Terug naar zoekresultaten

2.06.076.04 Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Diamant, 1940-1955

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.076.04
Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Diamant, 1940-1955

Auteur

P.H.J. Clemens

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1993 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksbureau voor Diamant
Rijksbureau Diamant

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1940-1955

Archiefbloknummer

E20133

Omvang

; 335 inventarisnummer(s) 7,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Rijksbureau voor Diamant, , 1940-1955

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Rijksbureau voor Diamant gaf uitvoering aan de richtlijnen voor de diamantbranche, vastgesteld door de secretaris-generaal van het Departement voor Handel, Nijverheid en Scheepvaart.
Het archief van het Rijksbureau voor Diamant bevat veel correspondentie met diamantbedrijven en belangenorganisaties in het diamantwezen. Daarnaast bevat het stukken betreffende de regeling van de in- en uitvoer van diamanten en gereedschappen, stukken ingevolge de Verordening "Verwijdering Joden uit het bedrijfsleven" en stukken betreffende medewerking aan de afwikkeling van oorlogsgevolgen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het Rijksbureau voor Diamant werd opgericht op 18 oktober 1940. ( Diamantbeschikking nr 1 18 oktober 1940 nr 45613 N.G., Ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Directie van Handel & Nijverheid, Stcrt 1940/204. ) De organisatie gaf uitvoering aan de richtlijnen voor de diamantbranche, vastgesteld door de secretaris-generaal van het Departement voor Handel, Nijverheid en Scheepvaart. Een kernbureau, dat aan de oprichting van de meeste rijksbureaus voorafging, heeft het Rijksbureau voor Diamant niet gekend. Er werd gelijktijdig een Commissie voor Advies ingesteld ter advisering in alle aangelegenheden die met de uitvoering van de diamantbeschikking samenhingen. De voorzitter van de commissie was de direkteur van het Rijksbureau. Deze commissie is op 19 oktober 1943 opgeheven. ( Inventarisnr 75, afschrift van een brief van de secretaris-generaal van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart aan het rijksbureau, nr 53389 NO/JZ, Stcrt 1940/204. ) Het rijksbureau kende naast een directie, een zevental afdelingen: het secretariaat en algemene zaken onderverdeeld in de huishoudelijke dienst, de type-afdeling, de afdeling comptabiliteit, vergunningen en consentgelden, de diamantboekhouding met interne controle en de afdeling Expertise en Externe Controle. Op het kantoor van het rijksbureau, gevestigd in de Beurs voor de Diamanthandel in Amsterdam, waren dertien mensen werkzaam en in de buitendienst (controle) acht. ( Inventarisnr 115, rapport nr 5981, Accountantsdienst van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, 2-3-1944. ) Krachtens de genoemde beschikking was elke ondernemer, werkzaam in de diamantindustrie of -handel verplicht zich bij het Rijksbureau voor Diamant in te schrijven en een voorraadopgave te verstrekken. Het was de betrokken ondernemers voorts verboden, zonder schriftelijke vergunning van het bureau (dat op zijn beurt een fiat behoefde van de Rüstungsinspektion), diamant te kopen, verkopen, bewerken etc. Exportvergunningen dienden via het Rijksbureau te worden aangevraagd bij de Rüstungsinspektion, bij welke instantie in september 1941 een aparte afdeling van diamant was gecreëerd. Eind december 1942 werd bij het Rijksbureau een Duitse Bevollmächtigte aangesteld. Van medio 1943 af zijn grote partijen diamant, afkomstig van Joodse firma's of Verwalters, opgekocht door een vertegenwoordiger te Amsterdam van de Duitse firma Bozenhardt & Co, en naar Duitsland geëxporteerd. ( Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie: DOC. II dossier Rijksbureau voor Diamant ) De firma Bozenhardt & Co kocht in opdracht van de Duitse overheid. Ze nam zo'n autonome positie in dat het rijksbureau zich er niet tegen kon weren. ( Inventarisnummer 736, brief nr 2805 van de directeur van het rijksbureau aan mr D. Giltay-Veth, 16-5-1947. ) Tengevolge van artikel 4 van de Distributiewet 1939 konden ruwe en bewerkte diamant, diamantpoeder, boort en industriediamant tot distributiegoederen worden verklaard. (In 1944 kwamen daar nog parels en edelstenen bij; tevens machines en gereedschappen die de branche voor de bewerking van de stenen gebruikte.) ( Edelsteen- en Paarlenbeschikking 1944 no 1, Stcrt 1944/152 en inventarisnr 43. ) De Accountantsdienst van het Ministerie van Handel en Nijverheid stelde in 1945, naar aanleiding van haar analyse van de werkzaamheden van het bureau, het al of niet voortbestaan als zelfstandig rijksbureau aan de orde. ( Inventarisnr 115, rapport van de Accountantsdienst van het Ministerie van Handel en Nijverheid inzake de organisatie van het Rijksbureau voor Diamant nr 41, 23-11-1945. ) Toch achtte men, direct na de Tweede Wereldoorlog, opheffing van het bureau niet verstandig, omdat iedere controlemogelijkheid zou komen te vervallen, daarmee ook de deviezencontrole ten aanzien van diamant. Ten aanzien van de hiervoor benodigde strenge controle op invoer, bewerking en uitvoer van diamant was er behoefte aan permanente bijstand. Volgens het accountantsrapport uit 1945 ontbraken de diamant-deskundigen en zou er een uit het bedrijfsleven geformeerde adviescommissie moeten komen. ( Inventarisnummer 115, rapport van de Accountantsdienst van het Ministerie van Handel en Nijverheid inzake de organisatie van het Rijksbureau voor Diamant nr 41, 23-11-1945. ) Dit werd de Diamant In- en Export Commissie die adviseerde over de afgifte van in- en uitvoervergunningen na beoordeling van de prijs waartegen men wilde in- en uitvoeren. De directeur van het rijksbureau werd voorzitter. ( Inventarisnr 650; de D.I.E.C. was tevens een adviescommissie voor het rijksbureau en de C.D.I.U. ) Van 12 oktober 1953 tot 29 maart 1954 was een extra commissie werkzaam die het rijksbureau medewerking verleende bij de controle op de in- en uitvoer: de Commissie voor de Diamantindustrie (Diamantcommissie). ( Inventarisnr 649. De diamantcommissie diende eveneens het rijksbureau en de C.D.I.U. van advies. Ze was nodig in een periode dat de situatie in de diamantindustrie wederom door werkloosheid en veranderingen in het productieproces slechter geworden was. Stcrt 1953/9, 1954/65. ) In 1947 heeft de Algemene Rekenkamer de opheffing van het Rijksbureau voor Diamant voorgesteld. De Minister van Economische Zaken was van mening dat: "(...)Het Rijksbureau voor Diamant (...) onder de huidige omstandigheden nog een belangrijke taak te vervullen (heeft). Het voornaamste werk van dit Bureau bestaat uit het afgeven van in- en uitvoervergunningen voor ruwe en bewerkte diamant. Terzijde gestaan door een Commissie van deskundigen uit de branche, de zogenaamde 'Diamant Im- en Export Commissie' wordt de prijs waartegen men wil in- en uitvoeren, beoordeeld. Tevens wordt een schatting gemaakt van het percentage geslepen, dat de ruwe diamant moet opbrengen en wordt de vermoedelijke deviezenopbrengst van het geïmporteerde product geraamd. Deze gegevens worden geadministreerd, waardoor in combinatie met een aan de hand van opgaven van de betrokken ondernemingen samengestelde voorraad-statistiek een overzicht van de diamantsituatie hier te lande ontstaat, welke het aan het Rijksbureau mogelijk maakt een gefundeerde in- en uitvoerpolitiek te voeren en de deviezensmokkel - die juist op dit terrein zo bijzonder gemakkelijk en aantrekkelijk is - zoveel mogelijk te beperken. Het behoeft geen betoog, dat, willen deze werkzaamheden goed vervuld worden, een deskundige leiding en een geregeld contact met industrie en handel nodig zijn, zulks mede in verband met de noodzakelijkheid bij de planning van in- en uitvoer rekening te houden met de marktsituatie in het buitenland. Beide factoren zijn naar mijn mening bij het huidige Rijksbureau voldoende aanwezig in de persoon van de heer Van Essen als directeur en in de omstandigheid, dat het Rijksbureau gevestigd is op de Diamantbeurs. ( Inventarisnr 115, afschrift van een brief van de minister van Economische Zaken aan de Algemene Rekenkamer, nr. 85009, Algemene Politiek. ) In de bijlagen van de Handelingen der Staten-Generaal over 1955-1956 wordt melding gemaakt van de opheffing per 1 oktober 1955. ( "Het laatste dezer Rijksbureaux, het Rijksbureau voor Diamant, zal met ingang van 1 October 1955 worden opgeheven. (...) ..de diamantindustrie haar zorgen nog lang niet te boven is. De opheffing van dit Rijksbureau is echter zakelijk verantwoord, omdat de werkzaamheden, die dit bureau de laatste tijd nog verrichtte, zonder bezwaar door andere organen kunnen worden overgenomen", aldus de Bijlagen Handelingen der Staten-Generaal, Zitting 1954-1955, IIIa, 4100, hoofdstuk X, blz 8, § 2. ) Een formeel opheffingsbeluit waarin vermeld staat welke organen de werkzaamheden overnamen (Ministerie van Economische Zaken, Centrale Dienst voor In- en Uitvoer?) is in het archief is niet aangetroffen. De opheffing van het rijksbureau is bekendgemaakt door middel van persbericht nr 320. ( Zie Overzicht van rijksbureaus voor handel & nijverheid door J.C. van Aartrijk en J. Andringa (blauwe map) p. VIII Nummer toegang 2.06.12. )
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
In september 1992 werd met de inventarisatie van het rijksbureau begonnen. De bewerking bestond uit vier hoofdactiviteiten: vooronderzoek, bestaand uit institutioneel- en archieftechnisch onderzoek, ordening en beschrijving, eindproduktbepaling, materiële verzorging.
Er was geen sprake meer van de oude orde die destijds door de administratie van het rijksbureau moet zijn gehanteerd. De nog in 1991 bijgewerkte plaatsingslijst bevatte een willekeurige opsomming van bescheiden. Tijdens het inventariseren werden veel stukken aangetroffen die niet het rijksbureau zelf betreffen, maar opgemaakt of ontvangen zijn door de directeur of de secretaris, uit hoofde van hun nevenfunkties. Eigentijdse toegangen bestonden er in de vorm van postregisters over de jaren 1947-1955. Over 1940-1947 werden ze niet aangetroffen. Voor een groot deel bestaat het archief uit seriematige geordende correspondentie. Deze orde is bij het inventariseren zoveel mogelijk gehandhaafd. Een klein gedeelte van het archief was onderwerpsgewijs in mappen geordend. Uit de administratie van het rijksbureau is voor zover dit in 1992 is aangetroffen niets meer vernietigd. Deze administratie is, vergeleken met de andere rijksbureau's, de meest volledige. De taken van het rijksbureau vloeiden voort uit wet- en regelgeving. Daarom is de uiteindelijke ordening, na inventarisatie van het archief, die van de ordening naar functies geworden. Tenslotte bleven er stukken over die niet uit hoofde van door wet- en regelgeving omschreven taken voortvloeiden. Deze zijn in de volgende rubrieken geplaatst: bemoeienis ingevolge de Verordening "Verwijdering van Joden uit het bedrijfsleven", samenwerking met de bedrijfsorganisaties en bevordering van de diamantindustrie. Dit zijn tevens de laatste rubrieken van de inventaris.
In 1955, het jaar van opheffing, is een vernietigingsvoorstel gedaan door de directeur ten aanzien van in- en uitvoervergunningen. In 1958 zijn verschillende dozen met copieën van in- en uitvoervergunningen over de jaren 1948-1952 vernietigd. ( Archief van het Ministerie van Economische Zaken W.A.M. en H. 1 217/5 Rijksbureau Diamant 1 955-1 959. ) Op grond van een vernietigingslijst uit 1979 ( Algemene lijst van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en Economische Zaken, Wijziging lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, Stscrt. van 26 februari 1979, nr 40. ) zijn in 1984, 1986 en 1987 delen van het archief van het rijksbureau vernietigd. ( D-archief Algemeen Rijksarchief 1984 nr D 8.9/HS, 1986 nr D 1048/HS en 1993 nr D 610/PC. )

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksbureau voor Diamant, nummer toegang 2.06.076.04, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksbureau Diamant, 2.06.076.04, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen