Terug naar zoekresultaten

2.06.076.05 Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Aardolieproducten 1939-1954

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.076.05
Inventaris van het archief van het Rijksbureau voor Aardolieproducten 1939-1954

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

06-07-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1996 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Rijksbureau voor Aardolieproducten
Rijksbureau Aardolieproducten

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1939-1954

Archiefbloknummer

E20130

Omvang

; 137 inventarisnummer(s) 5,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kernbureau Aardolieproducten Kernbureau Benzine Rijksbureau voor Aardolieproducten Tijdelijk Rijksbureau voor Aardolieproducten, Generatoren en Tankgas

Samenvatting van de inhoud van het archief

Ondanks de neutraliteit had de Eerste wereldoorlog in Nederland tot schaarste en distributieproblemen geleid. Hernieuwde oorlogsdreiging en de mogelijkheid van een terugkerende schaarste waren aanleiding voor de Distributiewet van 1939. Een gevolg van de wet was de oprichting van diverse Kernbureaus voor handel en nijverheid. Zonder een uitgebreid ambtelijk apparaat moesten zij voorbereidingen treffen om zonodig de schaarste binnen de sector zo doeltreffend mogelijk het hoofd te kunnen bieden. Bij het uitbreken van de Tweede wereldoorlog in september 1939, werden de Kernbureaus omgezet in, uiteindelijk twintig, Rijksbureaus met een doorlopend sterk groeiend ambtelijk apparaat.
Aan het hoofd van de Rijksbureaus stond vaak een topfiguur van een vooraanstaand bedrijf uit de industrietak, ondersteund door ambtenaren en vertegenwoordigers van de vakcentrales. Na inventarisatie van de importmogelijkheden, voorraden en behoeften, trachtte men met behulp van prijsvorming, fabricagevoorschriften en distributiebeschikkingen te komen tot een zo doeltreffend en rechtvaardig mogelijke verdeling en verspreiding van goederen onder (detail)handel en het publiek en van grondstoffen, productiemiddelen en verdere faciliteiten onder de fabrikanten en verwerkende industrieën. Het was de bedoeling dat hierbij geen enkel bedrijf boven andere bevoordeeld zou worden: de onderlinge concurrentiestrijd moest voor de duur der schaarste opgeschort worden. De vele regelingen werden meestal niet kenbaar gemaakt via de reguliere weg van publicatie in de staatscourant, maar door middel van circulaires.
In het zuiden van Nederland bestond in de periode september 1944 - mei 1945 vaak een Tijdelijk Rijksbureau voor de bevrijde gebieden, onder leiding van het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid.
Bevat gedeponeerde archieven van het Kernbureau Aardolieproducten, van het Kernbureau Benzine en van het Tijdelijk Rijksbureau voor het bevrijde gebied.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Aardolie- en benzine voorziening
Al vrij spoedig na de bezetting begonnen de Duitsers belangstelling voor de Nederlandse ondergrond aan de dag te leggen. In het Duitse Bentheim, nabij de Nederlandse grens, was juist in die jaren met succes geboord. Men hoopte dat er oost-west een anticlinale structuur zou lopen, tot in Twente en Drenthe. Begin 1942 vertrokken de eerste werknemers, in dienst van Exploratie Nederland, naar Oldenzaal. In 1943 werd in de Drentse zuidoost-hoek het olieveld Schoonebeek ontdekt.
Reeds op 1 mei 1940 werd het afleveren of verbruiken van vloeibare motorbrandstof verboden, tenzij men voorzien was van een schriftelijke vergunning van de burgemeester, welke vergunning alleen werd afgegeven in geval het vervoer van vitaal belang kon worden geacht. De hoeveelheid vloeibare motorbrandstof werd in de loop van de oorlog alleen nog maar minder. Dit kon gedeeltelijk opgelost worden door het in gebruik nemen van generatoren. Een gedeelte van het vervoer werd overgenomen door andere vervoermiddelen: trein en schip. Het watervervoer had het sterkst te kampen met moeilijkheden bij de brandstoffenvoorziening, met name wat betreft de vloeibare motorbrandstof. Met ingang van 1 oktober werd elke aflevering van donkere olie zonder bon verboden. In watervervoer werd de oplossing van het brandstoffenvraagstuk gezocht in het gebruiken van sleepkracht.
Het wegverkeer werd het zwaarst door alle oorlogsomstandigheden getroffen. De grootste handicap was het tekort aan vloeibare motorbrandstof. Hierdoor was het noodzakelijk het wegvervoer nauwkeurig te reglementeren. Reeds op 17 juni 1940 werden verordeningen uitgevaardigd, welke op 1 juli daarop in werking traden. Hierbij werd het gebruik van motorvoertuigen aan een vergunning gebonden, om een zo beperkt mogelijk gebruik van motorbrandstoffen te bevorderen. Dit gold zowel voor het eigen als het beroepsgoederenvervoer.
Inbouw van generatoren werd zoveel mogelijk bevorderd. Maar vervolgens kwam de moeilijkheid van de brandstoffen voor generatoren en gasinstallaties. Met ingang van 1 juni 1942 werden namelijk generatorhout en tankgas onder de distributieregeling gebracht ( Eén vorm van wegverkeer nam echter wel enigszins in omvang toe, namelijk de paardentractie, al had deze dan ook weer haar bijzondere moeilijkheden te overwinnen, doordat vele paarden gevorderd werden voor landbouwdoeleinden, nadat de landbouwers hun beste paarden hadden moeten afstaan aan de Duitsers. ) .
Naarmate de oorlog voortduurde, de brandstoffenpositie slechter werd en tevens het bandenprobleem zich steeds erger deed voelen, moest telkens verder worden bezuinigd en ingekrompen. Zo werden in mei 1941 de taxi's en huurauto's uit het verkeer genomen. Een volgende beperking werd met ingang van 1 maart 1942 toegepast, toen voor alle lokale autobusdiensten het vervoer op zondag werd stopgezet, terwijl voor de interlokale diensten het maximaal aantal ritten heen en terug op die dag werd beperkt tot drie. Tegelijk werd de frequentie voor de overige werkdagen aanzienlijk beperkt. Vervolgens werd in november 1942 alle vervoer per autobus over afstanden korter dan drie kilometer verboden, terwijl tegelijkertijd voor vele diensten bepaald werd, dat op de spitsuren voorrang moest worden verleend aan abonnementhouders. ten slotte werd met ingang van 1 augustus 1943 geen vloeibare motorbrandstof voor het burgerlijk verkeer meer verstrekt.
Ook het railvervoer heeft vanzelfsprekend de gevolgen van de abnormale omstandigheden ondervonden. De beschikbare vervoerscapaciteit werd steeds beperkter door het uitvallen van de diesel-elektrische treinen als gevolg van de brandstoffenschaarste.
Voor petroleum, waarvan de rantsoenering is ingegaan op 17 juni 1940 voor kookdoeleinden en op 9 oktober 1940 voor verlichting, golden afzonderlijke brandstofkaarten. Voor deze kaarten kwamen echter slechts die gezinnen in aanmerking, die voor verlichting of koken uitsluitend op petroleum waren aangewezen. Er werd hierbij ook rekening gehouden met de grootte van het gezin.
Rijksbureau voor Aardolieprodukten
Op 1 september 1939 werd het Rijksbureau voor Aardolieprodukten opgericht, verbonden aan het Directoraat-Generaal voor Handel en Nijverheid, krachtens een beschikking van de Minister van Economische Zaken ( Smeeroliebeschikking 1939 nr 2, Beschikking van de Minister van Economische Zaken van 1 september 1939, no. 48559 N. (Stcrt 171B). ) , waarbij smeerolie als distributiegoed werd aangewezen. Het werd opgericht om werkzaam te zijn op het gebied van regeling en controle van de produktie van smeerolie en om toezicht te houden op de prijsvorming en prijsbeheersing. Met smeerolie werden bedoeld: alle minerale smeeroliën en -vetten, al of niet gemengd of vermengd met andere stoffen, mits het karakter van minerale smeeroliën en -vetten behouden bleef en ongeacht of deze smeerolie bestemd was voor het verbruik als smeermiddel dan wel b.v. als grondstof, hulpstof of isolatiemiddel of als farmaceutisch-medicinaal produkt.
De dagelijkse leiding stond onder een directeur en een Commissie van Bijstand. Men hield zich voornamelijk bezig met de voorbereiding op eventuele schaarste in geval van een gewapend conflict, waar Nederland al dan niet bij betrokken zou zijn. Toen het land inderdaad in de oorlog betrokken werd, moesten de distributiemaatregelingen in alle scherpte worden toegepast. Het Rijksbureau kwam onder leiding van een directie en een Bestuur dat toezicht hield, onder gebracht onder Duitse supervisie.
De volgende dispensaties en beschikkingen werden uitgevaardigd:
  • Smeeroliebeschikking 1940 nr 1
  • Smeeroliedistributiebeschikking 1942 I (CDK)
  • Minerale Olie-regeneratiebeschikking 1940 nr 1
  • Benzine- en Benzolbeschikking 1939 nr 1
  • Benzine- en Benzolbeschikking 1939 nr 2 ( Ingetrokken bij Ministeriële beschikking op 14 november 1939, no. 66825 J.A./N. (Stcrt 223). )
  • Speciale-Benzinebeschikking 1940 nr 1
  • Donkere Oliebeschikking 1939 nr 1
  • Motorbrandstofbeschikking 1940 nr 1
  • Petroleumbeschikking 1939 nr 1
  • petroleumbeschikking 1939 nr 2 (CDK)
  • Petroleumbeschikking 1940 I (CDK)
  • Kaarsendistributiebeschikking 1941 I (CDK)
  • Minerale Wasbeschikking 1940 nr 1
  • Asphaltbeschikking 1940 nr 1
  • Beschikking dakbedekking met asphaltbitumenpapier 1941 nr 1 (ook AGWB)
  • Butaan- en Propaanbeschikking 1942
  • Methaangasbeschikking 1943
  • Aardolieproduktenbeschikking 1949
Per 31 maart 1954 werd het Rijksbureau voor Aardolieprodukten opgeheven.
Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas
In december 1940 werd het Bureau Generatoren en Tankgas ( Generatoren- en Tankgasbeschikking 1940 nr 1, Beschikking van de Secretaris Generaal van 27 december 1940, no. 51496 N.I. (Stcrt 252), m.i.v. 28 december 1940. Ingetrokken bij de generatoren- en Tankgasbeschikking 1944 nr 1. ) opgericht, als zijnde verbonden aan het CIVI (Centraal Instituut Voor Industrialisatie).
Met generatoren en Tankgas bedoelde men:
  1. generator: de installatie, waarin uit vaste brandstoffen gassen voor aandrijving van motoren worden gevormd, gereinigd en met lucht vermengd, alsmede de onderdelen daarvan.
  2. compressorinstallatie: de installatie, bestemd voor het comprimeren en afleveren van gasvormige brandstoffen voor motorrijtuigen.
  3. drukvaten: de installatie, waarin gasvormige brandstoffen voor motoren van motorrijtuigen worden meegevoerd, naar de motor geleid en met lucht vermengd, alsmede de onderdelen daarvan.
In 1941 werd het Bureau bij het Rijksbureau voor Aardolieprodukten ondergebracht ( Beschikking van de Secretaris Generaal van 20 januari 1941, no. 2514 E.O.I. (Stcrt 13). ) , als onderdeel van de Commissie voor Generatorbrandstoffen (samen met het Rijkskolenbureau, Hout en Waterstaat). Bovendien had het Rijksbureau voor aardolieprodukten een voogdij ten aanzien van de interne organisatie van het Bureau.
Het Bureau Generatoren en Tankgas had de volgende taken:
  1. Het regelen van:
    1. De bouw van generatoren en persinstallaties.
    2. De ombouw van benzinemotoren op pers- en generatorgas.
    3. Het monteren van die zojuist genoemde op pers- en generatorgas omgebouwde benzinemotoren.
  2. Het regelen van de brandstoffenvoorziening voor de generatoren.
  3. Het verrichten en doen verrichten van onderzoekingen om tot technische verbeteringen te komen.
In de loop van de oorlog bleek dat werkzaamheden, die het Rijksbureau voor Aardolieprodukten verrichtte voor het Bureau Generatoren en Tankgas inmiddels geleidelijk aan door dit Bureau waren overgenomen en het Bureau een sluitend geheel was gaan vormen. Er werd besloten dat het Bureau ten opzichte van zijn interne organisatie zijn zelfstandigheid te geven. Zowel van departementswege als door de Accountantsdienst had systematische bemoeiing met de organisatie plaats gevonden. Blijvende inschakeling van het Rijksbureau voor Aardolieprodukten zou niet alleen neerkomen op een overmaat van controle, maar bovendien zou hiermee dit Rijksbureau belast worden met de verantwoordelijkheid voor een gang van zaken, die het niet meer voldoende in handen zou hebben. In 1944 werd het Bureau, bij beschikking van de Secretaris Generaal, omgezet in het Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas ( Generatoren- en Tankgasbeschikking, Beschikking van de Secretaris Generaal van 21 juni 1944, no. 59690 N.G. (Stcrt 139), m.i.v. 20 juli 1944. Ingetrokken bij Ministeriële Beschikking van 25 augustus 1945, no. 5733 HV (Stcrt 54). ) . Het Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas werd gevestigd in 's-Gravenhage. Het Rijksbureau Generatoren en Tankgas werd na de oorlog gevoegd bij het Rijksbureau voor Metalenverwerkende Industrie ( Samenvoeging van de Rijksbureaus voor Generatoren en Tankgas en Materialen Wegverkeer met het Rijksbureau voor Metalenverwerkende Industrie, Beschikking van de Minister van Economische Zaken van 25 augustus 1945, no. 5733 HV (Stcrt 54). ) .
Tijdelijk Rijksbureau voor Aardolieproducten
Als gevolg van oorlogshandelingen werd de metaalsector eind 1944 afgesneden van haar centrale bestuursorganen in het noorden en kwam onder het College van Algemene Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid te staan. Zo werd het Tijdelijk Rijksbureau voor Aardolieprodukten opgericht. Het stond onder leiding van een tijdelijke directeur, die totdat het centrale Rijksbureau bevrijd was, dezelfde volmachten had. De werkzaamheden waren door de aard van de beschikking identiek aan die van het moederbureau in Den Haag. Toen na mei 1945 het gehele Nederlandse grondgebied bevrijd was, werden de bevoegdheden weer ingetrokken d.m.v. een verordening in het Publicatieblad van het Militair Gezag ( Publicatieblad Militair Gezag, 8 juni 1945, nr 124. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Rijksbureau voor Aardolieproducten, nummer toegang 2.06.076.05, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rijksbureau Aardolieproducten, 2.06.076.05, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen