Terug naar zoekresultaten

2.06.078 Inventaris van het archief van het Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw te Londen, 1940-1946 (1950)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.078
Inventaris van het archief van het Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw te Londen, 1940-1946 (1950)

Auteur

CAS 174

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1995 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw te Londen
HNL / Londens archief

Periodisering

archiefvorming: 1940-1946
oudste stuk - jongste stuk: 1940-1950

Archiefbloknummer

E20177

Omvang

; 1612 inventarisnummer(s) 26,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het.
Nederlands
Engels

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw Ministerie van Scheepvaart en Visserij Ministerie van Handel en Nijverheid Ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Visserij Bureau Londen Economische Voorlichtingsdienst, Bureau Londen Ministerie van Landbouw en Visserij, 1944-1945

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw in Londen had vier hoofdtaken. In de eerste plaats speelde het departement een belangrijke rol bij het juridisch onttrekken van Nederlandse bedrijven en Nederlands bezit in het buitenland aan de greep van de Duitse bezetter. (Bijvoorbeeld door de Wet Zetelverplaatsing, 1940 (S 200) en het Besluit Rechtsverkeer in Oorlogstijd, 1940 (A6).) In de tweede plaats regelde het departement de inschakeling van de Nederlandse koopvaardijvloot. Die taak werd gedelegeerd aan de Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie (NSHC, Netherlands Shipping and Trading Committee, NSTC). Deze commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het departement en Nederlandse reders, gaf leiding aan een omvangrijk uitvoeringsorgaan. In New York kreeg het Nederlands Scheepvaart Comité een vergelijkbare taak voor Noord-Amerika. In de derde plaats coördineerde het departement de activiteiten rond de aankoop van goederen die nodig werden geacht voor Nederland na de bevrijding. Alhoewel op dit punt internationale organisaties zoals de commissie Leith Ross en de UNRRA bestonden, verwachtte minister M.P.L. Steenberghe weinig heil van deze organisaties. Men vertouwde meer op eigen initiatief. Vanaf 1941 werd C. van Stolk hoofd van het Voedselaankoopbureau in New York met als taak de voorbereiding van de ravitaillering van Nederland. Vanaf juli 1944 viel deze taak toe aan de NORR. De laatste taak was de bemoeienis met dat bescheiden deel van de Nederlandse visserijvloot dat in mei 1940 naar Engeland was overgestoken.
Het archief bevat correspondentie, nota's en stukken, economische documentatie die per land is geordend en stukken over de naoorlogse handelspolitiek (onder meer de Benelux). Daarnaast zijn er stukken van enkele commissies en gedeponeerd archief van A.Th. Lamping en enkele zelfstandige diensten zoals de Algemene Nederlandse Invoer Centrale (ANIC) en de Economische Voorlichtingsdienst, bureau Londen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie van de departementen
( Zie voor een overzicht van ministers van Economische Zaken in Londen bijlage 1. ) Op 13 mei 1940 verlieten, ten gevolge van de Duitse inval, koningin Wilhelmina en het kabinet De Geer Nederland om zich in Londen te vestigen. Mr M.P.L. Steenberghe, minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, kon vlak na aankomst in Londen beschikken over een drietal hoofdambtenaren ( Drs A.B. Speekenbrink, D.M. de Smit en mr H. van Blankenstein. Zie inv.nr. 464. ) die via IJmuiden Nederland hadden verlaten en enkele ambtenaren die tijdens de Duitse inval in Parijs op dienstreis waren. ( A.Th. Lamping, directeur der Handelsaccoorden, dr A.H. Philipse, mr S.J. baron van Tuyll van Serooskerken en mej. J.M. Wentholt. Zie inv.nr. 464. ) Later werd daar Nederlands, maar ook enig Engels personeel aan toegevoegd. Door toeneming van de werkzaamheden groeide ook de omvang van het departement. Op 1 april 1944 werkten er ca. 35 personen op het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, dat gevestigd was in Stratton House in de Engelse hoofdstad. Twee voorname zaken waarmee het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart zich na aankomst in Londen mee bezig hield, waren de inschakeling van de Nederlandse koopvaardijvloot bij de geallieerde oorlogsvoering en het aankopen en beheren van goederen die in Nederland na de bevrijding nodig waren. ( Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945, deel 3 A en B, Financieel en Economisch Beleid, Verslag en Bijlagen ('s-Gravenhage, 1949), 179. H.P.H. Nusteling, M.P.L. Steenberghe, in: Biografisch Woordenboek van Nederland I ('s-Gravenhage, 1979), 560-562. ) Later kwam daar de economische wederopbouw (reconstructie) ( Zie Ned. Staatscourant van 4 september 1940, no. 160. ) en bevoorrading (ravitaillering) van Nederland na de bevrijding nog bij. De Nederlandse gezant in Londen, jhr mr E.M.F.J. Michiels van Verduynen, was al direct na het uitbreken van de oorlog door de Nederlandse regering gemachtigd om zorg te dragen voor de uitvoering van de Zeeschepenvorderingswet 1939 en de Wet Behoud Scheepsruimte 1939. De gezant stelde een adviescommissie van vier reders in, die toevallig op dat moment in Londen waren. Na het arriveren van het kabinet De Geer in Londen werd de door de gezant ingestelde adviescommissie uitgebreid met andere reders en vertegenwoordigers van bedrijven tot de Nederlandse Scheepvaart en Handelscommissie (NSHC; Netherlands Shipping and Trading Committee NSTC). De commissie kreeg van de regering volmacht om scheepvaart- en handelsaangelegenheden te behandelen. ( Enquêtecommissie deel 3 A en B, 189-200. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 9 tweede helft ('s-Gravenhage, 1979), 783-786. ) De NSTC groeide uit tot een organisatie van ca. 1000 man personeel. De minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart was in de NSTC vertegenwoordigd door twee ambtenaren die toezicht namens hem uitoefenden: één voor scheepvaartaangelegenheden (A.B. Speekenbrink) en één voor handelsaangelegenheden, het beheer en de verkoop van de ladingen (D.M. de Smit). In New York werd een soort tegenhanger van de NSTC opgericht: het Nederlands Scheepvaart Comité. Deze bestond uit reders en directeurs van de grote rederijen. Er bestond tussen beide organisaties enige rivaliteit. De waarnemend secretaris-generaal van het departement, A.Th. Lamping, vertegenwoordigde Nederland in de Commissie Leith Ross die tot taak had schattingen op te stellen van de na afloop van de oorlog in de bezette landen bestaande behoeften. Lamping meende dat de besprekingen in de commissie voor Nederland tot weinig praktische resultaten zouden leiden. Steenberghe, op de hoogte van Lampings opinie, wilde nu het initiatief naar Nederlandse zijde trekken. Hij stelde na overleg in het kabinet, C. van Stolk in New York aan als regeringscommissaris in buitengewone dienst, belast met de voorbereiding van maatregelen tot de ravitaillering van Nederland na de bevrijding. Deze verrichtte zijn werk vanaf begin 1941 als hoofd van het pas opgerichte Voedselaankoopbureau in New York. In 1943 werd de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA) opgericht, een internationale organisatie die streefde naar het herstel van door oorlogsgeweld en bezetting getroffen landen. Nederland nam hier ook aan deel. ( Enquêtecommissie, deel 3 A en B, 179 e.v., 271 e.v., 309 e.v. ) In juli 1944 werd de Netherlands Office for Relief and Rehabilitation (NORR; Administratie voor Relief en Rehabilitatie ARR) opgericht, een organisatie belast met de voorbereiding en uitvoering van alle civiele aankopen voor Nederland na de bevrijding. Bovendien was de NORR verantwoordelijk voor de opslag en het transport van de aangekochte goederen. De NORR viel aanvankelijk onder vijf ministeries, later nog alleen onder het ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw ( Centrale Archiefselectiedienst, Inventaris van het Netherlands Office for Relief and Rehabilitation (Administratie voor Relief en Rehabilitatie (1941-) 1944-1949 (-1950) (Winschoten, 1988), 7. ) . Bijlage 2 geeft enige wetsbesluiten die voor het taakgebied van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (en later Handel, Nijverheid en Landbouw) van belang waren, met uitzondering van scheepvaartaangelegenheden. De werkzaamheden van het departement van Landbouw en Visserij werden verricht door ambtenaren van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. De bemoeienissen met de kleine vissersvloot, die in de meidagen van 1940 naar Engeland was overgestoken, was beperkt, omdat de dagelijkse zorg ervoor was ondergebracht bij de NSTC. Na het vertrek van de bewindsman van Landbouw en Visserij, mr. dr. A.A. van Rhijn, naar de Buitengewone Algemene Rekenkamer op 1 mei 1941, werd de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart tevens ad interim minister van Landbouw en Visserij. Problemen van Van Steenberghe's opvolger, P.A. Kerstens, met de koopvaardij en in het bijzonder met het bestuur van de NSTC, leidde tot de wens om voor de scheepvaart een afzonderlijke minister te benoemen. Dat werd J.M. de Booy, een van de bestuursleden van de NSTC. Als gevolg daarvan werd het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart op 31 mei 1944 gesplitst in twee departementen: het departement van Handel, Nijverheid en Landbouw en het departement van Scheepvaart en Visserij. ( Besluit van 31 mei 1944 (S. E35), houdende opheffing van het Departement van Landbouw en Visserij, instelling van een nieuw Departement van Scheepvaart en Visserij en wijziging van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in Departement van Handel, Nijverheid en Landbouw. ) De minister van Financiën Van den Broek, werd ad interim belast met Handel, Nijverheid en Landbouw. In november 1944 besloot de regering in ballingschap, dat bij terugkeer in Nederland de ministers de leiding zouden hernemen van hun oude departementen. ( Besluit van 9 november 1944, S. 1944 E141. ) In mei 1945 werd Nederland bevrijd en maakten de Londense ministeries zich op om naar huis terug te keren. Het departement van Handel, Nijverheid en Landbouw in Nederland werd in juni 1945, na de formatie van een nieuw kabinet, gesplitst in het departement van Handel en Nijverheid en het departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. ( Besluit van 23 juni 1945 houdende instelling, wijziging en opheffing van ministeriële departementen, S. 1945 F113. )
Interne organisatie
Gedurende het eerste jaar was het ministerie niet in formele afdelingen of bureaus ingedeeld. Als gevolg van de toeneming der werkzaamheden werd eerst in november 1941 een bureauindeling ingevoerd. ( Circulaire van de Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart van 18 november 1941 aan de ministers, in inv.nr. 173. ) st de secretaris-generaal a.i. bestonden de volgende bureaus:
  • Kabinet en Archief
  • Afdeling Economische Politiek
  • Afdeling Scheepvaart
  • Afdeling Handelszaken
  • Afdeling Juridische en Algemene Zaken
  • Bureau Comptabiliteit
De werkkringen van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in Londen waren als volgt over de afdelingen verdeeld: ( Beknopte almanak van het Departement van Buitenlandse Zaken, 1943 p.58 en 1944 p.59. )
1. Afdeling Economische Politiek
  • Ravitaillering van Nederland na de bevrijding.
  • Aangelegenheden op het gebied van de landbouw en voedselvoorziening.
2. Afdeling Scheepvaart
  • Zaken betreffende de Nederlandse handelsvloot en de Nederlandse zeelieden, waaronder die de visserij betreffende.
3. Afdeling Handelszaken
  • Zaken betreffende de afwikkeling van gestrande ladingen en contracten van goederen, bestemd geweest voor Nederland.
4. Afdeling Juridische en Algemene Zaken
  • Aangelegenheden van wetgevende en juridische aard.
  • Toepassing van de besluiten inzake het rechtsverkeer in oorlogstijd en de eigendomsovergang aan de Staat van bezittingen in het buitenland van personen in bezet Nederland.
  • Octrooizaken.
  • Vraagstukken betreffende de toekomstige handelspolitieke verhoudingen.
  • Documentatie betreffende de economische verhoudingen in bezet Nederland en elders (economische voorlichting en documentatie).
  • Voorbereiding Sectie Economische Zaken van de Staf van het Militair Gezag (sinds eind 1943).
  • In februari 1943 vond een interne reorganisatie plaats, waarbij de afdeling Handelszaken werd opgeheven door samenvoeging met de afdeling Scheepvaart. Uit de afdeling Economische Politiek werd een nieuwe afdeling gevormd en wel de:
5. Afdeling Nijverheid
  • het opstellen van een werkplan voor economische reconstructie;
  • de samenstelling van het 'overzicht Nederl(andsche) Industrie';
  • de opstelling van primaire metaalbehoeften na de bevrijding (ramingen en toelichtingen);
  • samenwerking met de Studiegroep voor Reconstructie-Problemen
  • behandeling van industrieproblemen in het algemeen en in samenwerking met andere departemeten;
  • deelname aan de organisatie Allied Post War Requirements Bureau ('Leith-Ross') inzake internationale geallieerde behoefteramingen voor na de bevrijding ( Handgeschreven rapport over de Afdeling Nijverheid te Londen vanaf 15 oktober 1942. Zie inv.nr. 1412. )
Daarnaast waren er onder meer nog een adviseur voor aangelegenheden betreffende de industriële eigendom en een regeringscommissaris in buitengewone dienst, belast met de voorbereiding van maatregelen tot de revitaillering van Nederland na de bevrijding (het hoofd van het Voedselaankoopbureau in New York). Verder ressorteerden onder het ministerie nog diverse commissies, waaronder de Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie, het Nederlands Scheepvaart Comité in New York en de Textielcommissie. Op diverse Nederlandse ministeries in Londen, waaronder Handel, Nijverheid en Scheepvaart, werden werkgroepen opgericht, die zich bezig hielden met de voorbereiding van ontwerp-besluiten. ( J.C.E. van den Brandhof, De besluitwetgeving van de kabinetten De Geer en Gerbrandy (Deventer, 1986), 110. ) Ook interdepartementale commissies waren actief, waaronder de Commissie Herstel Rechtsverkeer van de departementen van Justitie en Handel, Nijverheid en Scheepvaart. ( Van de Brandhof, 111. ) Na de splitsing van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in juni 1944 in twee departementen, bemoeide het departement van Handel, Nijverheid en Landbouw zich met de volgende zaken: ( Beknopte almanak van het Departement van Buitenlandse Zaken, 1945, 57. )
Afdeling Economische Politiek
  • Documentatie betreffende de economische verhoudingen in bezet Nederland en elders (economische voorlichting en documentatie).
Afdeling Landbouw en Voedselvoorziening
  • Ravitaillering van Nederland na de bevrijding.
  • Aangelegenheden op het gebied van de landbouw en de voedselvoorziening.
Afdeling Nijverheid
Aangelegenheden betreffende de Nederlandse industrie.
De ambtenaren van het departement moesten vaak onder gebrekkige omstandigheden hun werk verrichten. Zo schreef ir. J.F. Straatman, werkzaam op de Afdeling Nijverheid, dat zijn sectie vóór 20 januari 1945 niet beschikte over een eigen typiste en dat het typewerk alleen op rustige momenten kon worden uitbesteed aan de algemene typekamer. Zijn sectie die zich bezig hield met de chemisch-technologische aspecten van de nijverheid, werkte "met veel te weinig personeel, met veel te weinig geschoolde krachten, en met veel te weinig concrete gegevens". De sectie baseerde zich voor haar werkzaamheden, onder meer voor het opstellen van behoefteramingen voor bevrijd Nederland, op gegevens verkregen via een beperkte hoeveelheid gedrukte bronnen, verhoren van een twintigtal Engelandvaarders en zogenaamde Geheime Berichten, die slechts mondjesmaat aan de sectie werden verstrekt. ( J.F. Straatman, Historisch overzicht van het werk van Sectie II, Afdeling Nijverheid, Londen tot 20 Januari 1945. Zie inv.nr. 1437. ) E.D.M. Koning, sedert eind augustus 1944 chef van de Afdeling Nijverheid, schreef na zijn vertrek uit bezet Nederland dat hij van een Londense collega de indruk had gekregen: "van de zeer moeilijke omstandigheden waaronder de regeering in Londen haar werk moest verrichten en van het enorme personeelstekort, waarmee speciaal Handel en Nijverheid te kampen had". ( Concept-verslag van E.D.M. Koning, Rapport inzake mijn verblijf in Londen. Zie inv.nr. 1436. )
Afdeling Juridische en Algemene Zaken
  • Toepassing van de besluiten inzake het rechtsverkeer in oorlogstijd en de eigendomsovergang aan de Staat van bezittingen in het buitenland van personen in bezet Nederland.
  • Octrooizaken.
  • Samenwerking met de Sectie Economische Zaken van de Staf van het Militair Gezag (sinds september 1944).
De behandeling van de zaken betreffende de afwikkeling van gestrande ladingen en contracten van goederen, bestemd geweest voor Nederland, was met de gehele Afdeling Scheepvaartzaken naar het nieuwe Ministerie van Scheepvaart en Visserij gegaan. Hiervan was drs A.B. Speekenbrink tot secretaris-generaal benoemd. Bovendien beschikte het departement over een vertegenwoordiger bij de Missie voor Economische, Financiële en Scheepvaartaangelegenheden van het Koninkrijk voor het Westelijk Halfrond en een regeringscommissaris in buitengewone dienst, belast met de voorbereiding van maatregelen tot de revitaillering van Nederland na de bevrijding, gevestigd in New York. ( Beknopte almanak van het departement van Buitenlandse Zaken, 1945, 57-58. ) Bij het ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw vond nog één grote reorganisatie vond plaats en wel in maart 1945. Per 12 maart 1945 was de indeling als volgt: ( Circulaire van de Minister van Handel, Nijverheid en Landbouw van 20 maart 1945 no. 38914 aan de ministers. Zie inv.nr. 108. )
  • Directie van Handel en Nijverheid, onderverdeeld in twee afdelingen:
    • Afdeling Economische Reconstructie (voorheen Afd. Nijverheid)
    • Afdeling Economische Politiek Binnenland
  • Directie van de Handelsaccoorden
  • Afdeling Voedselvoorziening
  • Afdeling Juridische en Algemene Zaken
  • Afdeling Economische Voorlichting
  • Afdeling Comptabiliteit
Drs A.B. Speekenbrink werd secretaris-generaal, terwijl A.Th. Lamping weer zijn oude functie van directeur van de Handelsaccoorden op zich nam, zij het in de rang van Gevolmachtigd Minister. Als logisch gevolg van de overgang van Speekenbrink van Scheepvaart en Visserij naar Handel, Nijverheid en Landbouw ging ook de bemoeienis met de liquidatie der aangehouden en gestrande ladingen over naar laatstgenoemd ministerie. Per 19 maart 1945 werd de Afdeling Handelszaken van het Ministerie van Scheepvaart en Visserij als Afdeling Afwikkeling Ladingen toegevoegd aan het Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw. ( Circulaire van de Minister van Scheepvaart en Visserij van 17 maart 1945 no. 7499 aan de ministers. Zie inv.nr. 99. )
Het Bureau Londen
De bewindslieden van de beide in juni nieuw ingestelde departementen, nl. die van Handel en Nijverheid en van Landbouw, Voedselvoorziening en Visserij, besloten in augustus 1945 een tijdelijk en gezamenlijk Bureau Londen in te stellen, dat verantwoordelijk zou zijn voor ( Besluit van de minister van Handel en Nijverheid, 27-8-1945 no. 3825 Afd. Kabinet, en de minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, 27-8-1945 no. 30859 Afd. Kabinet. Zie inv.nr. 108. ) :
  • de overbrenging naar 's-Gravenhage van personen en diensten ressorterende onder het voormalige Departement van Handel, Nijverheid en Landbouw te Londen;
  • het in ontvangst nemen, toetsen en doorgeven aan de Administratie voor Relief en Rehabilitatie van aankoopopdrachten uit Nederland, zoolang deze opdrachten nog niet van uit Nederland rechtstreeks aan de Administratie voor Relief en Rehabilitatie worden verstrekt;
  • het verrichten van alle daarvoor in aanmerking komende werkzaamheden ten behoeve en in opdracht van den Economischen Voorlichtingsdienst;
  • het behandelen van alle aangelegenheden, welke als uitvloeisel van de uitvoerende taak der beide Ministeries tijdelijk nog in Londen moeten worden verricht en het daartoe onderhouden van het noodige contact met geallieerde instanties;
  • het behandelen van comptabele kwesties der beide Ministeries, voorzoover deze in Londen moeten worden behandeld.
Tot hoofd van het Bureau Londen werd benoemd ir F.Q. den Hollander, waarnemend directeur-generaal van Handel en Nijverheid in Den Haag. Zijn plaatsvervanger was mr. E.D.M. Koning, hoofd van directie Handels- en Industrieel Beleid. De dagelijkse leiding berustte bij de Bureausecretaris, drs. H. Jonker. De behandeling van zaken betreffende landbouw, visserij en voedselvoorziening lag in handen van drs. C.C.L. Eygenraam. De organisatie van het Bureau Londen zag er als volgt uit:
  • Bureauleiding
  • Bureau Secretariaat
    • Sectie Algemene Dienst, Personeel en Archief
    • Sectie Reizen en Ontvangst
  • Bureau Coördinatie Aankoopopdrachten
  • Bureau Londen Economische Voorlichtingsdienst
  • Bureau Comptabiliteit
  • Bureau Landbouw
Het ministerie van Handel en Nijverheid hief zijn gedeelte van dit Londens Bureau reeds op per 31 oktober 1945. ( Brief van ir. F.Q den Hollander, directeur-generaal van het Handel en Nijverheid aan het Bureau Londen, 4 oktober 1945 (met potlood aangetekend: no. 36355A). Zie inv.nr. 1321. ) De Sectie Reizen en Ontvangst werd overgeheveld naar Administratie voor Relief en Rehabilitatie. Jonker werd belast met de verdere afwikkeling in Londen. Het Londense Bureau van het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, onder leiding van Eygenraam, bleef na 31 oktober 1945 nog bestaan.
Het Bureau Londen van de Economische Voorlichtingsdienst (ook kortweg EVD genoemd) was de opvolger van de Afdeling Economische Voorlichting van het Londense Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw. De Economische Voorlichtingsdienst, in augustus 1945 verhuisd van Stratton House aan Stratton Street naar Mexborough House aan Doverstreet, ging per 1 november van datzelfde jaar over naar de Handelsafdeling (Economische Afdeling) van de Nederlandse ambassade in Londen. Het Bureau Londen van de Economische Voorlichtingsdienst had de volgende werkzaamheden:
  • uitgave van de Netherlands Economic News en documentatievoorziening van de Engelssprekende Nederlandse consulaire posten;
  • het informeren van Nederlandse overheidsinstellingen en particuliere bedrijven op verzoek;
  • het voeren van de handelscorrespondentie ten behoeve van het Nederlandse consulaat-generaal in Londen;
  • contacten met buitenlandse en Nederlandse consulaten ten einde economische informatie te verzamelen;
  • samenwerking met de Administratie voor Relief en Rehabilitatie inzake het uitwisselen van informatie;
  • het voorzien van de Economische Voorlichtingsdienst in Den Haag van relevante informatie en documentatie.
Bij de overheveling van de EVD naar de ambassade vonden er geen wezenlijke veranderingen plaats in de werkzaamheden. De contacten met de diplomatieke posten in het buitenland in het kader van de informatie- en documentatieverwerving werden teruggebracht en de activiteiten beperkt tot het Brits imperium en die plekken waar Nederland geen diplomatieke vertegenwoordiging had. ( Weekbericht van de EVD Lon¬den 25 oktober - 1 november 1945. Zie inv.nr. 1500. ) Uit bezuinigingsoverwegingen is de EVD in Londen geleidelijk sterk ingekrompen. In augustus 1948 waren nog slechts 3 personen op de ambassade werkzaam, belast met economische voorlichting, vermoedelijk reguliere ambassadewerkzaamheden.
Lijsten van ministers en ambtenaren
  • Datum Gebeurtenis
    8 mei 1940 - 20 november 1941 M.P.L. Steenberghe
    20 november 1941 - 8 januari 1942 J. van den Tempel (a.i)
    8 januari 1942 - 31 mei 1944 P.A. Kerstens
  • Datum Gebeurtenis
    8 mei 1940 - 1 mei 1941 A.A. van Rhijn
    1 mei 1941 - 20 november 1941 M.P.L. Steenberghe (a.i.)
    20 november 1941 - 8 januari 1942 J. van den Tempel (a.i)
    8 januari 1942 - 31 mei 1944 P.A. Kerstens (a.i)
  • Datum Gebeurtenis
    31 mei 1944 - 23 februari 1945 J. van den Broek (a.i.)
    23 februari 1945 - 24 juni 1945 J.H. Gispen
  • Datum Gebeurtenis
    31 mei 1944 - 24 juni 1945 J.M. de Booy
Belangrijkste ambtenaren van de Ministeries van Economische Zaken in Londen
H. van Beusekom hoofd Algemene Nederlandse Invoer Centrale, 1940-1942
mr H. van Blankenstein chef Afdeling Juridische en Algemene Zaken, (1940)1941-1944
drs C.C.L. Eygenraam medewerker Afdeling Economische Politiek, (1940)1941-1944
hoofd Afdeling Landbouw en Voedselvoorziening, 1944-1945
staffunctionaris Bureau Londen, 1945-1946
E. Gosschalk hoofd Comptabiliteit, 1940-1945
drs H. Jonker hoofd Afdeling Economische Politiek Binnenland, 1945
hoofd Bureau Londen, 1945
mr E.D.M. Koning hoofd Afdeling Nijverheid, 1944-1945
directeur-generaal van Handel en Nijverheid, 1945
A. Th. Lamping secretaris-generaal a.i. van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (Landbouw), 1940-1945
directeur der Handelsaccoorden, 1945
mr P.J. Moeton chef Afdeling Economische Politiek, 1942-1944
dr A.H. Philipse hoofd Afdeling Economische Politiek, (1940)1941-1942
lid van de Missie voor Economische, Financiële en Scheepvaartaangelegenheden van het Koninkrijk voor het Westelijk Halfrond, 1942-1945
drs A.B. Speekenbrink hoofd Afdeling Scheepvaartzaken en Afdeling Nijverheid, (1940)1941-1944
waarnemend secretaris-generaal van Scheepvaart en Visserij, 1944-1945
waarnemend secretaris-generaal van Handel, Nijverheid en Landbouw, 1945
voorzitter van de Textielcommissie
D.M. de Smit vertegenwoordiger van de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart bij de Handelsafdeling van de Netherlands Shipping and Trading Committee, 1940-1943
hoofd Afdeling Handelszaken, (1940)1941-1943
lid van de Missie voor Economische, Financiële en Scheepvaartaangelegenheden van het Koninkrijk voor het Westelijk Halfrond, 1943-1945
mej. J.M. Wentholt chef van het Kabinet, 1940-1945
dr J.H. Zeeman hoofd Afdeling Economische Politiek, 1944-1945
Enige wetsbesluiten die voor het taakgebied van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (en later Handel, Nijverheid en Landbouw) van belang waren, voor zover niet betrekking hebbend op scheepvaartaangelegenheden ( Van den Brandhof, Besluitwetgeving, 142-154, 219-381. ) .
  • Besluit op de bijzondere staat van Beleg
    • Besluit van 11 september 1943 (D60), houdende vaststelling van het Besluit op de bijzondere staat van Beleg.
  • Besluit Beperking Rechtsverkeer
    • Besluit van 9 september 1944 (E75), houdende vaststelling van het Besluit beperking rechtsverkeer.
  • Besluit Regeling In- en Uitvoer
    • Besluit van 4 september 1944 (E80), houdende vaststelling van het Besluit Regeling In- en Uitvoer 1944.
  • Besluit Bezettingsmaatregelen
    • Besluit van 17 september 1944 (E93), houdende vaststelling van het Besluit bezettingsmaatregelen.
  • Besluit herstel rechtsverkeer
    • Besluit van 17 september 1944 (E100), houdende vaststelling van het Besluit herstel rechtsverkeer.
  • Besluit Vijandelijk Vermogen
    • Besluit van 20 oktober 1944 (E133), houdende vaststelling van het Besluit Vijandelijk Vermogen.
  • Besluit berechting economische delicten
    • Besluit van 31 oktober 1944 (E135), houdende vaststelling van het Besluit berechting economische delicten.
  • Algemene Vorderingsregeling 1944
    • Besluit van 9 oktober 1944 (E140), houdende vaststelling van de Algemene Vorderingsregeling 1940.
  • Besluit Instelling Hulpbureau voor de Industriële Eigendom
    • Besluit van 9 maart 1945 (F27), houdende vaststelling van het Besluit Instelling Hulpbureau.
  • Wet Zetelverplaatsing
    • Wet van 26 april 1940 (S. 200), houdende bijzondere voorzieningen met betrekking tot de in gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde naamloze vennootschappen en andere rechtspersonen, alsmede met betrekking tot zeeschepen, die gerechtigd zijn tot het voeren van de Nederlandse vlag.
  • Besluit vordering Nederlandse eigendommen
    • Besluit van 24 mei 1940 (A1), houdende bijzondere voorzieningen ten aanzien van vorderingen, aanspraken en bezittingen, toekomende aan personen, wonende in het Rijk in Europa,in verband met het door de vijand bezet zijn van dat gebied.
  • Besluit interpretatie Invoernoodwet 1939
    • Besluit van 6 juni 1940 (A3), houdende een bepaling betreffende het begrip "invoer" in de huidige omstandigheden.
  • Besluit Rechtsverkeer in oorlogstijd
    • Besluit van 7 Juni 1940 (A6), houdende een voorziening, ten einde te verhinderen, dat het rechtsverkeer in oorlogstijd schade toebrengt aan de belangen van het Koninkrijk der Nederland.
  • Deviezenbesluit 1943
    • Besluit van 21 juli 1943 (D20), tot vaststelling van het Deviezenbesluit 1943.
  • Besluit uitoefening industriële eigendomsrechten
    • Besluit van 19 September 1943 (D37), houdende voorziening in de uitoefening van industrieele eigendomsrechten door de Commissie Rechtsverkeer in Oorlogstijd.
  • Besluit Douaneovereenkomst Nederland, België en Luxemburg
    • Besluit van 9 September 1944 (E77), houdende bekendmaking van de op 5 September 1944 tussen de Regeringen van Nederland, België en Luxemburg gesloten douaneovereenkomst.
  • Tariefbesluit 1944
    • Besluit van 16 September 1944 (E78), houdende vaststelling van het Tariefbesluit 1944.
  • Besluit Opschorting Clearingverkeer
    • Besluit van 18 november 1944 (E143), houdende vaststelling van het Besluit Opschorting Clearingverkeer.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief bevat bescheiden van de Londense departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (1940-1944), Landbouw en Visserij (1940-1944), Handel, Nijverheid en Landbouw (1944-1945) en Scheepvaart en Visserij (1944-1945) en het liquidatie-orgaan van deze departementen (met uitzondering van dat van Scheepvaart en Visserij), zijnde het Bureau Londen van de ministeries van Handel en Nijverheid en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening (1945). Daarnaast zijn er ook nog enige archivalia van commissies, ambtenaren en zelfstandige diensten aanwezig. Reeds in de tweede helft van mei 1940 werd op het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in Londen begonnen met postregistratie en het opbergen van bescheiden volgens een eigenhandig ontworpen rubriekenstelsel voor het taakgebied Handel, Nijverheid en Scheepvaart. Een eerste opzet van het rubriekenstelsel dateert van 29 juli 1940, maar dit is naderhand diverse malen gewijzigd. Het zgn. geclasseerde archief, ook wel centraal archief genoemd, was in drie groepen ingedeeld:
  • Correspondentie archief (rubrieken met letters aangeduid)
  • Nota's en Stukken (rubrieken met romeinse cijfers aangeduid)
  • Economische Documentatie (onderverdeeld naar land)
Zaakjes binnen een onderwerp kregen een 'dossiernummer'. Dit nummer zal hier verder met volgnummer worden aangeduid omdat in de indicateurs het woord dossiernummer staat voor de combinatie van rubrieksaanduiding, volgnummer en mapnummer. De stukken werden vervolgens in mappen geborgen. In het correspondentie archief waren deze mappen met romeinse cijfers genummerd. In het gedeelte nota's en stukken werden deze mappen voorzien van letters. Een voorbeeld van een aanduiding op stukken uit het correspondentie archief is: ER (aanduiding onderwerp) 268 (volgnummer) XII (mapnummer). Een voorbeeld van een aanduiding op stukken uit het gedeelte nota's en stukken is: XIII (aanduiding onderwerp) 13 (volgnummer) G (mapnummer). Naast deze aanduiding staat in de meeste gevallen ook het agendanummer (= het nummer waaronder de brieven in de indicateur zijn ingeschreven) op de stukken vermeld. In inventarisnummer 1 bevinden zich overzichten van de gebruikte onderwerps(rubrieks)aanduidingen en overzichten van de dossiers binnen deze rubrieken met een verwijzing naar het mapnummer waarin deze waren opgeborgen. De rubriek A komt zowel voor in de betekenis 'adviezen' als in de betekenis 'ANIC'. In de inventaris is de A in de laatste betekenis aangevuld tot ANIC. De EP codes worden sinds de tweede helft van 1943 gebruikt. EP staat hoogstwaarschijnlijk voor de afdeling Economische Politiek. EP(E) codes werden gebruikt voor aangelegenheden op het gebied van de landbouw en voedselvoorziening. Eind 1945 worden de EP(E) codes vervangen door combinaties van letters die al een indicatie geven voor het onderwerp. b.v. V.p = Vee; paarden en T.bl = Tuinbouw; bloembollen. Er zijn file aanduidingen X,Y en Z zijn gebruikt vanaf medio 1943. Ze zijn op een andere wijze onderverdeeld dan de overige rubrieken. De stukken onder deze rubrieken werden voor het merendeel door de afdeling Nijverheid verzorgd. Naast het gecodeerde hoofdbestand (Centraal Archief) werd vanaf juni 1941 ook een G.A.-bestand (Geheim Archief) met een eigen classificatiesystematiek aangelegd. Binnen dit G.A.-archief werden de rubrieken aangeduid door een letter of een combinatie van letters. Voor in de indicateurs staan overzichten van de gebruikte letters. De rubrieken GA en XVII werden gebruikt voor geheime stukken. De bescheiden voortvloeiend uit het taakgebied scheepvaart van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart waren geïntegreerd in het gecodeerde hoofdbestand. Bescheiden betreffende scheepvaartaangelegenheden (1940-1944) zijn bij de reorganisatie in juni 1944 uit het archief gelicht en toegevoegd aan het archief van het ministerie van Scheepvaart en Visserij (1944-1945). ( Het betreft stukken uit de rubrieken AM, CMD, DOC en RO, alsmede nagenoeg de gehele rubrieken COK, RVV, SCH, II, VIIIa, VIIIc en IX. ) Dit archief is door de Centrale Archiefselectiedienst in 1992 in opdracht van Directoraat-Generaal voor Scheepvaart en Maritieme Zaken geïnventariseerd. ( Centrale Archiefselectiedienst, Inventaris van het Londens archief van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en taakopvolger het ministerie van Scheepvaart en Visserij 1940-1945 (Winschoten, 1992), 1-28. ) Er zijn echter stukken betreffende de scheepvaart (inv. nrs. 543-555 en 1450, 1454 en 1493) van het tijdvak vóór en na de instelling van het departement van Scheepvaart en Visserij in het hier beschreven bestand achtergebleven. De stukken betreffende de afwikkeling van gestrande en aangehouden ladingen (inv.nrs. 556-572 en 1440-1496) bevinden zich in dit archief, omdat uiteindelijk deze taak weer bij Handel, Nijverheid en Landbouw terecht is gekomen. Om praktische redenen is besloten het aangetroffen bestand bij elkaar te houden.
De departementen van Landbouw en Visserij (1940-1944) en van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (1940-1944) in Londen beschikten weliswaar over een gezamenlijk kabinet, dat verantwoordelijk was voor de ontvangst van de poststukken, het archief en de expeditie, maar de departementen vormden slechts tijdelijk één administratie. ( De opmerking in de Inventaris van het Londens archief van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en taakopvolger het ministerie van Scheepvaart en Visserij (blz. 10), dat de departementen van Landbouw en Visserij (1940-1944), van Handel, Nijverheid en Scheepvaart (1940-1944), van Handel, Nijverheid en Landbouw (1944-1945) en Scheepvaart en Visserij (1944-1945) één administratie en archief vormden en één registratuurplan gebruikten is onjuist. ) Tussen juni 1941 en juni 1943 werd voor Landbouw en Visserij een separate indicateur bijgehouden ( Omtrent de registratuur van het Ministerie van Landbouw en Visserij ten tijde van Van Rhijn (mei 1940-mei 1941 is niets bekend. Vermoedelijk werden de stukken niet in een agenda ingeschreven. Er zijn ook maar heel weinig stukken uit die periode bewaard gebleven. ) , waaruit een eigen rubriekenstelsel blijkt. Binnen dit landbouwarchief werden de rubrieken aangeduid door een letter of een combinatie van letters. Voor in de indicateur staan overzichten van de gebruikte letters. Na juni 1943 zijn de stukken betreffende de landbouw opgenomen in de centrale indicateur, maar apart opgeborgen volgens het eigen, aan wijzigingen onderhevige, rubriekenstelsel. Stukken betreffende visserij (1940-1944) zijn, voorzover bewaard gebleven, uit het bestand gelicht en afzonderlijk geïnventariseerd. ( Inventaris Scheepvaart en Visserij, 27-28. ) Dit is niet consequent gebeurd, waardoor er stukken in het hier beschreven bestand achterbleven (inv.nrs. 1231-1245). Stukken van het bureau Londen van de Economische Voorlichtingsdienst (1945-1946) dragen codes die los staan van de hiervoor genoemde aanduidingen. Naast gecodeerde stukken die in het centraal archief zijn opgenomen, worden in het archief verscheidene archivalia aangetroffen, die decentraal gevormd zijn: bescheiden van individuele afdelingen, bureau's en ambtenaren. Het Londens archief van het departement van Handel, Nijverheid en Landbouw werd in 1969 door het ministerie van Economische Zaken aan de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief overgedragen. ( Algemeen Rijksarchief, archief Tweede Afdeling, D 9.20, verklaring van overbrenging 14-8-1969. ) De omvang van het archief bedroeg bij de overdracht ca. 45 m. Later zijn er nog archivalia die verdwaald waren in het archief van de Netherlands Office for Relief and Rehabilitation, aan het departementsarchief toegevoegd. Een viertal dozen met stukken betreffende de staatsmijnen (1944-1946), afkomstig van het Londense Ministerie van Waterstaat, werden uit het archief verwijderd en overgedragen aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat ter invoeging in dat archief.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging De selectie geschiedde aan de hand van een lijst van te vernietigen categorien archiefbescheiden, die als bijlage bij de eindproduktbepaling was gevoegd. Aan deze lijst werden tijdens de bewerking geen nieuwe categorieën toegevoegd. Het archief had bij aanvang van de bewerking een omvang van 52 meter. Hiervan werd ca. 12 meter als te vernietigen bestempeld. Het vernietigingspercentage kwam daarmee uit op ca. 23. Nadat verkregen toestemming ( Beschikking van de minister van WVC van 25 augustus 1993 nr. 93.688FCJK/EIB. ) , werden deze bescheiden afgevoerd naar KNP BT Paper Recycling (voorheen Lignac & Levison BV) te Apeldoorn.
Verantwoording van de bewerking
Een door het Algemeen Rijksarchief opgestelde eindproduktbepaling vormde het uitgangspunt voor de bewerking van het onderhavige archief door de Centrale Archief Selectiedienst. De bewerking omvatte selectie en inventarisatie. Als begincesuur van het archief werd 13 mei 1940 genomen. Op die datum week de Nederlandse regering uit naar Engeland. Uit praktische overwegingen werd 31 december 1946 als eindcesuur gekozen. Daar het archief nog veel stukken uit 1946 bevatte, werd als eindcesuur 31 december 1946 gekozen. Deze waren grotendeels afkomstig van de Economische Voorlichtingsdienst en van het Bureau Landbouw en Voedselvoorziening die, na opheffing van het Bureau Londen van de ministeries van Handel en Nijverheid en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, als onderdeel van de Nederlandse ambassade te Londen verder functioneerden. Bij overschrijding van de eindcesuur werden de stukken in principe afgesplitst. Voor enkele tot 1950 bijgewerkte boekhoudkundige bescheiden en enkele tot in 1947 doorlopende series gestencilde stukken van internationale organisaties werd een uitzondering op deze regel gemaakt. Na de selectie werd van het resterende gedeelte nog ca. 2 meter afgescheiden om op grond van het bestemmingsbeginsel in andere archieven te worden opgenomen. Het in deze inventaris beschreven archiefbestand omvat ca. 38 meter. De beschrijvingen werden primair geordend aan de hand van de op de stukken vermelde rubrieksaanduiding. Voor de ordening van de beschrijvingen binnen de rubrieken werd gebruik gemaakt van het oude "mapnummer" en/of de datering. Hiermee is bereikt dat de oorspronkelijke toegangen op het archief (inv.nrs. 1-54) thans nog bruikbaar zijn. Rubrieken waarvan geen stukken meer aanwezig zijn, zijn toch vermeld. Deze stukken kunnen thans zijn doorgeschoven naar andere rubrieken of naar andere archieven (scheepvaart!), maar ook door vernietiging verloren zijn gegaan. Stukken die een rubrieksaanduiding ontbeerden werden ingedeeld naar behandelend organisatieonderdeel. Daarnaast werden achterin de inventaris rubrieken opgenomen voor gestencilde of gedrukte stukken van internationale organisaties en voor bescheiden van enkele commissies. Deze inventaris is bij de Centrale Archief Selectiedienst tot stand gekomen met medewerking van J. Bertus, J. Hindriks, A. Jansen, J. Luttjeboer-Kenter, H. van der Meer en T. Reuderink-Kort, verantwoordelijk teamleider. Van het Algemeen Rijksarchief hebben meegewerkt: E. Pelzers, H.A.J. van Schie en A.M. Tempelaars.
Ordening van het archief
Het archief is geordend volgens het rubriekenstelsel.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw te Londen, nummer toegang 2.06.078, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, HNL / Londens archief, 2.06.078, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen