Terug naar zoekresultaten

2.14.75 Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut te Rome, (1921) 1965-1990 (1995)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.14.75
Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut te Rome, (1921) 1965-1990 (1995)

Auteur

C. Jager

Versie

31-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2001 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlands Historisch Instituut te Rome
Nederlands Historisch Instituut

Periodisering

archiefvorming: 1965-1990
oudste stuk - jongste stuk: 1921-1995

Archiefbloknummer

O28535

Omvang

; 214 inventarisnummer(s) 6,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Wel bevat dit archief enkele tekeningen.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlands Historisch Instituut te Rome, (1921), , 1965-1990 (1995)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Nederlands Instituut werd in 1904 opgericht met als doel de Romeinse (en vooral Vaticaanse) archivalia met informatie over het nationale verleden toegankelijk te maken. Vandaag de dag is het Nederlands Instituut in de eerste plaats een service-instituut voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, daarnaast vervult het een aanvullende rol in cultureel en maatschappelijk verband.
Het archief bevat onder andere stukken correspondentie, stukken betreffende personeel en organisatie van het NIR, stukken betreffende de bibliotheek en publicaties van het NIR, verscheidene projectdossiers, stukken betreffende archeologische opgravingen, Nederlands onderwijs en jaarverslagen. Verder treft men onder andere het archief van de Stichting Vrienden NIR en de stichting Werkgroep Nederlands.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In 1880 besloot paus Leo XIII de archieven van het Vaticaan voor onderzoek open te stellen. Dit initiatief deed in Nederland de wens ontstaan de Romeinse archivalia met informatie over het nationale verleden toegankelijk te maken. Op instigatie van de Leidse hoogleraar prof. P.J. Blok en van mr. Victor de Stuers, de chef van de afdeling 'Kunsten en Wetenschappen' van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, werd daartoe in 1904 het Nederlands Instituut te Rome (NIR) opgericht ( Directeuren van het NIR: 1904 - 1914 G. Brom; 1915 - 1924 A.H.L. Hensen; 1924 - 1950 G.J. Hoogewerff; 1950 - 1064 J.J. Poelhekke; 1964 - 1979 H. Schulte Nordholt; 1981 - 1987 J. Offerhaus; 1987 - 1997 T.H. Meijer; 1997 - heden H. Geertman. Van 1950 tot 1989 waren de directeuren van het NIR tevens cultureel attaché bij de Nederlandse ambassade. ) .
taakstelling
Vandaag de dag is het Nederlands Instituut in de eerste plaats een service-instituut voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, longa manus in Italië van de Nederlandse instellingen. Daarnaast vervult het een aanvullende rol in cultureel en maatschappelijk verband.
De wetenschappelijke staf van het NIR draagt de verantwoordelijkheid voor studies op het terrein van de Oudheid, de Kunstgeschiedenis en de Geschiedenis. De leden van de wetenschappelijke staf bemiddelen voor Nederlandse collega's, verrichten eigen onderzoek, begeleiden studenten en promovendi en verzorgen cursussen voor Nederlandse studenten. In het onderzoek en onderwijs dat onder auspiciën van het Instituut wordt uitgevoerd, komen in de eerste plaats de geschiedenis en de cultuur van Rome aan de orde, vaak ook in relatie met Nederland.
Ter ondersteuning van deze activiteiten is in de loop van de jaren een aanzienlijke bibliotheek opgebouwd. Deze is gespecialiseerd in Rome en omgeving en bevat tevens een basiscollectie met betrekking tot de Nederlandse geschiedenis en cultuur ten dienste van buitenlandse geïnteresseerden.
In 1991 is de status van ministeriële instelling gewijzigd in die van een interuniversitair instituut dat wordt bestuurd door vertegenwoordigers van zes Nederlandse universiteiten en twee ministeries. Aan de Rijksuniversiteit Groningen is het beheer toevertrouwd.
internationaal kader
Als lid van de 'Unione Internazionale degli Istituti di Archeologia, Storia e Storia dell'Arte in Roma' neemt het Nederlands Instituut deel aan de internationale wetenschappelijke activiteiten in Rome. Deze samenwerking met Italiaanse en niet-Italiaanse zusterinstituten is de basis voor de bemiddelende rol die het Instituut voor Nederland in Italië speelt. Een belangrijke taak in dit verband is de organisatie van wetenschappelijke bijeenkomsten in samenwerking met Nederlandse instellingen en zusterinstituten in Rome.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verbouwingen van het Instituut die meestal tot snelle verplaatsing noopten, chronisch plaatsgebrek, herhaalde wisselingen van medewerkers en onvoldoende scheiding tussen de verschillende archiefbestanden, vormen de sporen uit het verleden die de geschiedenis van de archieven van het NIR getekend hebben.
In 1971 werd advies omtrent de archiefzorg ingewonnen bij Otten, chartermeester van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Hij bracht diverse archiefbestanden bij elkaar en bereidde de overdracht voor van het archiefblok 1904 - 1965 naar Nederland. In 2000 dreigde de bewaarplaats opnieuw vol te raken en het managementteam ging op zoek naar een adequate oplossing. Cathy Jager, archivaris van de Rijksarchiefdienst in Nederland en tijdelijk in Rome, kreeg de opdracht een aantal archieven toegankelijk te maken en te adviseren over het toekomstig behoud en beheer van de diverse archieven.
In de maanden april, mei en juni 2000 werd het werkarchief van de oud-directeur Godefridus Johannes Hoogewerff toegankelijk gemaakt. Na herverpakking bedroeg de omvang van het archief ca. 7 m' en is begin 2001 overgedragen aan het RKD te Den Haag. In september werd begonnen met de selectie, ordening en beschrijving van de archiefbestanddelen van het instituutsarchief over de periode 1965 - 1990.
Tenslotte werden ook het fotoarchief en het archief van C.C. van Essen van een toegang voorzien, opnieuw verpakt en opgeborgen. In een eindverslag en gesprek volgden nog verschillende adviezen met betrekking tot de verdere archiefzorg.
Dit archiefblok 1965 - 1990, totale omvang na bewerking circa 7 m', is in 2001 met de bijbehorende toegang overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief in Den Haag.
De rechtstitel is (nog) onbekend

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging De omvang bedroeg voor de bewerking circa 15 m' en na selectie ( Uitgangspunt voor selectie vormde de vernietigingslijst samengesteld door Otten en de lijst van WVC uit 1982 voor de rijksmusea. ) en herverpakking circa 7 m'.
Verantwoording van de bewerking
De cesuur van dit archiefblok over de periode 1965 - 1990 houdt verband met de overdracht van het voorgaande blok tot 1965 en de overgang van het Instituut per 1 januari 1990 van het Ministerie van WVC naar dat van O en W (later OC en W), om administratief onder de universiteit van Groningen te komen. Op verzoek van het NIR bleven de financiële bescheiden (onbewerkt) achter, evenals personeelsdossiers en stukken betreffende het gebouw.
Uitgangspunt bij de bewerking en de indeling van de plaatsingslijst vormde de classificatiecode ontworpen en gebruikt door het NIR vanaf eind jaren zeventig. De archiefbescheiden van voor die jaren zijn met deze code geïntegreerd. De code leverde voor de administratie met name problemen op voor de classificatie van de correspondentie. Het (gelijktijdig) naast elkaar bestaan van een indeling naar afdeling en naar inhoud van het stuk leverde terecht problemen op bij de opberging. Tijdens de inventarisatie is geprobeerd de archiefbescheiden zoveel mogelijk terug te brengen naar de goede plaats, soms gepaard gaand met een aanpassing van de beschrijving of van de volgorde van de oorspronkelijke code of met de plaatsing van een explicatieve noot.
Niet van alle stafmedewerkers zijn stukken aangetroffen want net als Otten in 1971 al constateerde, bestaat er tot op heden geen duidelijke scheidslijn tussen 'institutionele informatie' en 'particulier (werk)materiaal'. Deze vloeien voor het managementteam in elkaar over en dat betekent dat stukken soms mee naar huis genomen zijn of zijn weggegooid omdat ze als privebezit werden beschouwd.
Aan de materiële verzorging conform de norm goede staat van de Rijksarchiefdienst kon niet worden voldaan en diende daarom uitbesteed te worden. Wel werden in Rome paperclips en metalen en plastik bindsystemen verwijderd.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlands Historisch Instituut te Rome, nummer toegang 2.14.75, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nederlands Historisch Instituut, 2.14.75, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Deze plaatsingslijst volgt op de lijst van J.A.A. Bervoets van het Nederlands Instituut over de jaren 1904 - 1965 (1971) uit 1985 (nummer 2.14.25). Raadpleeg bij uw onderzoek beide lijsten in verband met de overlappingen die er zijn.

Archiefbestanddelen