Terug naar zoekresultaten

2.15.67 Inventaris van de archieven van Commissies van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en taakvoorgangers, (1942) 1951-1984 (1986)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.15.67
Inventaris van de archieven van Commissies van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en taakvoorgangers, (1942) 1951-1984 (1986)

Auteur

PWAA

Versie

11-06-2019

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2008 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Sociale Zaken (1949-1951), Sociale Zaken en Volksgezondheid (1951-1972) en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (1972-1982), Commissies en Gedeponeerde Archieven
Volksgezondheid, Commissies en gedep. archieven

Periodisering

archiefvorming: 1951-1982
oudste stuk - jongste stuk: 1940-1985

Archiefbloknummer

S28

Omvang

; 281 inventarisnummer(s) 6,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en haar taakvoorgangers
Prinses Beatrix Poliofonds (Nationaal Fonds voor de Bestrijding van de Kinderverlamming)
Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en –Opvoeding (GVO) had als taak voorstellen te doen omtrent de structuur en de financiering van GVO, een landelijk overleg- en adviesorgaan en een nationaal instituut voor GVO.
De Commissie tot het verrichten van een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders legde zich specifiek toe op de rol van de huisarts en de gerelateerde geneeskundige gezondheidszorg in de polders.
De Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders werd opgericht aangezien de hiervoor genoemde commissie te groot was om een beknopt advies uit te brengen. Deze adviescommissie adviseerde de minister en tevens de landdrost van de Zuidelijke IJsselmeerpolders over maatregelen met betrekking tot de geneeskundige- en gezondheidszorg.
Het Beleidsadviescollege Automatisering Gezondheidszorg en haar taakvoorganger had als taak om de ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Onderwijs en Wetenschappen en Binnenlandse Zaken te adviseren inzake het te volgen beleid ten aanzien van de automatisering in de gezondheidszorg, het nemen van wettelijke maatregelen ten aanzien van de automatisering en de financiering van automatiseringsactiviteiten.
De Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk deed onderzoek naar de demografische ontwikkeling in Nederland. Haar taak was om de verwachte demografische ontwikkeling en de gevolgen hiervan op de gezondheidstoestand van de bevolking in Nederland te onderzoeken.
Het Prinses Beatrix Fonds had als doel het bestrijden van de oorzaak en de gevolgen van kinderverlamming. In de loop der jaren heeft het fonds haar werkterrein uitgebreid naar bewegingsstoornissen en spierziekten.
De Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden werd opgericht namens de ministers van Sociale Zaken en Financiën en het bestuur van de provincie Noord-Holland om de aankoop en de verbouwing van het gesticht ‘Het Apeldoornsche Bosch’ te Apeldoorn in goede banen te leiden.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Afdeling Volksgezondheid
De afdeling Volksgezondheid viel tot 1918 onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1918 werd het beleidsterrein ondergebracht bij het departement van Arbeid. Toen in 1933 het departement van Sociale Zaken werd ingesteld, werd volksgezondheid daar ondergebracht. In 1951, toen de tot dan toe grotendeels op liefdadigheid gebaseerde gezondheidszorg langzaam plaats begon te maken voor grotere overheidsbemoeienis op dat gebied, veranderde de naam van dit departement in Sociale Zaken en Volksgezondheid. In 1971 ontstond het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VOMIL). In 1982 werd Milieuhygiëne bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ondergebracht en werd het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) opgericht, nadat het besef van de samenhang tussen gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening sterk was toegenomen binnen de overheidskringen. In 1994 vond er weer een wisseling plaats en ontstond het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). (http://www.minvws.nl/organisatie/geschiedenis/; zie ook verscheidene RIOs inzake Volksgezondheid)
  • Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en -Opvoeding (GVO);
  • Commissie tot het verrichten van een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders;
  • Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders;
  • Beleidsadviescollege Automatisering Gezondheidszorg (BAG);
  • Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk;
  • Prinses Beatrix Fonds (Stichting Nationaal Fonds voor de Bestrijding van de Kinderverlamming);
  • Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden.
Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en -Opvoeding (GVO)(1976-1981)
De Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO)(1976-1981) werd ingesteld op 16 juni 1976 door staatssecretaris J.P.M. Hendriks (Stcrt. 10 september 1976, nr. 85161). GVO bestond weer uit een aantal (sub)commissies en werkgroepen. De commissie had als taak voorstellen te doen omtrent:
  • de structuur en de financiering van GVO;
  • een landelijk overleg- en adviesorgaan voor GVO;
  • een nationaal instituut voor GVO;
  • de functies van en de onderlinge relaties tussen de overheid en het particuliere initiatief in en/of ten behoeve van de te adviseren structuur;
    de taak van de regionale GVO-consulenten
De interdepartementale commissie bestond uit negen leden en vier adviseurs. De leden waren deskundig op het gebied van onder andere bestuur, sociale geneeskunde, agologie, voorlichtingskunde, organisatie en psychohygiëne. De adviseurs die benoemd werden, vertegenwoordigden de ministeries van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. Tevens werd de commissie ondersteund door een secretariaat van twee secretarissen.
Commissie tot het verrichten van een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders (1954-1958)
Deze omschrijving is gebaseerd op archiefstukken uit deze inventaris en op het rapport ‘Commissie Gezondheidzorg voormalige Zuiderzeepolders’ – Rapport van de Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders’, 21 mei 1962. Deze commissie werd op 19 november 1954 door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid geïnstalleerd. De commissie werd ingesteld naar aanleiding van een plan van de artsen Prof. Tuntler en Dr. Wassink om de gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders anders te gaan aan pakken. Het plan zag voor de huisarts een centralere rol in de gezondheidszorg en legde de nadruk op preventieve gezondheidszorg. Verder was het belangrijk dat de huisarts meer wetenschappelijk onderzoek ging doen. Ook werd geopperd om gezondheidscentra op te richten waar verschillende beroepsuitoefenaars in de gezondheidszorg zoals huisarts, (pre)natale zorg en tandarts bij elkaar zaten. De commissie moest bepalen of het mogelijk was om een organisatie voor de gezondheidszorg in het nieuwe gebied op te zetten, en zo ja, welke vorm deze organisatie dan moest krijgen. De commissie legde zich specifiek toe op de rol van de huisarts en de gerelateerde geneeskundige gezondheidszorg. De commissie bestond uit verschillende vertegenwoordigers van ministeries, openbare lichamen en gezondheidszorg instituten, met een groot aandeel artsen. Er waren vier subcommissies:
  • De subcommissie Positieve en Preventieve Gezondheidszorg
  • De subcommissie Curatieve Gezondheidszorg
  • De wetenschappelijke subcommissie
  • De subcommissie Organisatie en Financiering
Er werd tevens een vijfde commissie, de ‘Commissie Voorbereiding en Coördinatie’ gevormd met de taak om de preadviezen van de vier subcommissies in één rapport te verwerken. Dit rapport, uitgebracht in 1955, voldeed echter niet aan de verwachtingen, wat met name aan de grote omvang van de commissie werd geweten. Daarom werd een kleinere werkgroep opgericht welke zich bezighield met een nieuw rapport. Deze plenaire commissie vergaderde regelmatig en hield zich ook bezig met zaken als de bouw van een gezondheidscentrum te Dronten.
Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders (1955-1963)
Deze beschrijving is gebaseerd op archiefstukken uit deze inventaris en op het rapport ‘Commissie Gezondheidzorg voormalige Zuiderzeepolders’ – Rapport van de Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders’, 21 mei 1962
Het werd na het rapport dat in 1955 door de ‘Commissie tot het verrichten van een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders’ (zie hierboven) werd uitgebracht duidelijk dat de omvang van de commissie te groot was om een beknopt advies uit te brengen. Daarom werd er, na overleg tussen de subcommissies en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst een kleinere werkgroep opgericht, welke de ‘Commissie van Advies’ werd genoemd. Naast het uitbrengen van advies aan de minister, adviseerde de werkgroep ook de landdrost van het openbare lichaam de Zuidelijke IJsselmeerpolders over maatregelen met betrekking tot de geneeskundige- en gezondheidszorg.
Het eindrapport werd in 1962 aan de minister aangeboden. Hierin werd de belangrijke rol van de huisarts, de exploitatie van het gezondheidscentrum in Dronten, het belang van het kennismakingonderzoek van nieuwe inwoners door de huisarts, het periodiek onderzoek door de schoolarts en de centrale registratie van wetenschappelijke gegevens benadrukt. De bedoeling was dat het experiment tijdens de kolonisatieperiode zou lopen, waarna het eventueel op een andere basis nog verder zou kunnen doorgaan.
Beleidsadviescollege Automatisering Gezondheidszorg (BAG) (1977-1985 )
Teneinde het proces van automatisering en informatievoorziening bij de overheid in goede banen te leiden werd in december 1974 een ‘Commissie ad hoc ten behoeve van de automatisering in de gezondheidszorg’ benoemd. Het voorzitterschap en secretariaat hiervan werd door het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne verzorgd. In mei 1975 bracht deze ad hoc commissie een rapport uit waarin werd aangeraden om een permanent onafhankelijk adviescollege ten behoeve van de centrale overheid in te stellen. Dit voorstel werd in juni 1975 door de Ministerraad aangenomen. De officiële installatie van het Beleidsadviescollege Automatisering Gezondheidszorg (1977-1985 ) vond plaats op 22 februari 1977. De BAG bestond weer uit een aantal (sub)commissies en werkgroepen. De BAG had als taak om zowel de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Onderwijs en Wetenschappen, als ook de minister van Binnenlandse Zaken, welke functioneerde als de coördinerende bewindsman op het gebied van overheidsorganisatie en -automatisering te adviseren inzake:
  • het te volgen beleid ten aanzien van de automatisering in de gezondheidszorg;
  • het nemen van wettelijke maatregelen ten aanzien van de automatisering in de gezondheidszorg;
  • de financiering van automatiseringsactiviteiten (Staatsalmanak 1980)
Het Beleidsadviescollege had verder ook de volgende taken:
  • het bevorderen en coördineren van ontwikkelingen en studies op het terrein van de
    automatisering in de gezondheidszorg;
  • de zorg voor de begeleiding en evaluatie van automatiseringsprojecten;
  • het toetsen van de ontwikkelingen op het terrein van automatisering in de gezondheidszorg aan het door de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de minister van Onderwijs en Wetenschappen, na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken, vastgestelde beleid (Staatsalmanak 1980)
Door de jaren heen werd het begrip ‘automatisering’ verruimd tot ‘informatievoorziening’.
Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk (1972-1977)
In de jaren zestig hield een gespreksgroep zich al bezig met het bevolkingsvraagstuk, specifiek met voorlichting en wetgeving omtrent nieuwe anticonceptionele middelen. In 1971 begon het ministerie met voorbesprekingen inzake het instellen van een commissie om onderzoek te doen naar de demografische ontwikkeling in Nederland. Dit werd gemotiveerd door de dalende geboortecijfers, welke op een structurele wijziging van het geboorteniveau leken te duiden. Op 22 maart 1972 werd de Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk (1972-1977) geïnstalleerd. Haar taak was om de verwachte demografische ontwikkeling en de gevolgen hiervan op de gezondheidstoestand van de bevolking in Nederland te onderzoeken. Hierbij moesten onder andere de economische en milieutechnische vraagstukken in oogschouw worden genomen.
De commissie werd voorgezeten door Prof. Dr. P. Muntendam, directeur-generaal van Volksgezondheid in 1949 en van 1953 tot 1963, en staatssecretaris van het ministerie van Sociale Zaken en Milieuhygiëne van 1950 tot 1953. De leden bestonden uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties op het gebied van milieuhygiëne, geneeskunst en demografie en leden die optraden namens de ministeries van Algemene Zaken; Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening; Sociale Zaken; Cultuur, Recreatie en Maatschappij; en Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
De commissie bracht op 30 oktober 1973 een Interimrapport uit, naar aanleiding van de prominente plek die dit vraagstuk onder de bevolking en op de agenda van politieke partijen innam. Het rapport besprak een aantal knelpunten welke waren ontstaan door de bevolkingsgroei en geboorteafname (Informatie afkomstig uit de Aanbevelingsrede en aanbevelingsbrief van de voorzitter van de Staatscommissie Bevolkingsvraagstukken, Prof. Dr. P. Muntendam, 25 januari 1977).
Hierna werd er met het onderzoek begonnen. Er werden acht werkgroepen ingesteld: ‘Geboorte en gezinsvorming’, ‘Morbiditeit en mortaliteit’, ‘Migratie’, ‘Prognose en Simulatie’, ‘Economie’, ‘Milieu’, ‘Sociaal’, en ‘Politiek en bestuur’. Het eindrapport werd op 25 januari 1977 aangeboden aan het ministerie, en verscheen later in een ingekorte versie voor het grotere publiek.
Prinses Beatrix Fonds (Stichting Nationaal Fonds voor de Bestrijding van de Kinderverlamming) (1956-heden)
De Stichting Nationaal Fonds voor de Bestrijding van de Kinderverlamming werd op 3 mei 1956 geïnstalleerd, op initiatief van de toenmalige directeur-generaal voor de Volksgezondheid, Prof. Dr. Muntendam. Deze hield in 1955 reeds voorbereidende gesprekken, in reactie op de toenemende gevallen van polio en de onvoldoende capaciteit die er toentertijd in Nederland bestond om patiënten met polioverlamming te behandelen en te verzorgen. H.K.H. prinses Beatrix werd op 12 september als Beschermvrouw van de Stichting geïnstalleerd, en per 1957 werd de Stichting omgedoopt in het Prinses Beatrix Polio-Fonds.
Het doel van de instelling was het bestrijden van de oorzaak en de gevolgen van kinderverlamming. Hiertoe werd geld ingezameld, welke vervolgens over wetenschappers, instellingen en organisaties die zich op dit onderwerp toelegden werd verdeeld. Al snel begon het Prinses Beatrix Polio-Fonds ook individuele slachtoffers van de ziekte financieel te ondersteunen, en konden instellingen voor revalidatie ook beroep doen op investeringen. Verder vertegenwoordigde het Fonds Nederland in het in 1951 in Geneva opgerichte ‘Association Européenne Contre a Poliomyélite’.
Met de daling in poliogevallen ten gevolge van de actieve bestrijding van de ziekte, begon het Fonds zich ook op andere spierziekten toe te leggen, zijnde spastici, multiple sclerose en spina bifida. Het Fonds veranderde daarom in 1963 haar naam in het Prinses Beatrix Fonds. De naamswijziging moest ook duidelijk stellen dat niet alleen kinderen, maar ook volwassenen aanspraak op het Fonds konden maken (Publicatie: ‘10 Jaar Prinses Beatrix Fonds’, 1965, Prinses Beatrix Fonds). In de loop der jaren heeft het fonds haar werkterrein verder uitgebreid naar bewegingsstoornissen en alle spierziekten.
Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden (1951-1958)
De Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden werd opgericht namens de ministers van Sociale Zaken en Financiën en het bestuur van de provincie Noord-Holland om de aankoop en de verbouwing van het gesticht ‘Het Apeldoornsche Bosch’ te Apeldoorn in goede banen te leiden.
Op 20 april 1951 nam de Stichting het gesticht ‘Het Apeldoornsche Bosch’ te Apeldoorn over van het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht te Amsterdam en veranderde de naam in Groot Schuylenburg.
Eer deze zaken geregeld waren, hebben tal van besprekingen en onderhandelingen plaats gehad over de mogelijkheden om weer tot ingebruikneming van de inrichting te komen. Besprekingen in verband met het feit dat, door het ontbreken van voldoende Joodse patiënten, getracht moest worden om de inrichting, na herstel door oorlogsschade, weer dienstbaar te maken voor de verzorging van geestelijke gestoorden. Het stond reeds vast dat tijdens en na de verbouwing het gesticht zou worden verhuurd aan de Vereniging tot opvoeding en verpleging van geesteszwakke kinderen te Amersfoort. Deze vereniging op protestants-christelijke grondslag beheerde reeds een aantal tehuizen, verspreid over het land. In 1958 droeg de stichting de zaken over aan deze vereniging.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven zijn tot 1998 in Rijswijk en daarna in Steenbergen in het semi-statische archief van het ministerie van WVC, en later VWS, opgeslagen. De archieven met betrekking tot de volksgezondheid van het ministerie van SZW en VOMIL zijn ondergebracht bij het nieuw gevormde ministerie van WVC en vervolgens bij VWS.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2008 door Ministerie van VWS overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 23 van de Archiefwet 1995
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De bewaarde bescheiden van de commissies betreffen met name de in- en aanstellingen van de verscheidene commissies, agenda’s, notulen en vergaderstukken, relevante correspondentie, adviezen aan de overheid en stukken van het secretariaat.
De bewaarde bescheiden van de gedeponeerde archieven bestaan uit correspondentie en persberichten over het oprichten van het fonds dan wel stichting, jaarrekeningen en vergaderverslagen.
Selectie en vernietiging
De archiefbescheiden uit deze inventaris zijn voor een deel afkomstig uit het door VWS aangeleverde archief genaamd Algemeen Secretariaat (AS). AS fungeerde feitelijk als een groot secretariaatsarchief, ook voor stukken die daar niet thuishoorden.Tijdens de bewerking van het archief AS is niet exact per te vernietigen dossier bijgehouden tot welk organisatieonderdeel of commissie het behoorde. Het te vernietigen gedeelte beslaat bij benadering 16 meter. Het complete aantal bewaarde meters bedraagt 6,5 meter.
De te bewaren stukken bestaan vooral uit de in- en aanstellingen van de verscheidene commissies, agenda’s, notulen en vergaderstukken, relevante correspondentie, adviezen aan de overheid en stukken van het secretariaat.
De bewaarde bescheiden van de gedeponeerde archieven bestaan uit correspondentie en persberichten over het oprichten van het fonds dan wel stichting, jaarrekeningen en vergaderverslagen.
Stukken die voor vernietiging in aanmerking kwamen zijn onder andere ter kennisgeving toegezonden stukken, stukken ter kennisname inzake verschillende projecten, vergaderverslagen op een lager niveau en administratieve en personele ondersteuning.
Aanvullingen
Mogelijk kunnen er aanvullingen op dit archief verwacht worden. Het archief van de ‘Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en -Opvoeding’, de ‘Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk’ en de ‘Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden’ is compleet. Het Nationaal Archief is verder in het bezit van het persoonlijk archief van Prof. Dr. Muntendam (NA toegangsnummer 2.21.218, Collectie 420 P. Muntendam). Voor de ‘Commissie tot het verrichten van een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de droogkomende Zuiderzeepolders’ en ‘Commissie van Advies Gezondheidszorg Zuiderzeepolders’ kan worden aangenomen dat van gedurende de tijd dat het secretariaat bij het ministerie lag, de archiefbescheiden compleet zijn. De archiefbescheiden van het ‘Beleidscollege Automatisering Gezondheidszorg’ zijn mogelijk niet compleet: de bewerkingsperiode loopt tot 1982, terwijl het ‘Beleidscollege Automatisering Gezondheidszorg’ tot 1986 bestond. Hier kunnen dan ook mogelijk aanvullingen verwacht worden. De stukken van het Prinses Beatrix Fonds zijn de enige stukken die VWS hier van bezat, als er meer stukken zijn dan zullen deze zich bij de actor zelf bevinden.
Verantwoording van de bewerking Aan de hand van de basisselectiedocumenten:
  • Toezicht op de Volksgezondheid (Stcrt 1998/61)
  • Bekostiging en verzekering gezondheidszorg (Stcrt 2004/103)
  • Voorlichting van de Rijksoverheid (Stcrt 2007/12)
  • Infectieziektenbestrijding en preventieve gezondheidszorg (Stcrt. 2007/114)
  • Organisatie Rijksoverheid, 1945-1999 (Stcrt 2005/245), actualisatie juni 2005
zijn de dossiers geselecteerd op te bewaren en te vernietigen. In samenspraak met het Nationaal Archief is ervoor gekozen om een aparte inventaris voor de verscheidene commissies en gedeponeerde archieven te maken. De gedeponeerde archieven hebben geen handeling toebedeeld gekregen, aangezien zij niet gekoppeld zijn aan de overheid. Van de subcommissie Organisatie en Financiering van de Commissie tot het verrichten van
een nadere studie inzake de organisatie van de geneeskundige- en gezondheidszorg in de
droogkomende Zuiderzeepolders zijn geen stukken aangetroffen.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport overgedragen.
Ordening van het archief
Voor de bewerking waren sommige van de archieven van de commissies gestructureerd. Zo waren bij de Commissie Nationaal Plan Gezondheidsvoorlichting en -opleiding de vergaderstukken chronologisch gearchiveerd naar commissie en subcommissies. De archiefbescheiden welke uit het Algemeen Secretariaat komen zijn op de Basisarchiefcode geordend, volgens de lijst die Volksgezondheid hiervan heeft afgeleid. De Stichting Verpleging Geestelijk Gestoorden was al eerder geselecteerd, maar vóór die selectie ongeordend aangetroffen.
Na de bewerking zijn de archiefbescheiden opgedeeld naar commissies en subcommissies. Sommige van deze rubrieken zijn nog verder onderverdeeld in subrubrieken, welke tot doel hebben het werk van de commissies inzichtelijker te maken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Er is geen andere toegang.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Sociale Zaken (1949-1951), Sociale Zaken en Volksgezondheid (1951-1972) en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (1972-1982), Commissies en Gedeponeerde Archieven, nummer toegang 2.15.67, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Volksgezondheid, Commissies en gedep. archieven, 2.15.67, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Nationaal Archief te Den Haag
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Verwante archieven
Niet van toepassing
Publicaties Er bestaan geen relevante publicaties

Archiefbestanddelen