Terug naar zoekresultaten

2.11.34 Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening: Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden en taakvoorgangers, (1897) 1898-1953 (1954)

Het archief bevat o.a. stukken betreffende de organisatie en taak van de Veeartsenijkundige Dienst, wetgeving op het gebied van veeartsenij, in- en uit- en doorvoer van dieren en dierlijke producten en stukken betreffende diverse veeziekten en -bestrijding.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.11.34
Inventaris van het archief van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening: Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden en taakvoorgangers, (1897) 1898-1953 (1954)

Auteur

CAS 63

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1989 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Veeartsenijkundige Aangelegenheden
LVV / Veeartsenijkundige Aangelegenheden

Periodisering

archiefvorming: 1898-1953
oudste stuk - jongste stuk: 1897-1954

Archiefbloknummer

L23162

Omvang

; 304 inventarisnummer(s) 6,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening / Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden en Taakvoorgangers Commissie inzake het bestuderen van verschillende vraagstukken ten aanzien van sera en entstoffen ten gebruiken bij dieren Commissie brucella bang Commissie van advies inzake de uitvoering van de Trekhondenwet en de daarmede verband houdende voorschriften Commissie voor de veestallen Commissie van advies (ex art. 11 van het Destructiebesluit) inzake destructieaangelegenheden Gezondheidscommissie voor Dieren, , 1898-1953, , 1925-1949, , 1928-1932, , 1930-1932, , 1937, , 1942-1953, , 1946-1954

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat o.a. stukken betreffende de organisatie en taak van de Veeartsenijkundige Dienst, wetgeving op het gebied van veeartsenij, in- en uit- en doorvoer van dieren en dierlijke producten en stukken betreffende diverse veeziekten en -bestrijding.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het ontstaan van de Veeartsenijkundige Dienst
Het ontstaan van de Veeartsenijkundige Dienst (VD) was een gevolg van de strijd tegen besmettelijke veeziekten die de veestapels in geheel Europa tot ver in de 19e eeuw teisterden. Lokale maatregelen ter bestrijding van de ziekten hadden weinig effect. Bovendien waren er in Nederland veel te weinig gediplomeerde veeartsen werkzaam.
Een algemene, wettelijke regeling was noodzakelijk. Zodoende werd op 1 januari 1871 de Wet tot regeling van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht en de Veeartsenijkundige Politie ingevoerd. ( Wet van 20 juli 1870 S. 131. ) Deze werd ook wel genoemd de Veewet 1870.
Hiervoor was de overheidsbemoeienis beperkt tot de in 1850 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken opgerichte Afdeling Medische Politie. Met het in werking treden van de Veewet 1870 werd deze afdeling verdeeld in twee onderafdelingen:
  • Genees- en artsenijkunde
  • Veeartsenijkunde.
De toepassing van de veterinaire wetgeving behoorde van nu af aan bij de onderafdeling Veeartsenijkunde.
Een ander aspect was de behoefte aan centralisatie van de overheidsbemoeienis met de landbouw. Tot 1898 was deze bemoeienis verdeeld over vier departementen. Per 1 januari 1898 werd daarom bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken een centrale Afdeling Landbouw ingesteld. Naar deze afdeling werden de taken van de Afdeling Medische Politie betreffende de veeartsenijkunde dan ook overgebracht. Hieronder viel ook de op 2 september 1904 bij koninklijk besluit ( Koninklijk besluit van 2 september 1904 S. 219. ) (kb) ingestelde Rijksseruminrichting (RSI) te Rotterdam, voor de vervaardiging van ontstoffen tegen verschillende besmettelijke ziekten van het vee en de vogels en het doen van bacteriologisch onderzoek inzake de bestrijding van TBC onder het rundvee.
In 1906 werd onder het nieuwe Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel de Afdeling Landbouw omgevormd tot Directie van de Landbouw.
Bij besluit van de directeur-generaal van de Landbouw, Kabinet no.1 van 9 maart 1906, werd voor de Veeartsenijkundige aangelegenheden een aparte Afdeling Veeartsenijkundige Dienst (VD) ingesteld.
Organisatie 1906-1945
Bij zijn instelling werd de VD onderverdeeld in drie bureaus:
  • Algemene veeartsenijkundige aangelegenheden;
  • Tuberculose;
  • Keuring van vee en vlees.
Boven de zelfstandig werkende districtsveeartsen stond geen eenhoofdige leiding. Dit kwam de uniforme uitvoering van de wettelijke voorschriften niet ten goede. Op 1 april 1910 werd deze eenhoofdige leiding wel ingevoerd, zij het nog niet op wettelijke basis. Dr. H. Remmelts, inspecteur, werd als hoofd van de VD benoemd.
In ditzelfde jaar werden de afdelingen van de Directie van de Landbouw numeriek gerangschikt. De Afdeling VD werd de derde afdeling.
De indeling van de VD in drie bureaus verviel in 1911.
De Veewet 1870 werd vervangen door de Veewet 1920. Ook volgens deze nieuwe wet bleef de VD belast met de uitoefening van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht. Aan het hoofd van ieder district werd een inspecteur-districtshoofd, de vroegere districtsveearts, benoemd.
De VD beschikte vanaf 1920 over ambtenaren met de volgende functies:
  • directeur;
  • inspecteur, inspecteur-districtshoofd;
  • plaatsvervangend inspecteur-districtshoofd;
  • rijkskeurmeester;
  • opzichter.
Vanaf 1919 was er naast de VD een "Dienst welke in het bijzonder belast was met het toezicht op de naleving van de Vleeskeuringswet", ressorterende onder het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. De leiding van deze dienst berustte bij de hoofdinspecteur dr. H.C.L.E. Berger. Verder waren er regionale inspecteurs werkzaam.
Naar aanleiding van de Vleeskeuringswet ( Wet van 25 juli 1919 S. 524. ) , die in 1922 volledig in werking was getreden, vond er een ingrijpende reorganisatie plaats. Per 1 januari 1925 werden de beide genoemde diensten samengevoegd. De functionarissen van de VD hadden zodoende vanaf dat jaar een dubbele functie.
Voor het Staatstoezicht op de Volksgezondheid waren ze belast met het toezicht op de vleeskeuringen en voor de VD waren ze belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit de toepassing van de Veewet.
De directeur van de VD werd nu tevens veterinair hoofdinspecteur van de Volksgezondheid.
Als gevolg van de samenvoeging werkte men tevens voor twee departementen. Volksgezondheid ressorteerde onder het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid en de VD ressorterende onder het Departement van Binnenlandse Zaken en Landbouw.
In 1930 werd het Staatsveeartsenijkundig Onderzoekingsinstituut (SVOI) onder de hoede van de VD opgericht. Het instituut had als taak de bestudering van het mond- en klauwzeervraagstuk en de bereiding van het immuunserum tegen mond- en klauwzeer.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging de bestrijding van mond- en klauwzeer door de VD gewoon verder. In 1943 werd het Viruswinningsinstituut (ook wel Virusbereidsinstituut VBI) te Rotterdam geopend, dat ook ressorteerde onder de VD. Hier werd ontstof tegen mond- en klauwzeer ontwikkeld.
In 1944 werd het bureau van de directeur van de VD overgeplaatst van 's-Gravenhage naar Deventer. Na de bevrijding werd zet bureau in 's-Gravenhage weer opgebouwd en werd dhr. E.J.A.A. Quaedvlieg benoemd tot waarnemend directeur van de VD.
De aandacht werd nu vooral gericht op de voorbereiding van de te vormen Provinciale Gezondheidsdiensten voor Dieren, die de kern moesten gaan vormen voor de georganiseerde bestrijding van de veeziekten.
In de Organisatiebeschikking 1945 van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening ( Kabinet 665, oktober 1945. ) werd de benaming van de VD officieel veranderd in Afdeling Veeartsenij kundige Aangelegenheden.
Taken van de Afdeling Veeartsenijkundige Dienst (1906-1940)
  • De dienst van de ambtenaren behorende tot het Veeartsenijkundig Staatstoezicht;
  • de uitvoering van de veeartsenijkundige wetten en verordeningen;
  • de Rijksveeartsenijschool;
  • de examens ter verkrijging van het diploma van veearts;
  • de Rijksseruminrichting (RSI) te Rotterdam;
  • de bestrijding van de tuberculose onder het rundvee;
  • de keuring van vlees en vee en de regelingen hieromtrent; in 1919 uitgesplitst in:
    • keuring van voor uitvoer bestemd vlees,
    • cursussen in vee- en vleeskeuring;
  • de bewerking van de veeartsenijkundige verslagen;
  • het Staatsveeartsenijkundig Onderzoekingsinstituut (SVOI) te Amsterdam.
Onder de Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden ressorterende instellingen (vanaf 1945)
  • Het SVOI te Amsterdam;
  • de RSI te Rotterdam;
  • de Rijkskeuringsdiensten van voor uitvoer bestemd vlees en de Rijkskeurmeester voor de uitvoer van gezouten varkensvlees;
  • het VBI te Rotterdam (vanaf 1951 het Smetstofwinningsinstituut) ;
  • de Invoerkantoren voor de invoer van diermeel.
Taken van de Afdeling Veeartsenijkundige Dienst (1945-1956)
  • keuring van vlees en vleeswaren;
  • toezicht op de destructieplicht voor dierlijk afvalmateriaal;
  • toezicht op de toepassing van antibiotica, hormonen, thyreostatica en chemotherapeutica;
  • toezicht op stralenbescherming en radio-activiteit;
  • toezicht op de verontreiniging van lucht, bodem en water door toepassing van pesticiden, industriële activiteiten e.d. voor zover het dier hierbij als indicator optreedt;
  • wering en bestrijding van zoönosen.
  • Dienst van de ambtenaren behorende tot het Veeartsenijkundig Staatstoezicht;
  • de keuring van voor uitvoer bestemd vee en vlees;
  • de bewerking van de veeartsenijkundige verslagen;
  • het aanknopen en onderhouden van betrekkingen met buitenlandse veeartsenijkundige diensten;
  • de RSI;
  • het SVOI;
  • de Wet op de uitoefening der Veeartsenijkunst (vanaf 1954 Wet op de uitoefening der Diergeneeskunst);
  • de Pluimveewet (vanaf 1950 de Vogelziektenwet) ;
  • de Tuberculinewet;
  • de Tularemiewet.
Ontwikkelingen 1945-1953
In 1947 is de numerieke indeling van de afdelingen van de Directie van de Landbouw vervallen.
Het VBI heette in 1951 het Smetstofwinningsinstituut en is waarschijnlijk vanaf 1952 opgegaan in het SVOI.
Leidinggevend personeel 1898-1953
1. Afdeling Landbouw 1898-1909
1898-1900 mr. C.J. Sickesz directeur-generaal, chef der afdeling
1901-1909 H.J. Lovink directeur-generaal, chef der afdeling
2. Afdeling Veeartsenijkundige Dienst 1910-1940
1910-1921 dr. H. Remmelts inspecteur, tevens inspecteur van de vleeskeuring
1922-1924 dr. H. Remmelts directeur
1925-1940 dr. H.C.L.E. Berger directeur
1926-1929 dr. A. ten Sande waarnemend directeur, inspecteur in algemene dienst
1930-1937 dr. A. ten Sande adjunct-directeur, tevens waarnemend directeur
1938-1940 E.J.J.A. Quaedvlieg adjunct-directeur, tevens waarnemend directeur
1940-1945 dr. B.J.C, te Hennepe directeur
1940-1945 P.J. 't Hooft adjunct-directeur
3. Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden 1945-1953
1945-1947 E.J.J.A. Quaedvlieg hoofd, waarnemend directeur
1948-1953 E.J.J.A. Quaedvlieg directeur
1947-1953 H. Venema adjunct-directeur
Organisatieschema (1850-) 1898-1978
Embedded Image Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Ondanks het feit dat de Veterinaire Dienst en zijn taakvoorgangers onder verschillende ministeries hebben geressorteerd, is het archief bijeen gebleven en niet over de ministeries verspreid.
Het archief bestaat feitelijk uit bescheiden afkomstig van vier verschillende afdelingen:
  1. de Afdeling Landbouw van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (periode 1 januari 1898-9 maart 1906);
  2. de Afdeling Veeartsenijkundige Dienst (3e afdeling) van de Directie van de Landbouw, ressorterende onder verschillende ministeries (periode 9 maart 1906-1 april 1945);
  3. de Afdeling Veeartsenijkundige Aangelegenheden (3e afdeling) van de Directie van de Landbouw, ressorterende onder verschillende ministeries (periode 1 april 1945-31 december 1953);
  4. de interne personeelsafdeling (het archief Meijneke dat ook de personeelszaken van de buitendiensten verzorgde).
ad.4. Pas vanaf 1 juli 1931 werd bij de Directie van de Landbouw een centrale afdeling ingesteld die de personeelszaken van de buitendiensten onder zijn hoede nam.
Het archief was geordend volgens het rubriekenstelsel, waarbij opgemerkt moet worden dat het gedeelte van voor 1947 zeer chaotisch was. Vanaf 1 januari 1940 werd een centrale agenda bijgehouden voor de afdeling.
In verband met het streven naar meer uniformiteit bij de postbehandeling bij de verschillende afdelingen van de Directie van de Landbouw, werd er in september 1947 een nieuw registratuurplan ingevoerd.
Er werd een centrale rubriekenlijst opgesteld, waarbij de rubrieksnummers 1-31 werden gebruikt door alle afdelingen van de directie en de hogere nummers werden ingevuld door de afdelingen zelf. Bij de VD zijn hiervoor de nummers 32-68 gebruikt.
De agenda's zijn aanwezig vanaf 1940. Over de periode 1940-1947 zijn deze echter nauwelijks bruikbaar, aangezien er niet in verwezen wordt naar een bepaalde rubriek. Vanaf 1948 wordt wel verwezen naar een rubrieksnummering, die ook de ordening van het archief vanaf die tijd bepaalde.
De indices zijn vanaf 1930 aanwezig en zijn een nadere toegang op de agenda's. Correspondentie met een persoon of instelling is hierin per jaar chronologisch-numeriek onder elkaar gezet. Er is echter een grote rubriek diversen.
Stukken betreffende vroegere taken van de afdeling VD, die in de loop van de tijd aan andere afdelingen zijn overgedragen, bevinden zich in de archieven van die afdelingen. Bijvoorbeeld: de bescheiden betreffende het veeartsenij onderwijs over de periode 1898-1910 bevinden zich nu in het archief van de Afdeling Landbouwonderwijs.
Uit het archief schijnt, vooral uit de periode tot 1945, veel officieus vernietigd te zijn.
Het gedeelte van na 1945 lijkt completer. Of en op grond waarvan hier uit is vernietigd is niet bekend.
Een gedeelte van het archief uit de periode 1898-1915 is in 1954 overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief (ARA). In 1968 is een gedeelte uit de periode 1898-1953 overgedragen en tenslotte is in 1982 een gedeelte van het archief als onderdeel van het archief Meijneke naar het ARA overgebracht.
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De omvang van het archief voor de bewerking bedroeg in totaal 25 m1. Hiervan is 6, 75 m1 bewaard gebleven. Dit leverde een vernietigingspercentage op van 73. Toestemming voor vernietiging werd verleend op 26 april 1989 door de Algemene Rijksarchivaris. Na de bewerking is het archief teruggezonden naar het Algemeen Rijksarchief.
Verantwoording van de bewerking
De archiefperiode is bepaald op 1898-1953.
In 1898 werden de taken betreffende de veeartsenijkundige zaken ondergebracht bij de toen ingestelde Afdeling Landbouw van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor 1898 werden deze taken behartigd door de Afdeling Medische Politie.
Op 1 januari 1954 vond de invoering plaats van het fiche-doorschrijfsysteem en het decimaal geclassificeerde dossierstelsel.
Voor de afdeling is de naam Veeartsenijkundige Aangelegenheden (VA) aangehouden. Zo werd de afdeling in het laatste jaar van de archiefperiode genoemd.
De ordening van het archief was nogal chaotisch en bestond uit de volgende gedeelten:
  • een ongeordend deel;
  • een gedeelte geordend volgens twee verschillende soorten rubriekenstelsels;
  • een deel geordend op afzender.
De selectie vond plaats aan de hand van de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van de onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende Veeartsenijkundige Dienst en van de onder deze dienst ressorterende inspecties, commissies en ambtenaren en het Centraal Diergeneeskundig Instituut van 7 maart 1977. Deze lijst werd aangevuld met 2 categorieën uit de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van het Ministerie van Landbouw en Visserij en in de archieven van de onder dat ministerie ressorterende commissies en ambtenaren van 29 december 1966.
Het archiefgedeelte Meijneke betrof een persoonlijk archief van het hoofd van de Afdeling Algemeen Beheer dat bestond uit bescheiden betreffende personeelszaken van diverse afdelingen. Ook van de Afdeling VD bestond er zo ' n archief. Het grootste deel van dit archief is vernietigd aangezien de termijnen voor bewaring reeds waren verstreken. Alleen de functies vanaf plaatsvervangend-inspecteur zijn ook na de VT-termijn bewaard gebleven en zijn geplaatst onder de rubriek personeel.
Bescheiden van commissies, waarvan personeel van de Afdeling VD het secretariaat voerde, zijn achter het hoofdarchief geplaatst. De bescheiden van andere commissies zijn bij het betreffende onderwerp binnen het hoofdarchief geplaatst.
Bij beschrijvingen in de inventaris die beginnen met: 'Advisering inzake ....' wordt bedoeld advisering aan de Minister van Landbouw en Visserij. Bij advisering aan andere personen of instanties staat de naam hiervan in de beschrijving vermeld.
Ordening van het archief
De ordening binnen de inventaris is gebaseerd op het ordeningsplan van de Directie van de Landbouw van 1947. Van de bijbehorende rubriekenlijst (zie onder) zijn niet alle nummers gebruikt. Bij de rubrieken 5 en 7 (Taak van de afdeling en Organisatie van de dienst) is de oorspronkelijke benaming aangehouden, hoewel deze inhoudelijk niet volledig de daaronder staande beschrijvingen dekt.
In de inventaris staan de rubrieksnummers voor de rubriekskopjes. Vanaf september 1947 wordt in de agenda' s in de laatste kolom met blauw potlood naar deze nummers verwezen.
Rubriekenlijst Veeartsenijkundige Dienst
1. Algemeen
2. Wetgeving
3. Reglementen
4. Begroting en comptabele zaken
5. Taak van de afdeling
6. Personeel
7. Organisatie van de dienst
8. Ambtsgebieden
9. Publikaties en verslagen
10. Proefstations
11. Controlestations
12. TNO
13. Bedrijfsorganisatie
14. Instituten, stichtingen, verenigingen etc.
15. Commissies
16. Laboratoria
17. Congressen
18. Tentoonstellingen
19. Documentatie
20. Verdragen
21. Onderwijs
22. Subsidies
23. Kredieten
24. Duitse maatregelen
25. Huisvesting
26. Crisismaatregelen
27. Voorlichting
28. Wetenschappelijk onderzoek
29. Militaire dienst
30. Vervoer
31. Distributie
51. In-, uit- en doorvoer van dieren en dierlijke produkten
52. Veeziekten
53. Veeziektenbestrijding
54. Destructie
55. Kunstmatige inseminatie
56. Veeverloskunde en castreurs
57. Pasteurisatie
58. -
59. Bestellingen Algemene Landsdrukkerij
60. Verzending formulieren
61. Bestelling huishoudelijke zaken
62. Reizen van Nederlanders naar het buitenland
63. Reizen van buitenlanders in Nederland
64. -
65. Dierenartsen
66. Pluimvee-aangelegenheden
67. Abonnementen
68. Veemarkten

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Veeartsenijkundige Aangelegenheden, nummer toegang 2.11.34, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, LVV / Veeartsenijkundige Aangelegenheden, 2.11.34, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Geraadpleegde bronnen en literatuur Een eeuw veeartsenijkundig onderwijs. 's-Rijksveeartsenijschool, Veeartsenijkundige Hoogeschool 1821-1921. Utrecht: Senaat der Veeartsenij kundige Hoogeschool, 1921 Jaarverslagen van de Veeartsenijkundige Dienst 1906-1980. Nederlandse Staatswetten , Editie Schuurman en Jordens 27-I: Veewet c.a.-I. Bewerkt door mevr. mr. E.C. Zonnevylle-Reigersman. Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1985 (15e druk) Nederlandse Staatswetten , Editie Schuurman en Jordens 98-1. Vleeskeuringswet en Destructiewet. Bewerkt door drs. H. Verburg en R.J.M. Hendriksen. Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1987 (19e druk) Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden, 1899-1981. 's-Gravenhage: Staatsuitgeverij, 1899-1981 Wester, J., Geschiedenis der veeartsenijkunde. Utrecht: Hoonte, 1939
Archieven Gils, J.M.A.P. van, Inventaris van de archieven van: 1. De Veterinaire Inspectie op de Volksgezondheid in Noord-Brabant (1922-1969); 2. De inspectie van de Veeartsenijkundige Dienst in Noord-Brabant (1924-1969).Tilburg: Ministerie van Landbouw en Visserij, 1981 Inventaris van het archief van de afdeling Medische Politie (1850-1901) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (1878) 1881-1901.Winschoten: Centrale Archief Selectiedienst, 1985

Archiefbestanddelen