands Bestuur en de Afdeling Algemeen Secretariaat en Comptabiliteit met toepassing van de code VNG aangepast aan de eisen van het departement en het zou zo tevens adviezen verstrekken over het documenteren van de inhoud van tijdschriften, boeken en archiefbescheiden. Nadat in 1948 enkele aanwijzingen en richtlijnen betreffende de post- en archiefzaken waren ingevoerd werd eind 1948 een begin gemaakt met de vorming van een centraal archief van afgevoerde dossiers.
Tevens kwam er een betere afbakening tot stand tussen archief en bibliotheek en in 1949 werd besloten de bibliotheek van de Afdeling Binnenlands Bestuur samen te voegen met die van het departement. Sinds de invoering van de zaaksgewijze ordening bestonden de niet-dynamische archieven bij het departement in feite uit twee delen:
  • het centraal archief, dat wil zeggen de door de registratuur sinds 1948 afgevoerde dossiers
  • het oud archief, dat wil zeggen stukken van voor 1945 die niet tot dossiers waren gevormd en stukken van na 1942 die niet voor herbewerking in aanmerking kwamen.
Vanwege de slechte toegankelijkheid ( Brief nr. 53385 van 21 november 1951 en brief nr. 43635 van 8 januari 1952 aan de Algemene Rijksarchivaris. ) van de archieven werd op 1 juli 1949 bij de Afdeling Algemeen Secretariaat en Comptabiliteit het Bureau Archiefherziening ingesteld. De aard van de werkzaamheden werd beschreven in de instructies 'Algemene opbouw, werkmethoden, richtlijnen en aanwijzingen voor registratuur, documentatie, archief, bibliotheek, de typekamer en de expeditie' punt 148-158 d.d. 15-5-1950. Nog in 1949 werd begonnen met het herordenen, classificeren en vormen van dossiers van stukken die voornamelijk betrekking hadden op beroepen, geschillen en vernietiging van besluiten van lagere overheden. Door het ontbreken van verslagen is niet precies te volgen welke werkzaamheden het bureau heeft gedaan noch hoe lang. Het Bureau Archiefherziening wordt voor het laatst in 1962 in de Staatsalmanak vermeld. Alle stukken van het Bureau Zuivering en Rechtsherstel en van de Drostambten Elten en Tüddern zijn uit dit archief gehaald; deze stukken zijn als aparte blokken aanwezig bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De selectie van het archief geschiedde aan de hand van de goedgekeurde vernietigingslijst nr. 061/U138/1961 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarnaast werden er categorieën gevormd van stukken welke volgens art. 3, vierde lid van het Archiefbesluit (incidentele vernietiging) vernietigd konden worden. Stukken die niet tot het archief behoorden werden afgezonderd en teruggestuurd naar het archief van herkomst. Niet afgezonderd werden de stukken uit het Kabinetsarchief voor zoverre deze stukken betrekking hadden op het taakgebied van de Afdeling Binnenlands Bestuur.
In totaal had het archief voor de bewerking een omvang van driehonderdtweeënvijftig meter waarvan eenhonderdachtenveertig meter na de bewerking is overgebleven. Het vernietigingspercentage bedraagt 57,9%.
Verantwoording van de bewerking
Van het te bewaren gedeelte dat overbleef na de selectie, was een deel reeds door het Bureau Archiefherziening voorzien van een archiefcode. Om enige uniformiteit te krijgen werd besloten ook het andere deel van een code te voorzien en tevens het gecodeerde gedeelte te controleren op de juistheid van de toegekende code.
Voor het toekennen van de code is gebruik gemaakt van de 'Algemene archiefcode ten behoeve van de archiefordening en de archiefdocumentatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken' uitgave 1968. Bij het toekennen van de code is uitgegaan van het onderwerp waarover de stukken handelen. Voorbeeld: Stukken betreffende de behandeling van vragen van burgemeesters omtrent de vermelding van de kostwinnersvergoeding in de gemeentebegroting en de uitbetaling van kostwinnersvergoedingen staan beide onder de code voor kostwinnersvergoeding.
In de inventaris komen de codes voor het hulpgetal .07 en .08 twee maal voor. De eerste maal voor het eigen organisme en de tweede maal als taak op het gebied van het toezicht op lagere overheden over zaken met betrekking tot de code .07 en .08. Al begincensuur is gekozen voor 1 januari 1879 toen de onderafdelingen A en B bij de Afdeling Binnenlands Bestuur verdwenen en de administraties werden samengevoegd. Als eindcensuur werd genomen de reorganisatie van 1 juni 1950 toen enige bureaus omgezet werden in zelfstandige afdelingen en enige nieuwe bureaus werden ingesteld.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A+B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Binnenlands Bestuur, nummer toegang 2.04.57, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Binnenlands Bestuur, 1879-1950, 2.04.57, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen