Terug naar zoekresultaten

2.06.057 Inventaris van het archief van de Commissie Bedrijfsregelingen, 1949-1958 (1962)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.057
Inventaris van het archief van de Commissie Bedrijfsregelingen, 1949-1958 (1962)

Auteur

E. Streef

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1987 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Commissie Bedrijfsregelingen
Cie. Bedrijfsregelingen

Periodisering

archiefvorming: 1949-1958
oudste stuk - jongste stuk: 1949-1962

Archiefbloknummer

E20196

Omvang

; 50 inventarisnummer(s) 2,80 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Commissie Bedrijfsregelingen

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Commissie Bedrijfsregelingen (1949-1958), voorheen onderdeel van de Economische Raad, bevat naast notulen en correspondentie diverse stukken in verband met de taakuitvoering van de dienst: onder meer over optreden tegen boycotten, prijsafspraken, kartelvorming en andere ongeoorloofde overeenkomsten tussen Nederlandse bedrijven in de (detail-)handel.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de Commissie Bedrijfsregelingen
In 1945 begon de regering aan de voorbereiding van een Wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. De bedoeling was om ondermeer de twee vooroorlogse adviesorganen, de Hoge Raad van Arbeid en de Economische Raad te vervangen door een Sociaal Economische Raad (SER) samengesteld uit werkgevers, werknemers en deskundige kroonleden. De SER zou in eerste plaats een adviescollege voor de overheid worden, was gefundeerd op de gedachte van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en kon daarmee op een traditie voortbouwen. ( Hen, P. E. de, Actieve en re-actieve industriepolitiek in Nederland. De overheid en de ontwikkeling van de Nederlandse industrie in de jaren dertig en tussen 1945-1950, Amsterdam 1980, blz. 262, 263. ) De regering besloot de bestaande adviescolleges te handhaven totdat de SER was opgericht. Op 23 april 1948 werd de Economische Raad in een nieuwe samenstelling wederom geinstalleerd. De raad werd bijgestaan door twee vaste commissies:
  1. De Vaste Commissie voor het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bedrijfsregelingen en verwante onderwerpen
  2. De Vaste commissie voor de Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Economische Unie.
De Vaste Commissie voor het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bedrijfsregelingen en verwante onderwerpen werd bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1949 nr. 21 ingesteld. Toen de wet op de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in werking trad ( Wet van 27-1-1950 tot toepassing ten aanzien van het bedrijfsleven van de artikelen 80-152 tot en met 154 van de Grondwet, Stbl. nr. k22 ingevolge 142jo art. 164. ) , werd de Economische Raad opgeheven en met ingang van 1 juni vervangen door een anders samengestelde Sociaal Economische Raad. ( Rechtsopvolger Economische Raad ingesteld bij K.B. van 29-4-1950. ) De Vaste Commissie uit de Economische Raad voor het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bedrijfsregelingen en verwante onderwerpen werd niet opgenomen in de SER maar werd de zelfstandig werkende Commissie Bedrijfsregelingen. Deze commissie werd opgeheven in september 1958. Haar taak werd overgenomen door de Commissie ex de Wet Economische Mededinging die kort na de opheffing van de Commissie Bedrijfsregelingen werd ingesteld. ( Wet Economische mededinging, Stbl.1958, 413. )
Doel en taken
De taak van de Commissie was het adviseren over het verbindend of onverbindend verklaren van ondernemersovereenkomsten en bedrijfsregelingen. Tijdens de oorlog was de Ondernemersovereenkomstenwet 1935 vervangen door het Kartelbesluit; een besluit dat de overheid verdergaande bevoegdheden ten aanzien van de kartelregelingen gaf dan de wet van 1935. Voor de oorlog was een van de belangerijkste waarborgen voor een deugdelijke behandeling en voor de rechtszekerheid van de burgers dat geen verbindend of onverbindend verklaring van ondernemersovereenkomsten kon worden uitgesproken zonder dat de Vaste commissie van de Economische Raad deze zaak had behandeld. Deze Commissie behandelde met zorg de binnengekomen verzoeken, won uitvoerig informatie in en stelde belanghebbenden in de gelegenheid hun opvattingen omtrent een verzoek nader toe te lichten. De commissie overwoog zorgvuldig de verschillende aspecten, die aan de toepassing van de wet verbonden waren . In de praktijk heeft dit systeem uitstekend voldaan.
In 1948 kreeg de nieuwe Commissie tot opdracht de taak van de vooroorlogse commissie voort te zetten. Het Kartelbesluit ( Kartelbesluit 1941, verordeningenblad 1941, 208. ) was nog steeds van kracht en door de bepalingen in dit besluit was de minister bevoegd voor de uitvoering van dat besluit nadere regels vast te stellen. Het bleek mogelijk voor de toepassing van het besluit in hoofdzaak dezelfde procedure te volgen als welke gold voor de wet.
Samenstelling en werkwijze
De Commissie Bedrijfsregelingen was op dezelfde manier samengesteld en werkte op de zelfde wijze als de voorgaande commissies uit de Economische Raad.
Hij bestond dan ook uit tenminste vier en ten hoogste uit zestien leden inclusief de voorzitter, hiervan werd tenminste ëën vierde benoemd uit leden van de raad voor een periode van twee jaar. De leden waren na aftreden terstond weer benoembaar.
De Vaste Commissie voor het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bedrijfsregelingen en verwante onderwerpen stelde zelfstandig ontwerpadviezen op en bracht rechtstreeks, of via de raad advies uit, aan de overheidsdiensten, ambtenaren en colleges.De dossiers betreffende deze adviezen berusten in het archief van de Economische Raad. ( Inventaris van het archief van de Economische Raad, inv.code- nr. 2.06. .. inv.nrs. 101-104. ) De Commissie Bedrijfsregelingen bracht uiteraard rechtstreeks adviezen uit. De secretaris had een raadgevende stem in de commissie.
De adviezen van de commissie werden voorbereid door kleine subcommissies. Deze zouden de verhoren van de belanghebbenden leiden. De hearings zouden ook door commissieleden die niet tot de desbetreffende subcommissie behoren kunnen worden bijgewoond.
Alle stukken werden daarom ook steeds aan alle leden van de commissie worden toegezonden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De secretaris van de Economische Raad en, na opheffing van de raad, de secretaris van de Commissie Bedrijfsregelingen, voerde het beheer over het archief.
Het archief was zaaksgewijs geordend. Nadere toegangen zijn niet aangetroffen. Bij overdracht was een plaatsingslijst op de archief bescheiden aanwezig, vervaardigd door ambtenaren van de centrale archiefbewaarplaats van Economische Zaken.
Het archief van de Commissie Bedrijfsregelingen werd bij akte van 14 augustus 1969 overgedragen aan de Tweede Afdeling van Algemeen Rijksarchief als onderdeel van de archieven van Economische Zaken.
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Voor inventarisatie was de omvang van het archief 3 m'. Na vernietiging van overtollig materiaal 2,5 m'.
De volgende categorieën bescheiden zijn voor vernietiging afgezonderd:
  • dubbelen
  • berichten van verhindering en toezegging tot het bijwonen van vergaderingen
  • presentielijsten
  • ter kennisgeving toegezonden afschriften
Verantwoording van de bewerking
Onderwerpen die tussen 1949 en 1951 eerst door de commissie uit de Economische Raad en later door de Commissie Bedrijfsregelingen zijn afgehandeld, zijn tevens, met een blanco verwijzing, in de inventaris van het archief van de Economische Raad vermeld.
  • Inventaris van het archief van de Economische Raad, toegangsnr. 2.06.063.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Commissie Bedrijfsregelingen, nummer toegang 2.06.057, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cie. Bedrijfsregelingen, 2.06.057, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
  • Inventaris van het archief van de Economische Raad, toegangsnr. 2.06.063.