Terug naar zoekresultaten

2.20.07 Inventaris van het archief van de NV Maatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden (VML), (1885) 1914-1971

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.20.07
Inventaris van het archief van de NV Maatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden (VML), (1885) 1914-1971

Auteur

R. Braad, S. van der Sluis

Versie

08-05-2018

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1973 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

NV Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden
Cultuurmij. Verenigde Majanglanden

Periodisering

archiefvorming: 1914-1971
oudste stuk - jongste stuk: 1885-1971

Archiefbloknummer

I28517

Omvang

; 1087 inventarisnummer(s) 27,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden (1890-1970) Combinatie tot Onderzoek van Vergunningen in Nederlands Oost-Indië (1879-1914) Mijnbouw- en Industrie-syndicaat (1897-1914) Poeloe Laoet Syndicaat (1897-1914) Steenkolenmijn Poeloe Laoet (1897-1914) Cultuurmaatschappij Alas Tledek (1901-1925) Cultuurmaatschappij Birnie I (1899-1914) Cultuurmaatschappij Broembong (1892-1914) Rubbercultuur- en Handelsmaatschappij Djambi (1925-1970) Cultuurmaatschappij Goenoeng Majang (1893-1932) Landbouwmaatschappij Kalassan (1900-1906) Cultuurmaatschappij Kali Badjin (1895-1914) Cultuurmaatschappij Lidjen (1935-1955) Cultuurmaatschappij Mangli (1909-1957) Cultuurmaatschappij Medan (1920-1923) Landbouwmaatschappij Ngoesrie (1908-1932) Cultuurmaatschappij Penataran (1905 Cultuurmaatschappij Redjo-Agoeng (1896-1926) Senambah Maatschappij (1951-1957) Cultuurmaatschappij Soekaboemi (1898-1919) Cultuurmaatschappij Soember Bopong (1897-1923) Cultuurmaatschappij Wono Djati (1897-1914 Preanger Rubbermaatschappij (1911-1912 Rijksbureau voor tabak en tabaksprodukten (1938-1950) Kantoor August Janssen (1918-1929) Janssensfonds (1889-1965)
Janssen, August
Janssen, Christian Wilhelm
Janssen, P.W.
, , 1955-1970), , 1917), , 1940-1957)

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden (VML) hield zich onder meer bezig met mijnbouw en handel in tabak, koffie en rubber in Nederlands Oost-Indië. In het archief bevinden zich stukken met betrekking tot het persoonlijke leven van de oprichter August Janssen en zijn activiteiten als handelaar in huiden en tabak, alsmede van zijn opvolgers C.W. Janssen en P.W. Janssen. Een onderdeel van het archief zijn dossiers met betrekking tot bepaalde personen, bepaalde maatschappijen, firma's of aankoop van grond. De stukken van de rechtsvoorgangers van de VML en het "Kantoor August Janssen" bevatten onder meer correspondentie, kas- en bankboeken, grootboeken, journalen, rapporten, notulen, jaarverslagen, zgn. oogststukken en oogstboeken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In de vroegste annalen van dit archief (1892-1970) wordt vermeld P.W. Janssen (overleden in 1913), ook de "Sumatra-koning" genoemd, een titel, die hij aan zijn directeurschap bij de N.V. Deli Maatschappij te danken had. P.W. Janssen legde zijn ambt bij deze tabaksmaatschappij neer op 21 april 1898 na een achtentwintigjarig directeurschap. H.C. van Honert volgde hem op als directeur van deze maatschappij.
Reeds voor het neerleggen van zijn ambt als directeur der Deli Maatschappij introduceerde hij zijn zoon August Janssen in handelsondernemingen in koffie, tabak ed.; voornamelijk waren dit ondernemingen, waarin P.W. Janssen veel zeggenschap had en naast zijn directeurschap van de Deli Mij belangrijke functies bekleedde. August Janssen werd door P.W. Janssen o.a. gemachtigd tot het beheer van de N.V. Cultuurmaatschappij Soember Bopong; Aug. Janssen werd in 1896 tot directeur van deze maatschappij benoemd. In deze tijd was hij tevens directeur van de N.V. Cultuurmaatschappijen Goenoeng Majang, Broembong en Birnie I.
August Janssen behartigde zijn zaken goed. In 1908 wordt hij genoemd als directeur van een twaalftal cultuurmaatschappijen. Dit zijn de cultuurmaatschappijen: Alas Tledek, Birnie I, Broembong, Goenoeng Majang, Kalassan, Kali Badjing, Redjo-Agoeng, Soekaboeki, Wono Djati, Pasewaran, Ngoesrie, Batang Merangin. In al deze maatschappijen was hij tevens de belangrijkste aandeelhouder. Zijn zaken in Indonesië werden aanvankelijk beheerd door één superintendent, met wie hij een levendige en tevens ook vriendschappelijke correspondentie voerde. Getuige hiervan is wel, dat August Janssen enig erfgenaam van al de gronden onder beheer en in eigendom van zijn superintendent dhr. Tijl jr. is. Na 1900 benoemde hij nog enkele superintendenten. Uit de correspondentie met de superintendenten blijkt duidelijk Janssens interesse om nieuwe cultuurmaatschappijen te stichten en/of te exploiteren en ook om veel grond aan te kopen.
In 1892-1896 werd Nederlands Oost-Indië genoemd als zijnde rijk aan bodemschatten, zoals koper en edelstenen. Dit was voor enkele ondernemende, kapitaalkrachtige, doch ook avontuurlijke heren aanleiding om een syndicaat op te richten, genaamd de "Combinatie tot Onderzoek der vergunningen in Ned. Oost Indië" (1897); waarvan Aug. Janssen samen met Th. Gillissen leider was. Daar geologische onderzoekingen goede vooruitzichten boden en er bij de "Combinatie" gebrek aan geld was om verdere onderzoekingen in te stellen werd op 1 nov. 1899 het N.V. Mijnbouw en Industrie syndicaat opgericht, waarvan Aug. Janssen directeur was. Verdere geologische onderzoekingen wezen uit, dat o.a. het eiland Poeloe Laoet rijk was aan steenkolenlagen. Door al de omstandigheden te bezien, bleek, dat de kolenlagen op Poeloe Laoet voor ontginning geschikt waren. Teneinde onderzoekingen en voorbereidingen voor de ontginning te treffen, stichtte August Janssen het "Poeloe Laoet Syndicaat", omdat het mijnbouw en Industriesyndicaat dergelijke dure investeringen te riskant vond en ook niet kon opbrengen. In 1903 werd de N.V. Steenkolenmaatschappij "Poeloe Laoet" opgericht en een begin gemaakt met de ontginning. August Janssen was in deze mijn belangrijkste aandeelhouder en commissaris. Ook werd de steenkolenmijn "Pengaron" door August Janssen opgericht, van welke mijn hij ook commissaris werd. In 1912 werden de concessies en de mijn van de N.V. Steenkolenmaatschappij "Poeloe Laoet" verkocht aan het Nederlands Indisch Gouvernement.
In 1913 stonden de cultuurmaatschappijen "Goenoeng Majang", "Kali Badjing"/"Glantangan" en "Wono Djati" er financieel slecht voor. De Balansen en winst- en verliesrekeningen toonden zware verliezen. Teneinde deze ondernemingen er financieel bovenop te helpen werd door August Janssen op 19 Augustus 1914 bij notariële akte de N.V. Maatschappij tot exploitatie de Verenigde Majanglanden" (voortaan genoemd: VML) opgericht. Haar kapitaal werd over de genoemde ondernemingen verdeeld. Enkele jaren later kon de maatschappij weer overgaan tot een goede winstverdeling. In 1923 werden door de VML fondsen aangekocht voor blijvende belegging van haar kasgelden. In 1925 gaf de VML 2938 van haar aandelen á ƒ 500,- uit en verkreeg daardoor aandelen in de volgende cultuurmaatschappijen: "Soember Bopong", "Alas Tledek", "Redjo-Agoeng","Penataran", "Mangli" en "Ngoesrie". In 1927 kocht de VML aandelen in de N.V. Cultuurmaatschappij "Batang Merangin" en in 1928 werden alle aandelen van de cultuuronderneming "Pasewaran" opgekocht. Verder werden in 1925 de "Wonowiri"-gronden aangekocht en door VML geexploiteerd. In 1935 werden de meeste van bovengenoemde dochtermaatschappijen vrijwel geheel door de VML gefinancierd.
De broer van August Janssen, Dr. C.W. Janssen, werd kort voor de dood van August Janssen op 10 april 1918 tot directeur van de VML benoemd. Diens directeurschap bij de VML duurde slechts twee jaar. In 1920 werden W. Jonker en J. van Nifterink directeuren; in 1922 was J. van Nifterink alleen directeur.
Dr. C.W. Janssen was eigenaar van aandelen in tal van bedrijven. Van enkele van deze bedrijven was hij commissaris of directeur. Hij was o.a. commissaris van de N.V. "Deli-Maatschappij", de N.V. Melkerij "Hofstede Oud-Bussum"; directeur van de "Senambah-maatschappij" en de Landontginningsmaatschappij "De Drie Provinciën". Ook was hij aandeelhouder in de kopermijn Mouzaya te Algiers. Dr. C.W. Janssen kocht veel aandelen in filantropisch en/of sociaal ingestelde fondsen of verenigingen. Hij schreef veel leningen en hypotheken uit aan mensen, die om min of meer sociale redenen financieel in moeilijkheden geraakt waren. Dr. Janssen stichtte enkele fondsen, die dienden tot ondersteuning door periodieke uitkering van bijv. "De Arnulf Rehbock Stichting", het "Janssensfonds voor Vakopleidingsbeurzen" en het "Fonds C.U." t.b.v. "Liefdadigheid naar vermogen". Dr. Christian Wilhelm Janssen overleed op 14 dec. 1927 zonder bloedverwanten in rechte lijn na te laten. Zijn erfgename was de door hem bij zijn dood in het leven geroepen stichting "Het Janssensfonds", zoals hij had vastgelegd in zijn testament van 8 aug. 1924, opgemaakt door notaris Gerard Kramer te Amsterdam. Zijn beide secretarissen werden enige bestuurders van dit fonds, dat ten doel had de filantropie door Dr. C.W. Janssen bedreven voort te zetten en zijn zaken af te wikkelen en voort te zetten, mede door in- en verkoop van aandelen.
August Janssen had bij zijn dood drie nog minderjarige kinderen. Zijn zoon P.W. Janssen zou zijn voornaamste erfgenaam zijn. Het beheer der zaken van August Janssen wordt voorlopig in handen gesteld van het "Kantoor August Janssen", dat dezelfde volmachten zal hebben als August Janssen zelf.
P.W. Janssen werd in 1926 benoemd tot directeur van de VML, doch daarvoor was hij reeds twee jaren commissaris. In 1936 werd hij beheerder van het Janssensfonds. Ook hij was groot-aandelenbezitter in tal van maatschappijen. Hij wordt bijvoorbeeld genoemd als directeur van de VML en de Senambahmaatschappij, commissaris van de N.V. Deli Maatschappij en ged. commissaris van "De Oostkust". Verder was hij commissaris van cultuurmaatschappij "Rantja Bolang", van "Sumatra Rubber", van "Lampong Sumatra Rubber", "Boggeredjo Cultuurmaatschappij", "Wai Sumatra Rubber" en lid van de raad van de N.S.T., voorzitter van de D.P.V. en commissaris van de Escomptobank.
De VML heeft de nationalisering van Nederlandse bedrijven in Indonesië in 1959 als schadelijk ervaren, doch het bedrijf heeft zich hersteld en zet haar handel ook nu nog voort, zij het op een iets gewijzigde manier.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, NV Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden, nummer toegang 2.20.07, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cultuurmij. Verenigde Majanglanden, 2.20.07, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Deli Maatschappij

Archiefbestanddelen